Typologie(ën)

burgerwoning

Ontwerper(s)

Joseph DE VILLERSarchitect1930

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Beaux-Artsstijl

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2010-2012

id

Urban : 20986
lees meer

Beschrijving

Burgerhuis in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk., n.o.v. architect J. De Villers, 1930.

Symmetrische gevel van vier bouwlagen. OnderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. en benedenverdieping in witsteen; verdiepingen in baksteen met witstenen elementen. Garage in de kelderverdieping toegankelijk via een dalende inrit. Op de benedenverdieping, vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. en deur geflankeerd door ovale oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster.. Grote bow-windowErker (afk. Engels, van bow: buiging, en window: venster) die door haar gebogen vorm integrerend deel uitmaakt van de gevel en de achterliggende ruimte. op imposant, met bladeren versierd lampetNeerwaartse beëindiging, afhangende versiering als aanzet van een balkon of erker., bekroond door een terras voor een drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere.. PilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. in de middelste bouwlagen. In de vierde bouwlaag, rechthoekige loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. met verdikte zuilen en balustradeHekwerk van spijlen of balusters.; bekleding met zwarte, rode en gele keramiektegels. HoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. op klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop.. Trapgevels. Traliewerk van het vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. en het tuintje, borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en deur in smeedijzerTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… bewaard. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  vervangen.

Bronnen

Archieven
GAS/DS 274-20.