Onderzoek en redactie

1997-2004

 

Bekijk de weerhouden gebouwenDe zogenaamde ‘Goulet Louise', ook wel ‘goulot Louise' of ‘flessenhals' genoemd, ligt op het grondgebied van Elsene en Sint-Gillis, terwijl Brussel enkel verantwoordelijk is voor de openbare weg.

Zij maakt deel uit van het algemeen stedenbouwkundig plan om de stad Brussel met toekomstige nieuwe randgemeenten te verbinden. Op 30.06.1839 wordt een aanvraag ingediend door Jean-Philippe Dejoncker en Jean-Baptiste Jourdan voor de aanleg van een weg die de Louizapoort met het Terkamerenbos zou verbinden. In ruil voor de aanleg van dit tracé, erkend als werk van openbaar nut, kregen deze belangrijke Brusselse projectontwikkelaars bij K.B. van 13.04.1840 een concessie om gedurende 90 jaar tol te heffen. Terwijl de aanleg van de ‘flessenhals' en aanpalende straten goed vorderde – de bestrating was in oktober 1843 voltooid –schoten Dejoncker en Jourdan helemaal niet op met het doortrekken van de straat tot het Terkamerenbos. Het wachten beu, trok de Stad Brussel in 1856 haar concessie in. Bij K.B. van 11.01.1859 kreeg de Stad zelf de toelating om dit project binnen de vijf jaar uit te voeren. Met deze aanleg beoogde de stad twee dingen: de creatie van een ‘promenade' uitlopend in het Terkamerenbos en de indijking van de stadsvlucht van de gegoede klasse uit het centrum door de inrichting van een nieuwe lichte en ruime wijk.

Door de wet van 21.04.1864 werden de nieuwe laan en het Terkamerenbos opgenomen in het grondgebied van Brussel Stad. In ruil voor de aanleg van deze weg eiste Brussel de annexatie van een gedeelte van de direct aanpalende straten over een breedte van 40 tot 100 m en betaalde hiervoor aan Elsene en Sint-Gillis een schadevergoeding voor het verlies van hun grondgebied.

Voor de ‘flessenhals' zelf werd op 30.04.1840 een plan van aanleg ingediend door Charles Vanderstraeten, inspecteur-generaal der gebouwen, en datzelfde jaar op 19 en 20 mei door de gemeenteraad van Sint-Gillis goedgekeurd.

Bebouwd tussen 1840 en 1850. Huizen in toen overheersende neoclassicistische stijl met symmetrische compositie met twee of drie bouwlagen. Overgrote meerderheid in XIXd voorzien van winkelpui. Vanaf die periode worden in deze dynamische winkelstraat winkelpuien vaak verbouwd volgens heersende modes.

Niet geselecteerde nr.: 4-6: huis in neoclassicistische stijl van 1844, verhoogd (1954); 5: huis in neoclassicistische stijl van 1844, verhoogd (1904) en verbouwd in art-decostijl (arch. Georges Verlant, 1934); 7: huis in neoclassicistische stijl, midden 19de eeuw; 8-10: twee huizen in neoclassicistische stijl, respectievelijk van 1851 en 1847, samengevoegd tot één handelsruimte (1994); 9, 11 en Jourdanstraat nr. 1b: ensemble van huizen in neoclassicistische stijl, 1841; nr. 9 verhoogd (1908), balkon verdwenen door weghalen van erker (1983); nr. 11 verbouwd in art-decostijl n.o.v. arch. Léon Stynen, 1926; 12: warenhuis in modernistische stijl n.o.v. arch. E. De Heu, 1953, ter vervanging van huizen in neoclassicistische stijl: nr. 12 (1845), 14 (1860), verhoogd door arch. Ernest Delune, 1905 en 16 (1855, verbouwd door arch. Émile Janlet, 1869); 13: hoekhuis in neoclassicistische stijl, 1844, verhoogd en verbouwd n.o.v. arch. Albert Callewaert, 1930; 17: huis in neoclassicistische stijl, 1844, verhoogd met twee verdiepingen en verbouwd in Beaux-Artsstijl, n.o.v. arch. F. Hartjens, 1930-1931; 19: huis in neoclassicistische stijl, 1844, in 1977 door brand geteisterd en heropgebouwd; 27: hoekhuis in neoclassicistische stijl, 1868 (volgens De Keyser, G., 1996), verhoogd en voorzien van mansarde (1929); 29: hoekhuis in neoclassicistische stijl, 1860, vormt ensemble met J. Stasstraat nr. 2; 35: huis in neoclassicistische stijl, 1852, volledig verbouwd (1992); in 1912 vestiging van bioscoop High-Life (arch. P. De Clercq), in 1936 Studio Louise (arch. Adrien en Yvan Blomme), in 1940 Vog en in 1953 Vendôme; deze voormalige bioscoop op doorlopend perceel had tweede ingang in J. Stasstraat nr. 8; 41: huis in neoclassicistische stijl, 1856 (volgens De Keyser, G., 1996), mansarde (1928); 43-45: twee huizen in neoclassicistische stijl, respectievelijk van 1859 (arch. Eugène Flanneau) en 1863; samengevoegd tot winkel, n.o.v. arch. André en Jean Polak, 1967.

Bronnen

Archieven
GASG/DS 4-6: 20 (1844), 78 (1954); 5: 31 (1844), 177 (1904), 124 (1934); 8: 18 (1851); 8-10: 80 (1994); 9: 128 (1908), 79 (1983); 9-11: 892 (1841); 10: 11 (1847); 11: 166 (1926); 12: 12 (1845), 71 (1953); 13: – (1844), 525 (1930); 14: 30 (1860), 27 (1905); 16: 5275 (1855), 446 (1869); 17: 2079 (1844), 338 (1930), 37 (1931); 19: 2411 (1844); 27: 416 (1929); 35: 20 (1852), 20 (1992); 41: 38 (1928); 43: 46 (1859); 45: 211 (1863); 43-45: 46, 104 (1967).
Cercle d'histoire et de documentation de Saint-Gilles.
Verzameling postkaarten Dexia Bank.

Publicaties en studies
CRUNELLE, M., DEBLIECK, D., VAUTHIER, E., et al., Inventaire des salles de cinéma de la Région de Bruxelles, Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Dienst Monumenten en Landschappen, Brussel, 1994, fiches 148-149.

JACQUEMYNS, G., Histoire contemporaine du Grand-Bruxelles, Librairie Vanderlinden, Brussel, 1936, pp. 79-83.

MARTENS, M., (o.l.v.), Histoire de Bruxelles, Édouard Privat éd., Toulouse, 1979.

Saint-Gilles. Ensembles urbanistiques et architecturaux remarquables, ERU asbl, Brussel, 1988, pp. 35-38.

Tijdschriften

DONS, R., ‘ Obbrussel-st-Gilles et son réseau de communications. Des origines à 1900 environ, Cahiers bruxellois, t. XXVIII, 1987, pp. 5-40.