Onderzoek en redactie

1997-2004

 

Bekijk de weerhouden gebouwenVan kruispunt Vorstse Steenweg, G. Defnetstraat en T. Verhaegenstraat naar de Mérodestraat. Rechtlijnige straat die knik maakt ter hoogte van A. Hennebicqstraat waar de grenslijn ligt tussen het grondgebied Sint-Gillis en Vorst. Kruist Schietbaanstraat, Bosniëstraat en E. Walschaertsstraat in Sint-Gillis, en Koningslaan, Halvemaanstraat, de Fierlantstraat, Berthelotstraat en Edisonstraat in Vorst.

De aanleg van de straat tussen de de Mérodestraat en de Canadastraat hoort bij het project van het Zuidpark en zijn villawijk bekrachtigd bij K.B. van 15.03.1876 en getekend door inspecteur generaal der verkeerswegen Victor Besme. Het project hield een nieuwe wijk in ingesloten tussen de Canadastraat, de Fonsnylaan / Van Volxemlaan en de Guillaume Van Haelenlaan zowel als het park van Vorst. Het tweede stuk van de straat werd aangelegd volgens K.B. van 21.10.1882, samen met het ten noorden ervan gelegen Bethlehemplein.

De straatnaam werd gegeven volgens een gemeenteraadszitting van 1903. Zoals andere straten in de Zuidwijk verwijst ze naar een geografische locatie.

De meeste gebouwen in de straat dateren van de periode tussen 1900 en de Eerste Wereldoorlog. Het straatbeeld bestaat overwegend uit opbrengsthuizen, al dan niet met handelszaken, in een eclectische stijl met het gebruik van polychrome parementen. Zo citeren we de huizenrij op nr. 3 tot 11 wellicht n.o.v. aannemer Benoît Doolaeghe en de woningen met fraaie winkelpuien op nr. 187-189 (1904) en op nr. 88-90 (1908). Het nr. 132 met polychrome ontlastingsbogen werd in 1914 ontworpen door architect O. Brison. Op nr. 104 bevindt zich een van de weinige eengezinswoningen uit de straat (architect onbekend, 1904). Tot één van de eerste handelszaken in het straatbeeld hoort de woning met achterliggende werkruimte en atelier op nr. 101-101a die oorspronkelijk als Vitrerie et peinture diende. Dit gebouw dateert van 1903 maar werd in 1918 en 1930 sterk verbouwd tot zijn huidige neoclassicistische gedaante. Verschillende particuliere bouwpromotoren functioneerden tevens als aannemer en lieten zo een reeks homogene gebouwen oprichten in het straatbeeld. Zo citeren we Benoît Doolaeghe voor het gedeelte in Sint-Gillis en F. Dravers (zie nr. 61, 63 en 83) en Henri Michiels (nr. 160-160a, 162, 180-182) voor woningen in de gemeente Vorst. De gebouwen van Michiels vertonen met hun polychroom gevelgebruik, blinde traveeën met uitsparingen voor de schoorsteenkanalen en afgeronde hoektraveeën quasi identieke elementen. De meest actieve bouwpromotor-aannemer in de straat was Maurice Devillers die een tiental gebouwen ontwierp waaronder nr. 71-73 dat via de koetspoort leidt naar een achterliggend atelier. 

De laatste drie bouwblokken in de Montenegrostraat dateren hoofdzakelijk van de interbellumperiode en bestaan uit weinig opvallende burgerwoningen en appartementsgebouwen. Hierbij citeren we de vastgoedontwikkelaar en aannemer Antoine Leroy die niet alleen in de straat maar ook in de wijk zeer actief was. Zijn gebouwen vallen op door het gebruik van vrij vlakke gevelcomposities. Als voorbeeld citeren we nr. 172 dat een verzorgde ingangshal heeft geflankeerd door twee kolommen voorzien van groene tegels en een impostvenster. In dezelfde periode werden de gemeentelijke scholen nr. 9 en 10 in art deco gebouwd door architect Charles Rifflart (1930-1938) (zie nr. 155-159). Deze school maakt deel uit van een monumentaal geheel binnenin het bouwblok met de de Fierlantstraat en de Berthelotstraat waarbij ook de voormalige Baden van Vorst deel uitmaken (zie de Fierlantstraat 35 en Berthelotstraat 34). Twee andere grote gehelen - die diep in de bouwblok doordringen - zijn de voormalige carrosserie automobile de luxe op nr. 138-142 dat oorspronkelijk uit een garage, atelier en bijhorende woning bestond gebouwd n.o.v. architect Charles Rifflart in 1927 en het industrieel gebouw dat centrale verwarmingen en ventilaties installeerde op nr. 144 (1925). Beide gehelen ondergingen in de loop der jaren grote vergrotings- en verbouwingswerken.

Bronnen

Archieven
GAV-DS 71-73 4852 (1910), 8721 (1925), 12482 (1934), 13240 (1936), 23454 (2007); 83 5993 (1912), 22279 (1999); 88-90 4477 (1908), 26175 (2016); 101-101a 3274 (1903), 6819 (1918), 10916 (1930), 17327 (1958), 21263 (1990), 25554 (2014), 25852 (2015); 104 3506 (1904), 16574 (1955); 132 6455 (1914); 138-142 138 9614 (1927), 10983 (1930), 11535 (1931), 13423 (1937), 16133 (1953), 16360 (1954), 17036 (1956), 19877 (), 20167 (), 23246 (2004), 142 5858 (1912), 6902 (1919), 7439 (1922), 9236 (1927), 20474 (); 144: 8521 (1925), 14112 (1942), 15870 (1952), 16124 (1953), 16759 (1955), 16784 (1956), 19777 (1973); 187-189 4271 (1904), 10414 (1929), 11797 (1932), 23969 (2007), 24048 (2007).
GASG/DS  3: 281 (1904), 14 (1942); 7: 346 (1902), 16 (1928); 9: 339 (1902); 11: 200 (1904). 


Publicaties en studies
CULOT, M. (red.), Forest. Inventaire visuel de l'architecture industrielle à Bruxelles, AAM, Brussel, 1980-1982, fiche 45.
VAN LIL, A., Wegwijs te Vorst, Brussel, 1981, pp. 55-57.
VERIERS, L., Histoire de Forest-lez-Bruxelles, A. De Boeck, Brussel, 1949.