Typologie(ën)
Ontwerper(s)
ARTE – architectenbureau – 1969-1972
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Munthuis in modernistische stijl, naar ontwerp
van architectenbureau ARTE (Leo Beeck, F. Decoster, J.B. Faes, J.B. Van
Meerbeeck), 1969-1972.
De enige officiële muntslagerij van België, voorheen gehuisvest aan het
Muntplein te Brussel en vanaf 1880 in het Munthof te Sint-Gillis (heden
grotendeels afgebroken en omgevormd tot Marie Jansonplein). In 1969 werd het
Munthof omgedoopt tot Koninklijke Munt van België en verhuisde naar de nieuwe
locatie aan de Pachecolaan. In 2017 werden er de laatste munten geslagen.
Maakt deel uit van de gebouwen die na de aanleg van de
noord-zuidspoorwegverbinding langs dit tracé (de Berlaimontlaan en Pachecolaan)
werden opgericht. In 1956 was er een eerste voorontwerp van Marcel Van Goethem,
architect van de Nationale Bank. Na diens overlijden werd een nieuw ontwerp
gerealiseerd door architectenbureau ARTE met het accent op het horizontale in
dialoog met het ertegenover in opbouw zijnde Rijksadministratief Centrum. Dit
nieuwe ontwerp werd uitgevoerd in 1973-1977.
Vrij gesloten volume op een trapezoïdaal grondplan tussen de Pachecolaan, Jean
de Brouchoven de Bergeyckstraat, Meiboomstraat en Zandstraat. Drie
verdiepingen, waarvan de bovenste voor technieken, en twee kelderverdiepingen. Twee
hoogste verdiepingen centraal opengewerkt voor zenitaal lichtinval in het ruime
atelier. Hoogte gebouw beperkt door panorama vanaf Congreskolom.
Het atelier is bepalend voor de vorm en het karakter van het gebouw. Zowel aan
de Pachecolaan als aan de Meiboomstraat springt dit volume licht uit de gevel.
De strakke horizontale belijning, beperkte en achteraan verticale
lichtopeningen geven een gesloten karakter, nog versterkt door het artistiek
hekwerk van Hauwaerts frères aan de
hoofdingang.
Gevelbekleding uit gepolijste lichte granietsteen, op straatniveau delen in
gepolijste donkere granietsteen. Terugwijkende derde verdieping met aluminium
bekleding.
Hoofdingang met luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. aan de Pachecolaan rechts, naast sokkel van in- en
uitspringende verticale blokken in donkere granietsteen waartussen, op
variërende afstanden, verticale lichtopeningen. Eerste verdieping blindZonder opening; blind venster, schijnopening. en
licht vooruitspringend. Tweede verdieping met doorlopend bandvenster. Zijde
Zandstraat met trapsgewijs wijkende gevel met vensteropeningen naar de
achterzijde (Meiboomstraat) en een plint van donker granietstenen
plantenbakken. Achtergevel met over twee kelderverdiepingen verticaal
doorlopende elementen met lichtopeningen en met beveiligde toegangen tot laad-
en losruimten. Bijna blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. gelijkvloerse en eerste verdieping licht
vooruitspringend met enkel op de gelijkvloerse verdieping enkele verticale
lichtopeningen. Lang bandvenster op tweede verdieping. Egale zijgevel aan de Jean
de Brouchoven de Bergeyckstraat opengewerkt met een vierkant vlak aan verticale
ramen die de hal en trap verlichten.
Interieur.
De gelijkvloerse en eerste verdieping bestaan voornamelijk uit het eigenlijke
atelier van de muntslagerij met een vide met loopbruggen voor controle en bezoekers.
Het atelier krijgt natuurlijk licht via de verticale lichtopeningen aan de
Pachecolaan en de Meiboomstraat en via de centraal gelegen platdakvensters. Aan
beide smalle zijden van het gebouw bevinden zich trappen en liften. Inkomhal
met gepolijste lichte granietvloer, houten muurbekleding, korrelig bepleisterde
beige wanden, aluminium borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. op de mezzanine en houten rasterplafond. Oorspronkelijke
lichtarmatuur bewaard. Tweede verdieping, rondom de centrale vide, met restaurant,
museum, bureaus, ateliers, labo’s met magazijn en appartement. Derde verdieping
met technische ruimten en door dakterras afgescheiden twee appartementen.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 78377 (1962), 83515 (1969), 93170 (1972)