Typologie(ën)
woning met kunstenaarsatelier
Ontwerper(s)
Adolphe DEBOODT – architect – 1929
Florent Prosper COLPAERT – glazenier
Stijlen
Art deco
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Schaarbeek (Apeb - 2010-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2010-2012
id
Urban : 20553
Beschrijving
Voormalige atelierwoning in art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik. van schilder-glazenier Florent-Prosper Colpaert, n.o.v. architect Adolphe Deboodt, 1929. Jacques Colpaert, zoon van Florent-Prosper en eveneens glazenier, woonde er tot begin jaren 1990. Het geheel werd in die periode gerenoveerd en gemoderniseerd door architecten De Smet en Whalley.
Gebouw aan de straatkant van twee bouwlagen onder plat dak. Drie symmetrische traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Benedenverdieping in grijsgekleurde baksteen, centraal lichtjes gebogen; toegangsdeur geflankeerd door twee kleine getraliede venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Aan de zijkant, inrijpoorten met drie vleugels en getraliede ramen, links naar een garage, rechts naar een doorgang naar het atelier achteraan. Verdieping in bruingekleurde baksteen, met liggende rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder bakstenen hanenkamVlakke samengestelde latei, waarvan de stenen als boogstenen functioneren; in ruime zin slaat de term ook op een boog met een getrapte (pseudo-) boogrug.. De verdieping vormt centraal een driehoekige uitsprong beklemtoond door een band van uitspringende bakstenen. De glas-in-loodramen van de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. zijn door zonneweringen vervangen. Bewaarde deuren.
Het complex bestaat uit de woning aan de straatkant en een achtergebouw of atelier aan de overzijde van een kleine binnenplaats (thans overdekt). De twee gebouwen zijn op de verdieping verbonden door een kantoor dat centraal boven de binnenplaats ligt.
In het woongedeelte vooraan, achter de linkergarage, voormalige refter-vestiaire voor het personeel, met bewaard abstract glas-in-loodraam van F.-P. Colpaert in een metalen raam. Hal met cosy corner en vloer in groene keramiektegels; trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht., onder daklicht, naar de woning van de glazenier op de verdieping. Stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met een leuning in donker hout. Abstract glas-in-loodraam van J. Colpaert. Parket in keperverband. Keuken met bewaarde lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … in witte keramiek met boord en een vloer bekleed met witte en rode tegels in dambordpatroon. Bewaard meubilair waarschijnlijk n.o.v. architect Albert Van Huffel: een halfronde werktafel en twee kasten in het bureau, een klaptafel in de hal. Bewaard interieurschrijnwerk (thans beschilderd) en ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw..
Het atelier in het achtergebouw is een groot volume in beton en baksteen met twee centrale pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…); het heeft een vijfzijdige getrapte achtergevel welke over zijn hele oppervlak is beglaasd (raamwerk vervangen, oud opschrift “vitraux d'art” verdwenen). De ruimte omvat twee bouwlagen verdeeld door een trap en wordt aan drie zijden gedeeltelijk door een mezzanine ingenomen. Oorspronkelijk, klein magazijn en kantoor van de opzichter op de benedenverdieping, een bakruimte en een graveerruimte op de verdieping. Vloer in terracottategels en gedeeltelijk in glasstenen op de verdieping. Bewaarde buisreling, lichtjes gewijzigd. Rekken met glas-in-loodramen.
Gebouw aan de straatkant van twee bouwlagen onder plat dak. Drie symmetrische traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Benedenverdieping in grijsgekleurde baksteen, centraal lichtjes gebogen; toegangsdeur geflankeerd door twee kleine getraliede venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Aan de zijkant, inrijpoorten met drie vleugels en getraliede ramen, links naar een garage, rechts naar een doorgang naar het atelier achteraan. Verdieping in bruingekleurde baksteen, met liggende rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder bakstenen hanenkamVlakke samengestelde latei, waarvan de stenen als boogstenen functioneren; in ruime zin slaat de term ook op een boog met een getrapte (pseudo-) boogrug.. De verdieping vormt centraal een driehoekige uitsprong beklemtoond door een band van uitspringende bakstenen. De glas-in-loodramen van de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. zijn door zonneweringen vervangen. Bewaarde deuren.
Het complex bestaat uit de woning aan de straatkant en een achtergebouw of atelier aan de overzijde van een kleine binnenplaats (thans overdekt). De twee gebouwen zijn op de verdieping verbonden door een kantoor dat centraal boven de binnenplaats ligt.
In het woongedeelte vooraan, achter de linkergarage, voormalige refter-vestiaire voor het personeel, met bewaard abstract glas-in-loodraam van F.-P. Colpaert in een metalen raam. Hal met cosy corner en vloer in groene keramiektegels; trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht., onder daklicht, naar de woning van de glazenier op de verdieping. Stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met een leuning in donker hout. Abstract glas-in-loodraam van J. Colpaert. Parket in keperverband. Keuken met bewaarde lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … in witte keramiek met boord en een vloer bekleed met witte en rode tegels in dambordpatroon. Bewaard meubilair waarschijnlijk n.o.v. architect Albert Van Huffel: een halfronde werktafel en twee kasten in het bureau, een klaptafel in de hal. Bewaard interieurschrijnwerk (thans beschilderd) en ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw..
Het atelier in het achtergebouw is een groot volume in beton en baksteen met twee centrale pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…); het heeft een vijfzijdige getrapte achtergevel welke over zijn hele oppervlak is beglaasd (raamwerk vervangen, oud opschrift “vitraux d'art” verdwenen). De ruimte omvat twee bouwlagen verdeeld door een trap en wordt aan drie zijden gedeeltelijk door een mezzanine ingenomen. Oorspronkelijk, klein magazijn en kantoor van de opzichter op de benedenverdieping, een bakruimte en een graveerruimte op de verdieping. Vloer in terracottategels en gedeeltelijk in glasstenen op de verdieping. Bewaarde buisreling, lichtjes gewijzigd. Rekken met glas-in-loodramen.
Bronnen
Archieven
GAS/DS 197-33-35.
Tijdschriften
“Immeuble d'habitation avec bureaux et ateliers”, L'Émulation, 5, 1932, pp. 136-137.
Persartikels
LAMENSCH, M., “Tirer des plans sur la lumière du verrier”, Le Soir, 05.05.1992.
GAS/DS 197-33-35.
Tijdschriften
“Immeuble d'habitation avec bureaux et ateliers”, L'Émulation, 5, 1932, pp. 136-137.
Persartikels
LAMENSCH, M., “Tirer des plans sur la lumière du verrier”, Le Soir, 05.05.1992.
Opmerkelijke bomen in de nabijheid