Typologie(ën)
appartementsgebouw
Ontwerper(s)
Michel BENOIT – architect – 1969-1978
Jean DE SALLE – architect – 1969-1978
Thierry VERBIST – architect – 1969-1978
GROUPE AUSIA – architectenbureau – 1969-1978
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Inventaris van het Hedendaags Erfgoed (Urbat - 1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed 1939-1999 (ULB)
- Het monumentale erfgoed van België. Sint-Pieters-Woluwe (DMS-DML - 2002-2009, 2014)
- Erfgoedinventaris van de sociale woningbouw (La Fonderie - 2005)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Landschappelijk Een landschap is een gebied, zoals waargenomen door de mens, waarvan het karakter het resultaat is van ondernomen actie en interactie van natuurlijke en/of menselijke factoren. Het is een schaalbegrip bestaande uit verschillende (erfgoed)componenten, die elk, al of niet hun intrinsieke waarde hebben, maar alles samen tot een groter meerwaardegeheel verheffen én dat dit ook zo word gepercipieerd vanop een bepaalde afstand. Wijde stadspanorama’s zijn het landschap bij uitstek, denken we bijvoorbeeld het zicht over de benedenstad van Brussel vanop het Koningsplein, maar ook op kleinere schaal kunnen dergelijke uit verschillende samengestelde componenten landschappen voorkomen.
- Wetenschappelijk Over het algemeen gebruikt om natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden te waarderen in hun botanische kwaliteiten. Binnen de context van een onroerend goed kan het de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek.
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Sociale woonwijk n.o.v. architectengroep AUSIA: Michel Benoît, Jean De Salle en Thierry Verbist, 1969. Bouwvergunning toegekend in 1973, eerste steen gelegd in maart 1974 en eerste woningen betrokken in september 1978.
Pilootproject waarbij woningen voor valide mensen gecombineerd worden met een beperkt aantal wooneenheden voor mindervaliden. Op deze manier tracht men het zelfstandig wonen van mindervaliden te promoten en te integreren binnen een breder sociaal weefsel. De autonomie van deze laatste groep wordt bovendien gewaarborgd door aangepaste architecturale oplossingen, onder andere voor wat de bewegingsruimte voor rolstoelen betreft.
Eerste experiment op dit vlak in België. De Vriendschapswijk houdt het midden tussen een tuinwijk en een complex met collectieve voorzieningen. Het heeft grote invloed uitgeoefend op andere gehelen gebouwd door de groep AUSIA, onder meer Les Venelles (zie beschrijving De Drevekens) en de studentenwoningen op de campus van UCL in Sint-Lambrechts-Woluwe.
De aanzet tot de ontwikkeling van de wijk werd in de jaren 1960 gegeven door ‘Amitiés', een kleine groep jonge mensen, die valide en minder valide mensen bijeenbracht en zich voornamelijk boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. over de eenzaamheidproblematiek van mindervaliden. Nadat mevr. Ganshof van der Mersh een terrein van drie hectare in Sint-Pieters-Woluwe aan de groep had nagelaten en, na tal van verwikkelingen, ‘Amitiés' in 1966 werd omgevormd tot vzw ‘Association nationale pour le logement des handicapés', kon de ontwikkeling van de wijk starten. Om het project te kunnen verwezenlijken stond de vereniging haar terrein onder bepaalde voorwaarden af aan de Nationale Huisvestingsmaatschappij, op die manier kon de maatschappij meewerken aan de onderneming en de selectie van mindervaliden organiseren.
Het project kwam kort na mei 1968 tot stand en verzette zich tegen het toen gebruikelijke stedenbouwkundige model met afzonderlijke woonblokken. Het sluit aan bij een gevarieerd stedelijk patroon met dooreenlopende straten en aaneensluitende bebouwing. De hoogte van de gebouwen werd bewust beperkt om het geheel leefbaarder te maken. Deze meer menselijke stedenbouw wordt verder gekenmerkt door een variatie aan volumes en de typische dakbehandeling die het project een landelijk, gemoedelijke sfeer verleent.
Langs de meeste straten van de wijk liggen aan de ene kant appartementsgebouwen en aan de andere kant rijen eengezinswoningen. Deze hebben drie of vier slaapkamers en tellen een, twee of soms drie bouwlagen. De zeven appartementsgebouwen tellen drie tot zes verdiepingen en hebben appartementen met een tot vier slaapkamers, naast studio's. Op elke verdieping geven deze wooneenheden uit op een gang die over de hele lengte van het gebouw doorloopt en geritmeerd wordt door schuin geplaatste inkomdeuren.
De diversiteit van de volumes beantwoordt aan de diversiteit van de voorziene woningen. Nochtans zijn de woningen allen volgens hetzelfde basisstramien ontworpen: de dragende constructie van de appartementsgebouwen bestaat uit scheidingsmuren in gewapend beton (tunnelbekistingstechniek) die telkens zes meter evenwijdig van elkaar staan. Een basisflat bestaat dus uit een traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van zes meter, terwijl grote appartementen ontstaan door de toevoeging van extra ruimte uit de aangrenzende travee(ën) (vb. een toegevoegde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van zes meter resulteert in een appartement met twee slaapkamers; een extra halve traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) resulteert in een appartement met één slaapkamer, enz.).
Hoewel het volumespel bewust gevarieerd is, zorgt de gemeenschappelijk architectuurtaal voor een evenwichtig geheel. De zijgevels zijn blindZonder opening; blind venster, schijnopening., maar de lange voorgevels hebben tal van grote venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Vaak zijn deze venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. dieper gelegen zodat kleine terrassen ontstaan.
Het volumespel is erg gevarieerd, ook wat materiaalkeuze betreft. De galerijen zijn in naakt beton, terwijl de overgang tussen de successief inspringende verdiepingen verzacht worden door met leisteen bedekte hellende verbindingen. Ook de daken zijn visueel belangrijk en gevarieerd. Hun hellingen hebben meestal twee niveaus en beginnen in sommige traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de voet van het gebouw. Meestal wordt de dakhelling onderbroken door een inspringend dakterras.
De deuren en liftkooien zijn in levendige kleuren geschilderd – blauw, geel, rood... –, en verschillen van straat tot straat. De straatnaam verwijst bovendien naar dit kleurenspel, vb. Gele Hoekstraat, Blauwe Hemelstraat of Kersentijdstraat. De traphallen zijn op de benedenverdieping verfraaid met ornamentenNiet-zelfstandig sierelement om een voorwerp of gebouw op te luisteren. in haut-reliëf. Een hyperrealistische buste van een paar vormt er een soort leidmotief.Bronnen
Archieven
GASPW/DS 70 (1973).
Publicaties en studies
Het merkwaardig patrimonium in de Brusselse sociale-huisvestingssector, Brussel, 2000, pp. 82-83.
Inventaris van de volkswoningen te Brussel, Sint-Lukaswerkgemeenschap, 2 vol., 1985, p. 1063.
LOZE, P., AUSIA, Michel Benoît & Thierry Verbiest, Architecture, Bruxelles, Didier Hatier, 1990, pp. 34-35.
Tijdschriften
“La cité de l'amitié”, A+, 0, 1973, pp. 31-34.
“Cité de L'Amitié à Woluwe-St-Pierre”, A+, 60, 1979, pp. 17-22.
LEBLIQ, C., “Vriendschap rond een wijk”, Wonen, 78, 1979, pp. 26-29.
Websites
Internetsite van de ‘Association nationale pour le logement des handicapés': http://www.anlh.be/