Typologie(ën)
Ontwerper(s)
Laurent SENTERRE – architect – 1950-1957
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
- Inventaris van de Industriële Architectuur (AAM - 1980-1982)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Schaarbeek (Apeb - 2010-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Landschappelijk Een landschap is een gebied, zoals waargenomen door de mens, waarvan het karakter het resultaat is van ondernomen actie en interactie van natuurlijke en/of menselijke factoren. Het is een schaalbegrip bestaande uit verschillende (erfgoed)componenten, die elk, al of niet hun intrinsieke waarde hebben, maar alles samen tot een groter meerwaardegeheel verheffen én dat dit ook zo word gepercipieerd vanop een bepaalde afstand. Wijde stadspanorama’s zijn het landschap bij uitstek, denken we bijvoorbeeld het zicht over de benedenstad van Brussel vanop het Koningsplein, maar ook op kleinere schaal kunnen dergelijke uit verschillende samengestelde componenten landschappen voorkomen.
- Wetenschappelijk Over het algemeen gebruikt om natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden te waarderen in hun botanische kwaliteiten. Binnen de context van een onroerend goed kan het de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek.
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Geschiedenis
Het Neptunium staat op de plaats van het oude gemeentelijke slachthuis, gebouwd in 1865 en kort na de Eerste Wereldoorlog gesloopt. Van dit complex blijven enkel nog een paar bakstenen gebouwen aan de achterzijde van het terrein over. Het zwembad vervangt dat van de Kesselsstraat, dat verouderd was geworden. Het was onder impuls van schepen van Openbare Werken en Handel Emile Xhignesse dat het project vanaf 1946 van start ging. Er werden verscheidene reizen ondernomen om de jongste verwezenlijkingen op dit gebied in binnen- en buitenland te bestuderen. Nadat de plannen tweemaal waren herwerkt, werd de eerste steen van het nieuwe complex op 22.05.1950 gelegd, en de installaties werden op 17.12.1957 ingehuldigd. Het interieur van het gebouw werd versierd met verscheidene kunstwerken waarvoor een openbare wedstrijd was uitgeschreven. Vooral in de jaren 1970 en 1990 werden diverse renovaties uitgevoerd om het complex in stand te houden en het te uit te rusten met moderne installaties zoals jacuzzi's en sauna's, en een nieuw dak.
Beschrijving
Het complex bestaat uit een volume met rechthoekige plattegrond waarin zich het grote zwembad bevindt, onder een schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. met een groot daklicht. Het wordt geflankeerd door hoekpaviljoenen met daarin de trappen en de sanitaire voorzieningen, die zich achteraan bevinden, in een lager volume waarin zich het kleine bad bevindt, alles onder een plat dak. Aan de straatkant wordt het hoofdvolume verborgen door een breder en ondiep toegangsvolume, ook onder plat dak. Langs de zuidgevel, voormalig terras-solarium, thans overdekt door een glazen afdak met een halve koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis..
Buitenkant
In tegenstelling tot de andere gevels, die met cement zijn bekleed, heeft het toegangsvolume een heel verzorgde gevel. Hij is symmetrisch en monumentaal en omvat drie bouwlagen, de benedenverdieping in hardsteen en de verdiepingen bekleed met platen witsteen. Centraal, portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. met vijf gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. deuren met gemeenschappelijke tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. en latei, geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met geprofileerde bekroning. Aan weerszijden hiervan, vijf venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., die aan de zijkanten smaller; links is een van de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. tot winkelpui verbouwd. Aan de uiteinden, brede inrijpoorten geflankeerd door zuilen. Verdiepingen in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., voorzien van vensterregistersDoorlopende horizontale aaneenschakeling van vensters. die het horizontale karakter van het geheel beklemtonen. Centraal, hoger gevelvlak met zeven hoge venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. tussen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. waarop bronzen masten zijn bevestigd. Koperen schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... bewaard; beglaasde deuren met gecanneleerde buisvormige stootstangen. Deuren van de inrijpoorten in hout.
Interieur
In het toegangsvolume, hal met vloer van rood en wit marmer gevat in metaal, en witstenen lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, …, onder plafond met opengewerkte caissons. Op de achtermuur, grote compositie van mozaïek van Muranoglas van Géo de Vlamynck, gemaakt in 1956. Om de bezoekers te overtuigen van de heilzame werking van het zwemmen, overeenkomstig de voorschriften van de openbare wedstrijd, toont deze mozaïek een groep van drie najaden, rechts, tegenover drie baders, links. In het midden bevindt zich een beeldhouwwerk in gedreven koper van Stan Hensen naar een ontwerp van Géo de Vlamynck. Centraal op de eerste verdieping, verlicht door de hoge venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., een bar – oorspronkelijk ook deels bestemd als refter voor scholieren – met bewaard plafond met keellijsten en de beglaasde deuren met boemerangvormige klinken; gymnastiekzaal op de tweede verdieping. In de linkerhoek van dit volume, twee appartementen, oorspronkelijk dat van de directeur en dat van de conciërge, terwijl de rechte hoek werd ingenomen door de badzalen, op de eerste verdieping thans een sauna.
In het hoofdvolume, benedenverdieping voorbehouden voor de kleedhokjes en de bergvakken, evenals voor de technische lokalen. Op de eerste verdieping, groot bad van 33,33 x 16 meter, toen de Olympische norm. Via patrijspoorten kan de staat van het bad worden gecontroleerd. Langs het bad, rijen kleedhokjes met dubbele ingang, bekleed met crèmekleurige keramiek en voorzien van een raampje, gelijkvloers; de andere liggen aan de drie zijden van een mezzanine voorzien van een klimmende bankenrij. Een tweede galerij met dezelfde vorm dient uitsluitend als bankenrij. Metalen leuningen op elke bouwlaag. Op de zuidgevel, pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) rond hoge muuropeningen waarvan het oorspronkelijke raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met schuifraam elektrisch werd ingekanteld in het onderste gedeelte, om het bad zo wijd mogelijk op het terras-solarium te kunnen openen. Plat plafond voorzien van een doorschijnend daklicht, oorspronkelijk gemaakt van banden glas in een hoek van 45 graden.
In het volume achteraan, klein bad van 8 x 16 meter dat op de eerste verdieping in verbinding staat met het groot bad en is versierd met een granieten beeldhouwwerk van René Harvent dat een zeeleeuw voorstelt. Schoolvestiaires op de tweede verdieping.
In de hoekpaviljoenen vooraan, trappenhuizenGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met een vloer in hetzelfde marmer als dat van de hal. Volle leuningen met buisvormige metalen handlijstGeprofileerde lijst op een borstwering of tegen een muur bevestigd, waaraan men zich met de hand kan vastgrijpen. rustend op elementen versierd met golven. In de paviljoenen achteraan, trappen in granito en lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … in witte tegels; buisvormige handlijstGeprofileerde lijst op een borstwering of tegen een muur bevestigd, waaraan men zich met de hand kan vastgrijpen..
De meeste voorzieningen, sommige meubels en zelfs de opschriften met hun typische schrift van het complex zijn bewaard. Deze elementen zijn overwegend door architect Laurent Senterre ontworpen.
Bronnen
Archieven
GAS/OW
GAS/OW Neptunium.
GAS/Bulletin communal de Schaerbeek, 1863, pp. 316-319; 1864, p. 339; 1948, pp. 327-336; 1949, pp. 547-549; 1954, pp. 545-550; 1956, pp. 811-813.
Publicaties en studies
CULOT, M. [o.l.v.], Schaerbeek. Inventaire visuel de l'architecture industrielle à Bruxelles, AAM, Brussel, 1980-1984, fiche 140.
LES AMIS DE GÉO DE VLAMYNCK, La mosaïque de Géo de Vlamynck, Brussel, 1996-1997, pp. 5-6.
OLIVIER-DE VLAMYNCK, D., Neptunium, témoin de l'architecture moderniste, Brussel, 2004.
VERREYDT, L., Schaerbeek, le village des ânes, Brussel, pp. 60-62.
Tijdschriften
Architecture, 11, 1951, pp. 73-80.
La Maison, 5, 1958, pp. 158-164.
La Technique des Travaux, 3-4, 1958, pp. 77-84.
Websites
Neptunium