Typologie(ën)
landhuis
kapel
kliniek/hospitaal/ziekenhuis
kapel
kliniek/hospitaal/ziekenhuis
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1800-1830
Stijlen
Neoclassicisme
Neogotiek
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Elsene (DMS-DML - 2005-2015)
- Kerkkappen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 1830-1940 (Urban - 2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Wetenschappelijk Over het algemeen gebruikt om natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden te waarderen in hun botanische kwaliteiten. Binnen de context van een onroerend goed kan het de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek.
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2009-2011
id
Urban : 19738
Beschrijving
Voormalig landgoed bestaande uit meerdere gebouwen: een oud landhuis in neoclassicistische stijl (eerste helft 19e eeuw), een aanpalende kloosterkapel in neogotische stijl (1890), een achterliggende voormalig hospitaal (1890) en een conciërgewoning (1889).
Geschiedenis
Het grote neoclassicistische gebouw ligt op het hoogste punt van een hellende tuin. Het is al duidelijk aangeduid op het in 1844 gepubliceerde plan van Brussel van Ph. VANDERMAELEN en ook op dat van P.C. POPP dat ca. 1858 werd getekend. Het gebouw dateert dus waarschijnlijk van in het begin van de 19e eeuw. Samen met het Malibranpaviljoen (het huidige gemeentehuis) en het huis Solvay (zie Elyzeese Veldenstraat nr. 43, 58, 58A, 61, 63) vormt het één van de laatste in Elsene bewaarde buitenhuis. Het staat onder de naam L'Ermitage bekend als het voormalige landhuis van Jean-Jacques Coché-Mommens, die het zelf kocht van graaf Carton de Winnezeel (Le Folklore Brabançon, p.285). J.-J. Coché-Mommens was onder het Hollandse Bewind uitgever van de Courrier des Pays-Bas. Hij ging later in de oppositie en nam deel aan de Belgische Revolutie. Hij was tevens de oprichter van een porseleinmanufactuur waarvan de gebouwen nog steeds bestaan op het nr. 143 van de Waversesteenweg (zie dit nr.).
L'Œuvre du Calvaire werd op 08.12.1842 in Lyon opgericht op initiatief van Jeanne-Françoise Garnier, als vereniging van weduwen die besloten hadden om hun leven te wijden aan ongeneeslijke zieken. In de loop der jaren groeide de organisatie en opende meerdere huizen (Parijs in 1874, Saint-Etienne in 1875, Marseille in 1881, New York in 1899, Bordeaux in 1905), waaronder één in Brussel en dit onder impuls van de jezuïet Adolphe Petit. De organisatie vestigde zich op de Waversesteenweg, in een gebouw dat ze in 1886 kon verwerven dankzij de gulheid van barones Monin-Rendeux. De organisatie die terminale kankerpatiënten opving, bestond uit weduwen die in gemeenschap leefden, geholpen door enkele vrijwilligsters uit de Brusselse burgerij en adel. In 1889-1890 liet de organisatie rond het voormalige landhuis een conciërgewoning bouwen, een kapel en achteraan, grenzend aan de kapel, een ziekenzaal.
In 1922 nam de organisatie de vorm aan van een vzw onder de naam Hospice du Calvaire, een naam die later werd vervangen door L'Œuvre du Calvaire.
Op 10.05.1935 kocht L'Œuvre in de Verlaatstraat (voormalig nr. 47, thans gesloopt), het herenhuis van graaf d'Ursel om daar een instelling voor mannen in onder te brengen. Deze laatste afdeling werd toevertrouwd aan de Sœurs du Saint-Sauveur d'Oberbronn (Alsace), en kreeg de naam Institut Albert Ier, terwijl de instelling van de Waversesteenweg Institut Reine Élisabeth werd gedoopt. Beide afdelingen fuseerden in 1965 en verhuisden toen een nieuw gebouw ontworpen door architect Georges Pepermans in de Waaienbergstraat nr. 9 (zie dit nr. in deze straat). Het gebouw in de Verlaatstraat werd toen verkocht. Het beheer van de nieuwe instelling die de naam Les Instituts Albert Ier et Reine Élisabeth kreeg, werd toevertrouwd aan de Congrégation des Sœurs du Saint-Sauveur tot in 1979, toen deze orde naar Frankrijk werd teruggeroepen. De administratie van L'Œuvre werd overgenomen door vrijwilligers en in 1995 deed het beroep op de Belgische Vereniging van de Orde van Malta die een actieve rol speelt in het beheer van de kliniek en het vrijwilligerswerk. In 1998 fuseerde het instituut met de Cliniques universitaires Saint-Luc maar behield de steun van L'Œuvre du Calvaire en van de Belgische Vereniging van de Orde van Malta. In 2003 verhuisde ze naar het terrein van het academisch ziekenhuis in Sint-Lambrechts-Woluwe.
Na jaren leegstand werden de gebouwen in de Waversesteenweg gekocht door het Institut libre Marie Haps (hoger onderwijs) dat ze vandaag nog altijd betrekt.
Inplanting
Voormalig landhuis ligt ver en hoger van de steenweg. Beboomde voortuin wordt afgesloten door vernieuwd hekwerk tussen pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) (1950). Links van de ingang, tegen scheimuur opgetrokken conciërgewoning.
Rechts van landhuis vooruitspringende neogotische kapel met achteraan, in het verlengde voormalige hospitaalvleugel.
Achterliggende park met afwisseling van grasvelden, decoratieve bosjes struikgewas en opmerkelijke bomen (rode beuk, esdoorn, acacia enz.). Langs Limaugestraat afgesloten door Aalmoezenierswoning, hekken en omheiningsmuur (1903).
Beschrijving
Voormalig landhuis
Groot rechthoekig gebouw in neoclassicistische stijl. Vier bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie aan de kant van de Waversesteenweg en slechts drie bouwlagen achteraan. Vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) breed en drie diep.
Bepleisterde gevels met stenen kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en attiekmuur, doorbroken door centraal rondboogvenster met bekronend pseudo-frontonFronton waarvan de onderste zijde van het lijstwerk ontbreekt.. Overige muuropeningen rechthoekig. Voor venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van voorlaatste verdieping metalen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met kruisende pijlen.
Voormalige conciërgewoning (1889)
Klein bakstenen gebouw met twee bouwlagen, drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) breed en één diep, onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Centrale toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. tussen hoekkettingAfwisselende opeenvolging van lange en korte zijden van natuurstenen hoekblokken of neggen (geprofileerd) in een bakstenen gevel. en bekroond met klein driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Sierlijke ankers.
Kloosterkapel (1890)
Neogotische kapel bestaande uit hoofdvolume met puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. en zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., lagere vijfzijdige abside en in rechter oksel ervan eenvoudige sacristie. Bakstenen gevels geritmeerd door versneden steunberen en spitsboogvensters. BlindZonder opening; blind venster, schijnopening. boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen. tussen beide bouwlagen. Abside onder stenen balustradeHekwerk van spijlen of balusters. met veellobbigVoorzien van het aantal lobben dat door het telwoord wordt aangegeven (vb. tweelobbig, drielobbig, …) motief; steunberen bekroond met pinakelsSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje..
Interieur. Onderaan voormalig dispensarium, op verdieping eigenlijke eenbeukige kapel met zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Houten voorportaal met erboven orgeltribune in neogotische stijl. Kruisribgewelven rustende op pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met knoppenkapiteel. Koormuur met groots sptisboogvensteren aansluitende polygonale abside met sacristie.
In koor witstenen altaar op zuilen met knoppenkapiteel; versierd met uitbeeldingen van mirakels van Christus.
Glas-in-loodramen gesigneerd door Ch. Fontana (1891), met uitzondering van groot glas-in-loodraam van koor met calvarie, van kunstenaar Forest.
Vleugel met vroegere ziekenzaal of hospitaal (1890)
Langwerpig volume van drie bouwlagen en dertien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Bakstenen gevel met witstenen elementen.
Op rechtergedeelte herdenkingsplaten van diverse schenkers van L'Œuvre du Calvaire. In nis boven een van venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., stenen Christusbeeld boven herdenkingsplaat gewijd aan pater Petit, drijvende kracht achter de oprichting van L'Œuvre du Calvaire in Brussel. Thans ingericht als school.
Limaugestraat nr. 14a.
Voormalig huis van aalmoezenier, tweede helft 19e eeuw.
Rechthoekig hoofdvolume met twee bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) breed onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Rode bakstenen gevel. Getoogde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., op benedenverdieping getralied. WaterlijstenVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. en boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen. op hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. in zwarte baksteen. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met lamberkijnDraperie in guirlandevorm, al dan niet met kwasten; vaak geschilderd of nagebootst in hout, metaal, .... Lagere aanbouwen van slechts één bouwlaag, toegangsdeur in die van links.
Ingeschreven op de bewaarlijst 29.04.1999
Geschiedenis
Het grote neoclassicistische gebouw ligt op het hoogste punt van een hellende tuin. Het is al duidelijk aangeduid op het in 1844 gepubliceerde plan van Brussel van Ph. VANDERMAELEN en ook op dat van P.C. POPP dat ca. 1858 werd getekend. Het gebouw dateert dus waarschijnlijk van in het begin van de 19e eeuw. Samen met het Malibranpaviljoen (het huidige gemeentehuis) en het huis Solvay (zie Elyzeese Veldenstraat nr. 43, 58, 58A, 61, 63) vormt het één van de laatste in Elsene bewaarde buitenhuis. Het staat onder de naam L'Ermitage bekend als het voormalige landhuis van Jean-Jacques Coché-Mommens, die het zelf kocht van graaf Carton de Winnezeel (Le Folklore Brabançon, p.285). J.-J. Coché-Mommens was onder het Hollandse Bewind uitgever van de Courrier des Pays-Bas. Hij ging later in de oppositie en nam deel aan de Belgische Revolutie. Hij was tevens de oprichter van een porseleinmanufactuur waarvan de gebouwen nog steeds bestaan op het nr. 143 van de Waversesteenweg (zie dit nr.).
L'Œuvre du Calvaire werd op 08.12.1842 in Lyon opgericht op initiatief van Jeanne-Françoise Garnier, als vereniging van weduwen die besloten hadden om hun leven te wijden aan ongeneeslijke zieken. In de loop der jaren groeide de organisatie en opende meerdere huizen (Parijs in 1874, Saint-Etienne in 1875, Marseille in 1881, New York in 1899, Bordeaux in 1905), waaronder één in Brussel en dit onder impuls van de jezuïet Adolphe Petit. De organisatie vestigde zich op de Waversesteenweg, in een gebouw dat ze in 1886 kon verwerven dankzij de gulheid van barones Monin-Rendeux. De organisatie die terminale kankerpatiënten opving, bestond uit weduwen die in gemeenschap leefden, geholpen door enkele vrijwilligsters uit de Brusselse burgerij en adel. In 1889-1890 liet de organisatie rond het voormalige landhuis een conciërgewoning bouwen, een kapel en achteraan, grenzend aan de kapel, een ziekenzaal.
In 1922 nam de organisatie de vorm aan van een vzw onder de naam Hospice du Calvaire, een naam die later werd vervangen door L'Œuvre du Calvaire.
Op 10.05.1935 kocht L'Œuvre in de Verlaatstraat (voormalig nr. 47, thans gesloopt), het herenhuis van graaf d'Ursel om daar een instelling voor mannen in onder te brengen. Deze laatste afdeling werd toevertrouwd aan de Sœurs du Saint-Sauveur d'Oberbronn (Alsace), en kreeg de naam Institut Albert Ier, terwijl de instelling van de Waversesteenweg Institut Reine Élisabeth werd gedoopt. Beide afdelingen fuseerden in 1965 en verhuisden toen een nieuw gebouw ontworpen door architect Georges Pepermans in de Waaienbergstraat nr. 9 (zie dit nr. in deze straat). Het gebouw in de Verlaatstraat werd toen verkocht. Het beheer van de nieuwe instelling die de naam Les Instituts Albert Ier et Reine Élisabeth kreeg, werd toevertrouwd aan de Congrégation des Sœurs du Saint-Sauveur tot in 1979, toen deze orde naar Frankrijk werd teruggeroepen. De administratie van L'Œuvre werd overgenomen door vrijwilligers en in 1995 deed het beroep op de Belgische Vereniging van de Orde van Malta die een actieve rol speelt in het beheer van de kliniek en het vrijwilligerswerk. In 1998 fuseerde het instituut met de Cliniques universitaires Saint-Luc maar behield de steun van L'Œuvre du Calvaire en van de Belgische Vereniging van de Orde van Malta. In 2003 verhuisde ze naar het terrein van het academisch ziekenhuis in Sint-Lambrechts-Woluwe.
Na jaren leegstand werden de gebouwen in de Waversesteenweg gekocht door het Institut libre Marie Haps (hoger onderwijs) dat ze vandaag nog altijd betrekt.
Inplanting
Voormalig landhuis ligt ver en hoger van de steenweg. Beboomde voortuin wordt afgesloten door vernieuwd hekwerk tussen pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) (1950). Links van de ingang, tegen scheimuur opgetrokken conciërgewoning.
Rechts van landhuis vooruitspringende neogotische kapel met achteraan, in het verlengde voormalige hospitaalvleugel.
Achterliggende park met afwisseling van grasvelden, decoratieve bosjes struikgewas en opmerkelijke bomen (rode beuk, esdoorn, acacia enz.). Langs Limaugestraat afgesloten door Aalmoezenierswoning, hekken en omheiningsmuur (1903).
Beschrijving
Voormalig landhuis
Groot rechthoekig gebouw in neoclassicistische stijl. Vier bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie aan de kant van de Waversesteenweg en slechts drie bouwlagen achteraan. Vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) breed en drie diep.
Bepleisterde gevels met stenen kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en attiekmuur, doorbroken door centraal rondboogvenster met bekronend pseudo-frontonFronton waarvan de onderste zijde van het lijstwerk ontbreekt.. Overige muuropeningen rechthoekig. Voor venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van voorlaatste verdieping metalen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met kruisende pijlen.
Voormalige conciërgewoning (1889)
Klein bakstenen gebouw met twee bouwlagen, drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) breed en één diep, onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Centrale toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. tussen hoekkettingAfwisselende opeenvolging van lange en korte zijden van natuurstenen hoekblokken of neggen (geprofileerd) in een bakstenen gevel. en bekroond met klein driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Sierlijke ankers.
Kloosterkapel (1890)
Neogotische kapel bestaande uit hoofdvolume met puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. en zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., lagere vijfzijdige abside en in rechter oksel ervan eenvoudige sacristie. Bakstenen gevels geritmeerd door versneden steunberen en spitsboogvensters. BlindZonder opening; blind venster, schijnopening. boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen. tussen beide bouwlagen. Abside onder stenen balustradeHekwerk van spijlen of balusters. met veellobbigVoorzien van het aantal lobben dat door het telwoord wordt aangegeven (vb. tweelobbig, drielobbig, …) motief; steunberen bekroond met pinakelsSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje..
Interieur. Onderaan voormalig dispensarium, op verdieping eigenlijke eenbeukige kapel met zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Houten voorportaal met erboven orgeltribune in neogotische stijl. Kruisribgewelven rustende op pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met knoppenkapiteel. Koormuur met groots sptisboogvensteren aansluitende polygonale abside met sacristie.
In koor witstenen altaar op zuilen met knoppenkapiteel; versierd met uitbeeldingen van mirakels van Christus.
Glas-in-loodramen gesigneerd door Ch. Fontana (1891), met uitzondering van groot glas-in-loodraam van koor met calvarie, van kunstenaar Forest.
Vleugel met vroegere ziekenzaal of hospitaal (1890)
Langwerpig volume van drie bouwlagen en dertien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Bakstenen gevel met witstenen elementen.
Op rechtergedeelte herdenkingsplaten van diverse schenkers van L'Œuvre du Calvaire. In nis boven een van venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., stenen Christusbeeld boven herdenkingsplaat gewijd aan pater Petit, drijvende kracht achter de oprichting van L'Œuvre du Calvaire in Brussel. Thans ingericht als school.
Limaugestraat nr. 14a.
Voormalig huis van aalmoezenier, tweede helft 19e eeuw.
Rechthoekig hoofdvolume met twee bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) breed onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Rode bakstenen gevel. Getoogde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., op benedenverdieping getralied. WaterlijstenVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. en boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen. op hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. in zwarte baksteen. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met lamberkijnDraperie in guirlandevorm, al dan niet met kwasten; vaak geschilderd of nagebootst in hout, metaal, .... Lagere aanbouwen van slechts één bouwlaag, toegangsdeur in die van links.
Ingeschreven op de bewaarlijst 29.04.1999
Bronnen
Archieven
GAE/DS 317-249; 204-14a-14b.
Publicaties en studies
LAVEILLE, E., Un semeur de joie: Adolphe Petit, de la Compagnie de Jésus. 1822-1914, Parijs, Desclée de Brouwer, 1954, 4e editie, p. 143.
Tijdschriften
DEBUYST, F., ‘L'Institut Albert Ier à Ixelles', L'Art de l'église, 116, 1961, pp. 90-91.
DEMEULDRE-COCHÉ, H., ‘Christophe Windisch, maître porcelainier auquel la porcelaine de Bruxelles doit son efflorescence au ‘IXesiècle', Le Folklore Brabançon, 211, 1976, pp.277-331.
‘Institut Albert Ier à Ixelles', Architecture, 43, 1961, pp.930-935.
‘L'Institut Albert Ier, à Bruxelles, Architect: Georges Pepermans, Collab.: E. Van Loven, arch.', La Maison, 8, 1961, pp. 254-257.
‘L'Institution du Clavaire', Mémoire d'Ixelles, 19, 1985, s.p.
‘Unité de soins, G. Pepermans, architect, E. Van Loven collaborateur, M. Delens, entreprise générale', Habitat, 5/10, 1961, XXIe volume, pp. 34-35.
Kaarten / plannen
POPP, P. C., Atlas cadastral de Belgique, Plan parcellaire de la commune d'Ixelles avec les mutations, Brussel, 1860.
VANDERMAELEN, Ph., Atlas cadastral du Royaume de Belgique–Province du Brabant. Plan parcellaire de la commune d'Ixelles 1836, Brussel 1837.
Websites
www.saintluc.be/services/medicaux/iae/historique
GAE/DS 317-249; 204-14a-14b.
Publicaties en studies
LAVEILLE, E., Un semeur de joie: Adolphe Petit, de la Compagnie de Jésus. 1822-1914, Parijs, Desclée de Brouwer, 1954, 4e editie, p. 143.
Tijdschriften
DEBUYST, F., ‘L'Institut Albert Ier à Ixelles', L'Art de l'église, 116, 1961, pp. 90-91.
DEMEULDRE-COCHÉ, H., ‘Christophe Windisch, maître porcelainier auquel la porcelaine de Bruxelles doit son efflorescence au ‘IXesiècle', Le Folklore Brabançon, 211, 1976, pp.277-331.
‘Institut Albert Ier à Ixelles', Architecture, 43, 1961, pp.930-935.
‘L'Institut Albert Ier, à Bruxelles, Architect: Georges Pepermans, Collab.: E. Van Loven, arch.', La Maison, 8, 1961, pp. 254-257.
‘L'Institution du Clavaire', Mémoire d'Ixelles, 19, 1985, s.p.
‘Unité de soins, G. Pepermans, architect, E. Van Loven collaborateur, M. Delens, entreprise générale', Habitat, 5/10, 1961, XXIe volume, pp. 34-35.
Kaarten / plannen
POPP, P. C., Atlas cadastral de Belgique, Plan parcellaire de la commune d'Ixelles avec les mutations, Brussel, 1860.
VANDERMAELEN, Ph., Atlas cadastral du Royaume de Belgique–Province du Brabant. Plan parcellaire de la commune d'Ixelles 1836, Brussel 1837.
Websites
www.saintluc.be/services/medicaux/iae/historique
Opmerkelijke bomen in de nabijheid