Typologie(ën)

burgerwoning
architectenwoning

Ontwerper(s)

Léon CAPETTEarchitect1910

Jean CAPETTEarchitect1910

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Neo-Vlaamse renaissance

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2007-2009

id

Urban : 19177
lees meer

Beschrijving

Geheel van twee vergelijkbare burgerhuizen in neo-Vlaamse barokstijl i.o.v. en n.o.v. arch. Jean Capette, 1910.

Bakstenen gevels met wit- en hardstenen elementen. Hoge onderbouw/nivellerende sokkel in hardstenen rustica.

De Stassartstraat 64 (foto 2009).

de Stassartstraat 64. Burgerwoning met asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers.. DrielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. in hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., al of niet met tussendorpelsStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt.; hardstenen erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op eerste verdieping bekroond door terras met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.; bekronende klokgevelGevel waarvan de top klokvormig is. met rechthoekig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur., gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. en obeliskMonolithische pijler, naar boven toe smaller en bekroond met piramidale punt.. ToegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. met zwaar geornamenteerde hardstenen deuromlijsting, onder andere met gebroken frontonFronton waarvan het middendeel is doorbroken. en oculusvormig impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak.; paneeldeur gedeeltelijk getralied en beglaasd onder halfrond bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden.; dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met opengewerkte dakstoelMeestal driehoekig samenstel van dragende onderdelen van een kap, in één vlak, haaks op het dakvlak en veelal opgebouwd uit één of meerdere elementen op elkaar (kapgebinten).. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... .

Keienveldstraat 2, opstand, GAE/DS 186-2 (1910).

Keienveldstraat nr. 2. Persoonlijke woning van architect Jean Capette, getekend en gedateerd “J[ean]. & L[éon]. Capette. / Archtes. / 1910”.

Vier bouwlagen en één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in de Stassartstraat, een afgeschuinde hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. met opvallende arkelVeelhoekig of rond uitkragend volume op de hoek van een gebouw en langs één of meer verdiepingen opgaand; vaak in de vorm van een torentje. en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in Keienveldstraat. Veelvuldige gebruik van ontlastingsbogenBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast. en diamantkoppenPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen.. Meestal drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. in eerste drie bouwlagen en tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. in hoogste bouwlaag. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in uiterste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. en voorzien van balkon met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. of uitgevoerd als erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld.. HoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. met tweelicht op benedenverdieping en cirkelvormige arkelVeelhoekig of rond uitkragend volume op de hoek van een gebouw en langs één of meer verdiepingen opgaand; vaak in de vorm van een torentje. van vierbouwlagen op fraai lampetNeerwaartse beëindiging, afhangende versiering als aanzet van een balkon of erker.; hoogste bouwlaag van arkelVeelhoekig of rond uitkragend volume op de hoek van een gebouw en langs één of meer verdiepingen opgaand; vaak in de vorm van een torentje. achthoekig en oorspronkelijk voorzien van tentdak met dakkapelletjes en windvaanDraaibare, metalen versiering op een daknok of torenspits in de vorm van een vaan die de windrichting aanwijst.. ToegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. met zware neobarokkeNeobarok (ca 1860-1914): Historiserende architectuur die verwijst naar de barok (17e tot 18e eeuw) en die naar haar vormentaal teruggrijpt door middel van het gebruik van voluut- en klokgevels, kolossale pilasters, zware decoratie (bossage, zware omlijstingen, enz.). hardstenen omlijsting onder dito oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster. en gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. in twee volgende bouwlagen. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op alternerende consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  grotendeels vervangen, beglaasde en getraliede vleugeldeur uitgezonderd.
Interieur. In eerste twee bouwlagen telkens grote centrale hal met bordestrap, links salon en rechts eetkamer met aansluitende kamer (Verandah).

Bronnen

Archieven
GAE/DS 95-64, 186-2.