Typologie(ën)

arbeiderswoning

Ontwerper(s)

Louis SCHOONJANSaannemer1905-1908

Stijlen

Eclectisme

Onderzoek en redactie

2002

id

Urban : 17429
lees meer

Beschrijving

Ensemble van vier huizen in eclectische stijl, per twee identiek, n.o.v. aannemer Louis Schoonjans, nr 8 en 10 van 1905, nr 4 en 6 van 1908. Twee bouwlagen en twee ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Bakstenen gevel met elementen in witte baksteen. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  vervangen, behalve deur van nr 10.

Nr 4 en 6. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op benedenverdieping oospronkelijk onder I-balkIJzeren latei met I-profiel.. RisalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden.; balkon met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.; bekroond door topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is..

Nr 6. Benedenverdieping bekleed met gele keramische tegels en voorzien van vitrine (1922).

Nr 8 en 10. Deuren onder hoefijzerboogvormig impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak.. VensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op benedenverdieping in uitspringende, naar boven toe ojiefvormig versmallende omlijsting.

Bronnen

Archieven
GASPW/DS 255 (1905), 479 (1908), 314 (1922).