Typologie(ën)
herenhuis
Ontwerper(s)
Antoine AULBUR – architect – 1906
MAISON HELMAN – faiencefabrikant – 1906
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Art nouveau
Eclectisme
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Etterbeek (DMS-DML - 1994-1997)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
1993-1995
id
Urban : 13965
Beschrijving
Eclectische driegevelwoning n.o.v. arch. A. AULBUR, 1906.
Hoofdgevel in simili-natuursteen, horizontaal geleed door banden en kordonlijsten in blauwe hardsteen van drie bouwlagen op arduinen plint met breed schouderboogvormig keldervenster tussen twee kleine rondboogvensters; getraliede muuropeningen. Op begane grond centraal rondbogig tweelicht met arduinen centrale zuil. Aan weerszijden hiervan rondbogig keramieken paneel in art-nouveaustijl waarop voorstelling van vrouw vóór landschap en het opschrift: 'MAISON HELMAN / CERAMIQUES D'ART / BRUXELLES'. BalustersVaasvormige spijl van een borstwering. op borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. GekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.. Zelfde opstelling op eerste verdieping doch met venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. i.p.v. panelen en twee centrale deurvensters met doorlopend balkon op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.; ijzeren gebuikteMet een buik staand; welvend oppervlak dat een ongelijkmatige boogwerking vertoont. leuning. Oorspronkelijk slechts twee bouwlagen met centrale trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. voorzien van tweelicht die kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen. onderbrak.
In 1909 werd aan weerszijden van dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. de gevel verhoogd zodat er een volwaardige derde bouwlaag ontstond.
Linker zijgevel: eveneens in simili-natuursteen. Links blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. uitbouw onder tuitgevelPuntgevel bekroond met smalle rechthoekige hals; bij zeventiende eeuwse voorbeelden vaak steunend op schouderstukken.; rechter traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) verlicht door rondbogige tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst.; op begane grond zuil als tussenstijl. Rondboogvenster in laatste bouwlaag toegevoegd in 1909. Centrale toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht.; gedeeltelijk getraliede vleugeldeur met rondbogig bovenvenster voorzien van glasraam. Boven ingang afdak in smeedijzerTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… en glas, geschraagd door twee metalen colonnetten op stenen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. aan weerszijden van bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap.. Op de eerste verdieping balkon op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. met ijzeren gebuikteMet een buik staand; welvend oppervlak dat een ongelijkmatige boogwerking vertoont. leuning. TuitgevelPuntgevel bekroond met smalle rechthoekige hals; bij zeventiende eeuwse voorbeelden vaak steunend op schouderstukken. met rechthoekig dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. als gevelbeëindiging. Links onderbreekt het dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. de boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen. met kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., rechts is het verwerkt in de derde toegevoegde bouwlaag.
Achteraan oude bijgebouwen, omgebouwd tot woning.
Hoofdgevel in simili-natuursteen, horizontaal geleed door banden en kordonlijsten in blauwe hardsteen van drie bouwlagen op arduinen plint met breed schouderboogvormig keldervenster tussen twee kleine rondboogvensters; getraliede muuropeningen. Op begane grond centraal rondbogig tweelicht met arduinen centrale zuil. Aan weerszijden hiervan rondbogig keramieken paneel in art-nouveaustijl waarop voorstelling van vrouw vóór landschap en het opschrift: 'MAISON HELMAN / CERAMIQUES D'ART / BRUXELLES'. BalustersVaasvormige spijl van een borstwering. op borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. GekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.. Zelfde opstelling op eerste verdieping doch met venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. i.p.v. panelen en twee centrale deurvensters met doorlopend balkon op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.; ijzeren gebuikteMet een buik staand; welvend oppervlak dat een ongelijkmatige boogwerking vertoont. leuning. Oorspronkelijk slechts twee bouwlagen met centrale trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. voorzien van tweelicht die kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen. onderbrak.
In 1909 werd aan weerszijden van dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. de gevel verhoogd zodat er een volwaardige derde bouwlaag ontstond.
Linker zijgevel: eveneens in simili-natuursteen. Links blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. uitbouw onder tuitgevelPuntgevel bekroond met smalle rechthoekige hals; bij zeventiende eeuwse voorbeelden vaak steunend op schouderstukken.; rechter traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) verlicht door rondbogige tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst.; op begane grond zuil als tussenstijl. Rondboogvenster in laatste bouwlaag toegevoegd in 1909. Centrale toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht.; gedeeltelijk getraliede vleugeldeur met rondbogig bovenvenster voorzien van glasraam. Boven ingang afdak in smeedijzerTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… en glas, geschraagd door twee metalen colonnetten op stenen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. aan weerszijden van bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap.. Op de eerste verdieping balkon op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. met ijzeren gebuikteMet een buik staand; welvend oppervlak dat een ongelijkmatige boogwerking vertoont. leuning. TuitgevelPuntgevel bekroond met smalle rechthoekige hals; bij zeventiende eeuwse voorbeelden vaak steunend op schouderstukken. met rechthoekig dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. als gevelbeëindiging. Links onderbreekt het dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. de boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen. met kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., rechts is het verwerkt in de derde toegevoegde bouwlaag.
Achteraan oude bijgebouwen, omgebouwd tot woning.
Bronnen
Archieven
GAEtt./OW 18894 (1906), 2114 (1909).
Opmerkelijke bomen in de nabijheid