Typologie(ën)

burgerwoning
gelijkvloers met handelszaak
opbrengsthuis

Ontwerper(s)

J.-B. BLAISEtimmerman / schrijnwerker1894

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Neoclassicisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2005-2007

id

Urban : 17012
lees meer

Beschrijving

Geheel van twee huizen in neoclassicistische stijl, waarschijnlijk n.o.v. en i.o.v. schrijnwerker-timmerman J.-B. Blaise, 1894.

Maakt deel uit van homogene huizenrij van nr. 45 tot 49.

Drie bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken..
Baljuwstraat nr. 84. Hoekgebouw met handelsruimte. Drie ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in Simonisstraat, een hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. en twee ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in Baljuwstraat. Op hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. balkons met vervangen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  vervangen.
Simonisstraat nr. 45. Asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers. met uitspringende banden.

Bronnen

Archieven
GAE/DS 278-45.