Voormalige woning en atelier van steenkolenhandelaar Edouard Taymans
Elyzeese Veldenstraat 6a-6
Typologie(ën)
burgerwoning
gelijkvloers met handelszaak
gelijkvloers met handelszaak
Ontwerper(s)
Paul HAMESSE – architect – 1906-1912
Stijlen
Art nouveau
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Wettelijke inventaris van de Leopoldswijk (DMS-DML - 1995)
- Het monumentale erfgoed van België. Elsene (DMS-DML - 2005-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2007-2009
id
Urban : 18723
Beschrijving
Complex in art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession. met elementen van de Wiener SecessionVan 1897 tot ca. 1914, Oostenrijkse strekking binnen de geometrische art nouveau. en bestaande uit een woning, een galerijOverdekte gang, aan één of beide zijden geritmeerd door zuilen, kolommen of pijlers, bogengang genoemd indien geritmeerd door arcaden., voormalige winkels en kantoren, resulterend uit de verbouwing van een bestaand huis in 1906 en 1912 door architect Paul Hamesse, die signeerde op een van de zuilenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. van de inkom.
Deze verbouwingen gebeurden op vraag van steenkolenhandelaar en mecenas E. Taymans, die rijk was geworden met de verkoop van een nieuw type kachel dat hij zelf had ontworpen.

Het gebouw aan straatzijde vormde de woning van de steenkolenhandelaar en zijn familie. Het betrof oorspronkelijk een huis in eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. stijl uit de 19e eeuw. Taymans liet het deels slopen en dan heropbouwen in geometrische art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession. door Hamesse, die een leerling was van Paul Hankar.
Drie bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan straatzijde en vier aan zijkant. Hardstenen sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel.; rest van gevel bekleed met keramische brikettenBaksteenvormige tegel die op het reeds bestaande gevelvlak wordt aangebracht ter imitatie van een bakstenen gevel. in groene, gele en pruimkleurige kleuren en keramische tegels (tweede verdieping en torentje); eerste twee bouwlagen evenwel in ordinaire brikettenBaksteenvormige tegel die op het reeds bestaande gevelvlak wordt aangebracht ter imitatie van een bakstenen gevel. vermoedelijk van na W.O. II. Vierkant hoektorentje met loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. in hoogste bouwlaag. MansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. met vijf dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. In derde bouwlaag ijzeren vensterleuningenLage, versierde leuning boven een onderdorpel, meestal in metaal.. Tussen eerste en tweede verdieping keramische friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). met afwisselend motieven van bladerkransen en mijnwerkerslampen (verwijzend naar de oorsprong van het fortuin van de eigenaar). Hoekpijler van torentje met decor in geometrische art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession.. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... en ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw.. Mooie decoratieve details, zoals handgreep van deur-brievenbus.
In het achterhuis, aan het einde van de binnenplaats, bevonden zich de opslagplaatsen en kantoren van de steenkoolhandelaar.
Twee bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met analoog parementGevel- of muurbekleding. als die van woning. Muuropeningen onder I-balkIJzeren latei met I-profiel.. TraveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geritmeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. die brede kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). doorbreken en bekroond zijn met gesculpteerd geometrisch motief.
Beide gebouwen maken deel uit van de eerste verbouwingsfase van 1906.

Het achterhuis is bereikbaar via een grote beglaasde galerij, loodrecht op de straat, in 1912 ontworpen door Paul Hamesse. Daar stelde de steenkoolhandelaar zijn zelf ontworpen kachels tentoon.
Structuur in staal en glas op sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. van behouwen hardsteen. Dak van galerijOverdekte gang, aan één of beide zijden geritmeerd door zuilen, kolommen of pijlers, bogengang genoemd indien geritmeerd door arcaden. aan binnenkant rustend op dunne metalen liggers, thans in ondoorzichtig materiaal maar oorspronkelijk volledig beglaasd zoals een serreBroeikast..
Beglaasde toegangsdeur – niet gedateerde toevoeging – tussen twee massieve hardstenen zuilenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. met rusticaIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen). en op sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. eindigend in gesculpteerde geometrische motieven. Deur met smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… traliewerk en bekroond met boogveldEen vlak omsloten door de binnenbegrenzing van een boog en de horizontale lijn die de aanzetten verbindt; meestal boven muuropeningen en soms versierd (beeldhouwwerk, blinde traceringen, cementtegels, …). waarin hardstenen bas-reliëf dat ‘het Vuur' voorstelt en ontworpen is door beeldhouwer Victor Rousseau.

Binnenplaats afgesloten door smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… hek met geometrische motieven tussen laterale zuilenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. die zich onderaan verwijden in rondbogenBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. om muurtjes te vormen.
Beschermd op 14.03.1996.
Deze verbouwingen gebeurden op vraag van steenkolenhandelaar en mecenas E. Taymans, die rijk was geworden met de verkoop van een nieuw type kachel dat hij zelf had ontworpen.

Het gebouw aan straatzijde vormde de woning van de steenkolenhandelaar en zijn familie. Het betrof oorspronkelijk een huis in eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. stijl uit de 19e eeuw. Taymans liet het deels slopen en dan heropbouwen in geometrische art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession. door Hamesse, die een leerling was van Paul Hankar.
Drie bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan straatzijde en vier aan zijkant. Hardstenen sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel.; rest van gevel bekleed met keramische brikettenBaksteenvormige tegel die op het reeds bestaande gevelvlak wordt aangebracht ter imitatie van een bakstenen gevel. in groene, gele en pruimkleurige kleuren en keramische tegels (tweede verdieping en torentje); eerste twee bouwlagen evenwel in ordinaire brikettenBaksteenvormige tegel die op het reeds bestaande gevelvlak wordt aangebracht ter imitatie van een bakstenen gevel. vermoedelijk van na W.O. II. Vierkant hoektorentje met loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. in hoogste bouwlaag. MansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. met vijf dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. In derde bouwlaag ijzeren vensterleuningenLage, versierde leuning boven een onderdorpel, meestal in metaal.. Tussen eerste en tweede verdieping keramische friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). met afwisselend motieven van bladerkransen en mijnwerkerslampen (verwijzend naar de oorsprong van het fortuin van de eigenaar). Hoekpijler van torentje met decor in geometrische art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession.. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... en ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw.. Mooie decoratieve details, zoals handgreep van deur-brievenbus.
In het achterhuis, aan het einde van de binnenplaats, bevonden zich de opslagplaatsen en kantoren van de steenkoolhandelaar.
Twee bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met analoog parementGevel- of muurbekleding. als die van woning. Muuropeningen onder I-balkIJzeren latei met I-profiel.. TraveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geritmeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. die brede kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). doorbreken en bekroond zijn met gesculpteerd geometrisch motief.
Beide gebouwen maken deel uit van de eerste verbouwingsfase van 1906.

Het achterhuis is bereikbaar via een grote beglaasde galerij, loodrecht op de straat, in 1912 ontworpen door Paul Hamesse. Daar stelde de steenkoolhandelaar zijn zelf ontworpen kachels tentoon.
Structuur in staal en glas op sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. van behouwen hardsteen. Dak van galerijOverdekte gang, aan één of beide zijden geritmeerd door zuilen, kolommen of pijlers, bogengang genoemd indien geritmeerd door arcaden. aan binnenkant rustend op dunne metalen liggers, thans in ondoorzichtig materiaal maar oorspronkelijk volledig beglaasd zoals een serreBroeikast..
Beglaasde toegangsdeur – niet gedateerde toevoeging – tussen twee massieve hardstenen zuilenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. met rusticaIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen). en op sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. eindigend in gesculpteerde geometrische motieven. Deur met smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… traliewerk en bekroond met boogveldEen vlak omsloten door de binnenbegrenzing van een boog en de horizontale lijn die de aanzetten verbindt; meestal boven muuropeningen en soms versierd (beeldhouwwerk, blinde traceringen, cementtegels, …). waarin hardstenen bas-reliëf dat ‘het Vuur' voorstelt en ontworpen is door beeldhouwer Victor Rousseau.

Binnenplaats afgesloten door smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… hek met geometrische motieven tussen laterale zuilenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. die zich onderaan verwijden in rondbogenBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. om muurtjes te vormen.
Beschermd op 14.03.1996.
Bronnen
Archieven
GAE/DS 64-6-6a.
Publicaties en studies
BOVY, Ph., Vers l'Ermitage, Gemeente Elsene, Brussel, 2002 (À la découverte de l'histoire d'Ixelles, 9), pp. 18-20.
Monument et sites protégés, éd. Mardaga, Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 1999, p. 110.
Tijdschriften
‘Maison située rue des Champs-Elysées, Entrée des bureaux, Architecte MM. Hamesse', Vers l'Art, 10, 1908, Pl. 58.
Websites
Brussel, stad van architecten - Paul Hamesse