Typologie(ën)

kerk/kathedraal/basiliek

Ontwerper(s)

J. TIHON (FILS)architect1854-1858

J. APPELMANSarchitect1861-1862

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Neoromaans

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 31267
lees meer

Beschrijving

Kloosterkerk van de minderbroeders-kapucijnen, hier gevestigd sinds 1852 (zie Huidevettersstraat nr. 126). Verheven tot zelfstandige parochie in 1912.

Eenvoudige zaalkerk waarvoor eerstesteenlegging in 1854. Tweefasige opbouw, te beginnen met het koor en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van het schip, onder leiding van architect (?) J. Tihon (zoon), voorlopig beëindigd in 1856 en nog verder afgewerkt tot in 1858. Opbouw van de laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en de voorgevel in neo-romaanse Rundbogenstijl, onder leiding van architect J.Appelmans in 1861-1862 (cf. gevelinscriptie), gepaard met een beperkte aanpassing in deze stijl van het oorspronkelijk neoclassicistischArchitectuurstroming (vanaf eind 18e eeuw tot ca. 1914) met voorliefde voor orde en symmetrie, gekenmerkt door bepleisterde en wit beschilderde lijstgevels die het stadsbeeld uniformiseren. Verhoudingen en vormentaal van deze stroming evolueren met de tijd. gedachte interieur; plaatsing van de houten klokketoren in 1863. Wijzigingen aan het interieur, onder meer inrichting van de twee laatste zijkapellen en vergroting van de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., in 1868-1870. Bakstenen constructie met schip van vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geflankeerd door zijkapellen en recht afgesloten koor van twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), onder zadel- en lessenaarsdakenDak bestaande uit één hellend dakvlak. bekroond door een zeszijdige dakruiter1. Bovenste, opengewerkte bekroning van een dakkoepel of toren; schrijlings op nok van een dak gelegen wordt het dakruiter genoemd. - 2. Lichtbron met glazen ruiten. met ingesnoerde spits .

Voorgevel. Brede schoudergevel van bak- en natuursteen met hardstenen sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. en kordonsUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels.. Omvat drie geledingen en vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), ingedeeld door steunberen, postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. en lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries)., en bekroond door een topstuk met kruis. NeoromaansArchitectuurrichting (ca. 1850) die zich beroept op voorbeelden uit de romaanse bouwkunst (10e-12e eeuw) . geveldecor: centraal rondboogportaal geflankeerd door halfzuilenZuil die met het muurwerk verbonden is, maar slechts over de halve dikte uitspringt. met teerlingkapiteel, onder keperboogBoog gevormd door twee schuin tegen elkaar geplaatste schenkels. met kruis; rondboogvensters en centraal tweelichtTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. in de bovengeleding, radvensters met
vierlob in de zijtraveeën; klimmende arcaturen op kraagstenen. Uurwerk onder drie klokjes in de driehoekige topgeleding. Latere houten luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. en ingemetselde gedenkstenen.

Sober, bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderd interieur. Eenledige opstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur. gemarkeerd door klassieke arcaden van ronde scheibogen met geprofileerde booglijst, op kruispijlers, doorlopend  in de koorpartij. Omlopend, breed geprofileerd hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met een neoromaanseArchitectuurrichting (ca. 1850) die zich beroept op voorbeelden uit de romaanse bouwkunst (10e-12e eeuw) . arcaturen- en rozettenfries. Doorlopend  tongewelf boven schip en koor, ingedeeld door platte gordelbogen; dwarsgeplaatste tongewelven boven de zijkapellen, laatst genoemde met drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere.. Altaarwand met beeldnissenUitsparing in de dikte van een muur, kan rechthoekig zijn of onder een boog, achtervlak kan vlak, segmentvormig, halfrond of gebogen zijn; diepe nis voor standbeeld. onder blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. acht- lobben; doksaal tegen de oostwand.

Mobilair. MonumentaalZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. eiken hoofdaltaar met overvloedig beeldhouwwerk, ingewerkt in de koorlambrisering met gestoelte (1863), in Rundbogenstijl, n.o.v. J. Appelmans; zijaltaren, preekstoel en doksaal in dezelfde stijl; orgel (1917) door J. Kerkhoff (vader).


Bronnen

Archieven
SAB/OW 4847 (1861-1862).

Publicaties en studies
BOEVE A., 400 jaar Kapucijnen in Brussel 1587- 1987, Brussel, 1987.
Bouwgeschiedenis van het klooster te Brussel. Uittreksels uit het Archief 
(onuitgegeven manuscript).