Tuinwijk van de Etterbeekse Haard
Luitenant Jérôme Beckerstraat 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 11
Camille Coquilhatstraat 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 17, 19, 21, 23, 25, 27, 29, 31, 33, 35, 37
Baron Dhanisstraat 1, 5, 3, 7, 9, 11, 13, 15, 17, 19, 21, 23, 25, 27, 29, 31, 33, 35, 37, 39, 41, 43, 45, 47, 49
Generaal Fivéstraat 31, 33, 35, 37, 39, 41, 43, 45, 47
Luitenant Lippensstraat 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 10
Kommandant Ponthierstraat 30, 32, 34, 36, 38, 40, 42, 44, 46, 48, 50, 52, 54
Typologie(ën)
tuinwijk
Ontwerper(s)
Hubert MARCQ – architect – 1922
Edmond SERNEELS – architect – 1922
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Inventaris(sen)
- Inventaris van koloniale sporen (DPC-DCE 2024-2025)
- Het monumentale erfgoed van België. Etterbeek (DMS-DML - 1994-1997)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
Onderzoek en redactie
1993-1995
id
Urban : 15430
Beschrijving
Huizenrij maakt deel uit van de tuinwijk die
door de Etterbeekse Haard, een maatschappij voor de bouw van goedkope woningen,
achter de artilleriekazerne Rolin werd gebouwd (bouwaanvraag van 1922). Deze
tuinwijk bestaat uit drie kronkelende straatjes (nl. Luitenant J. Beckerstraat,
C. Coquilhatstraat en Luitenant Lippensstraat), die door drie rechte straten
worden omsloten (Baron Dhanisstraat, Generaal Fivéstraat en Kommandant
Ponthierstraat). De namen van deze straten zijn alle ontleend aan figuren uit
de kolonisatieperiode van Kongo. Tijdens het interbellum was de wens om het
koloniale project te promoten bijzonder intens. De koloniale toponymie maakt
deel uit van de propagandamiddelen ter bevordering van de kolonisatie van
Congo.
In totaal werden 92 arbeiderswoningen van het eenvoudig rijwoningtype met privé-tuin gebouwd. Er werd gezocht naar de beste verhouding tussen architectuur en natuur waarbij de nodige aandacht werd besteed aan wooncomfort, hygiëne en sociaal leven. Het geheel vormt een pittoresk ensemble met begijnhofallures en kwam tot stand door de samenwerking van de architecten Hubert MARCQ en Edmond SERNEELS, die elk 46 woningen ontwierpen (H. MARCQ: Luitenant J. Beckerstraat (nr. 1-11), C. Coquilhatstraat (nr. 12-14), Baron Dhanisstraat (nr. 1-49), Kommandant Ponthierstraat (nr. 30-54). Ed. SERNEELS: Luitenant J. Beckerstraat (nr. 2-8), C. Coquilhatstraat (nr. 1-37, 2-10),Generaal Fivéstraat (nr. 31-47), Luitenant Lippensstraat (nr. 1-7, 2-10).
De woningen zijn van uiteenlopende aard en kunnen in een viertal types worden onderscheiden. Sobere baksteenbouw op hardstenen sokkel met twee bouwlagen en twee tot drie traveeën onder zadeldak (zie C. Coquilhatstraat nr. 14, Baron Dhanisstraat nr. 16, Luitenant J. Beckerstraat nr. 11) of baksteenbouw op gecementeerde sokkel met twee bouwlagen en twee traveeën onder gecombineerde bedaking, hoger oplopende gevel waarin licht (zie C. Coquilhatstraat nr. 2 en 25). Voorts woningen met twee bouwlagen onder gecombineerde bedaking met in tweede bouwlaag dubbel kruiskozijnvenster in licht risaliet met bakstenen tandlijstversiering; kroonlijst doorbroken door een puntgevel (zie Luitenant Lippensstraat nr. 1-7).
Ten slotte woningen van het dubbelhuistype, twee bouwlagen en drie traveeën onder gecombineerde bedaking; deurtravee vanaf de verdieping in licht risaliet geschraagd door bakstenen consooltjes en oplopend tot een puntgevel (zie Luitenant J. Beckerstraat nr. 4).
In totaal werden 92 arbeiderswoningen van het eenvoudig rijwoningtype met privé-tuin gebouwd. Er werd gezocht naar de beste verhouding tussen architectuur en natuur waarbij de nodige aandacht werd besteed aan wooncomfort, hygiëne en sociaal leven. Het geheel vormt een pittoresk ensemble met begijnhofallures en kwam tot stand door de samenwerking van de architecten Hubert MARCQ en Edmond SERNEELS, die elk 46 woningen ontwierpen (H. MARCQ: Luitenant J. Beckerstraat (nr. 1-11), C. Coquilhatstraat (nr. 12-14), Baron Dhanisstraat (nr. 1-49), Kommandant Ponthierstraat (nr. 30-54). Ed. SERNEELS: Luitenant J. Beckerstraat (nr. 2-8), C. Coquilhatstraat (nr. 1-37, 2-10),Generaal Fivéstraat (nr. 31-47), Luitenant Lippensstraat (nr. 1-7, 2-10).
De woningen zijn van uiteenlopende aard en kunnen in een viertal types worden onderscheiden. Sobere baksteenbouw op hardstenen sokkel met twee bouwlagen en twee tot drie traveeën onder zadeldak (zie C. Coquilhatstraat nr. 14, Baron Dhanisstraat nr. 16, Luitenant J. Beckerstraat nr. 11) of baksteenbouw op gecementeerde sokkel met twee bouwlagen en twee traveeën onder gecombineerde bedaking, hoger oplopende gevel waarin licht (zie C. Coquilhatstraat nr. 2 en 25). Voorts woningen met twee bouwlagen onder gecombineerde bedaking met in tweede bouwlaag dubbel kruiskozijnvenster in licht risaliet met bakstenen tandlijstversiering; kroonlijst doorbroken door een puntgevel (zie Luitenant Lippensstraat nr. 1-7).
Ten slotte woningen van het dubbelhuistype, twee bouwlagen en drie traveeën onder gecombineerde bedaking; deurtravee vanaf de verdieping in licht risaliet geschraagd door bakstenen consooltjes en oplopend tot een puntgevel (zie Luitenant J. Beckerstraat nr. 4).
Bronnen
Archieven
GAEtt./OW 1923 (1922).