Typologie(ën)

burgerwoning
werkplaats (ambachtelijk)

Ontwerper(s)

Edmond LE GRAIVEarchitect1901

Stijlen

Eclectisme

Inventaris(sen)

  • Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
  • Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
  • Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
  • Het monumentale erfgoed van België. Sint-Gillis (DMS-DML - 1997-2004)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

1997-2004

id

Urban : 7263
lees meer

Beschrijving

Huis in eclectische stijl met asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers. n.o.v. Arch. Edmond Le Graive, 1901.

Gevel geritmeerd door monumentale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met uitgelengde diamantkoppenPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen.. Hardstenen benedenverdieping met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. en bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen).; muuropeningen met inspringende omlijsting onder hanenkamVlakke samengestelde latei, waarvan de stenen als boogstenen functioneren; in ruime zin slaat de term ook op een boog met een getrapte (pseudo-) boogrug.; koetspoort. Rijk versierde en bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. verdiepingen met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. en hardstenen elementen; venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder diverse boogvormen met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf.; balkons in hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. oorspronkelijk volgens verkleinende ordonnantie, maar op eerste verdieping vervangen door gebuikteMet een buik staand; welvend oppervlak dat een ongelijkmatige boogwerking vertoont. gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. (1954). In hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). met uitspringende cartouchesOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. op indrukwekkende uitgelengde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief..
Achterliggende werkplaats in eclectische stijl, 1901.

Bronnen

Archieven
GASG/DS 311 (1901), 37 (1954).