Typologie(ën)
woning
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1901
INCONNU - ONBEKEND – 1902
Stijlen
Eclectisme
Inventaris(sen)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Sint-Joost-ten-Node (DMS-DML - 1994-1997)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek
- Esthetisch
- Historisch
- Stedenbouwkundig
Onderzoek en redactie
1993-1995
id
Urban : 10247
Beschrijving
Eclectische panden volgens een bouwaanvraag van 1901 of 1902 op de plaats van de oude gemeentelijke slachthuizen.
Telkens drie bouwlagen en twee ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), behalve Nr. 98 met een eerder classicistisch geïnspireerde gevel in natuursteen en blauwe hardsteen die drie gelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) telt. De overige gevels in rode, gele of witte baksteen met decoratieve elementen in blauwe hardsteen of gekleurde baksteen. Arduinen sokkels met keldervensters. HoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., al dan niet in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., met één of meerdere balkons op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief..
Balkon van Nr. 96 toegankelijk via een deurvenster dat een drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. vormt.
Telkens drie bouwlagen en twee ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), behalve Nr. 98 met een eerder classicistisch geïnspireerde gevel in natuursteen en blauwe hardsteen die drie gelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) telt. De overige gevels in rode, gele of witte baksteen met decoratieve elementen in blauwe hardsteen of gekleurde baksteen. Arduinen sokkels met keldervensters. HoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., al dan niet in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., met één of meerdere balkons op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief..
Balkon van Nr. 96 toegankelijk via een deurvenster dat een drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. vormt.
Bronnen
Archieven
GASJ/DS/OW 6041, 6042, 6043 (1901), 61287, 6188, 6191, 6192, 6251, 6252, 6253, 6286 (1902).
Opmerkelijke bomen in de nabijheid