Typologie(ën)
school
Ontwerper(s)
Fernand SYMONS – architect – 1903-1908
Adolphe CRESPIN – sgraffitoschilder – 1903-1908
Stijlen
Art nouveau
Inventaris(sen)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 32695
Beschrijving
Schoolcomplex in art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession., naar ontwerp van architect F. Symons van
1903-1905. Opgetrokken ter plaatse van de vroegere Tordoirgang en de Philipperontgang
aan de Vlaamsesteenweg, die in 1903 door de Stad Brussel werden aangekocht en
vervolgens gesloopt. Bouw aanbesteed in 1906, voltooid en in gebruik genomen in
1908.
De plattegrond beschrijft een voorbouw van twee bouwlagen met gemeenschappelijke inkom en conciërgewoning, vervolgens de directiekantoren en aangrenzende overdekte speelplaats van de Kindertuin; aansluitend een L-vormige klassenvleugel van twee bouwlagen rondom de gescheiden open speelplaatsen, met de oorspronkelijke vier klassen van de Kindertuin in de noordelijke helft, en de vroegere Huishoudschool eertijds ingedeeld in diverse praktijklokalen - met afzonderlijke toegangsgalerij vanuit de overdekte speelplaats - in de zuidelijke helft.
Lijstgevel van bak-, natuur- en hardsteen, met sokkel waarin getoogde keldermonden; twee bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Markant twee traveeën breed linker risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., geaccentueerd door een brede polychrome sgraffitofries met voorstelling van putti en vruchtenguirlandes door A. Crespin, omlopend rond de boogveldenEen vlak omsloten door de binnenbegrenzing van een boog en de horizontale lijn die de aanzetten verbindt; meestal boven muuropeningen en soms versierd (beeldhouwwerk, blinde traceringen, cementtegels, …). van de bovenvensters ; aansluitend een gegroefde kwartholle kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). tussen uitgelengde bewerkte postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering., waarboven twee klimmende dakkapellenDakkapel met overkapping die in dezelfde richting helt als het dakvlak.. Voorts regelmatige ordonnantie, met brede rechthoekige inkomdeur en venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., omlijst door verticaal oplopende hoekblokken die verdiepte borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. vormen; doorgetrokken lateien op kraagstenen en op de bovenverdiepingen lekdrempels met spuwerUitmonding van een goot of waterbekken waarlangs overtollig water wordt afgevoerd.. Gevelplaat met tweetalig opschrift (benaming) boven de inkom. Rondboogvelden met schijven en waterlijst, en gebeeldhouwde allegorische reliëfs voorstellend het Onderwijs en de morele deugden (kraaiende haan, uil en hen met kuikens) naar tekeningen van Crespin, boven de bovenvensters. Typisch houtwerk van deur en ramen met vierlichtindeling.
Eenvoudige opstand met registersVensterstrook in een topgevel. van drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. voor de klassenvleugel, het zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. geritmeerd door getrapte aandaken. Markante overdekte speelplaats, geritmeerd door rondbogen onder gedrukte spitsbooglijst aan de noord- en opengewerkt aan de zuidzijde, met parementGevel- of muurbekleding. van tweekleurige geglazuurde baksteen in het bovenste registerVensterstrook in een topgevel.. Tweeledige ijzeren kapconstructie op een omlopende consolerij, met houten keperbeschot, door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. geritmeerde lantaarn waarin rondboogvenstertjes met lattenwerk, en beglaasd bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden..
De plattegrond beschrijft een voorbouw van twee bouwlagen met gemeenschappelijke inkom en conciërgewoning, vervolgens de directiekantoren en aangrenzende overdekte speelplaats van de Kindertuin; aansluitend een L-vormige klassenvleugel van twee bouwlagen rondom de gescheiden open speelplaatsen, met de oorspronkelijke vier klassen van de Kindertuin in de noordelijke helft, en de vroegere Huishoudschool eertijds ingedeeld in diverse praktijklokalen - met afzonderlijke toegangsgalerij vanuit de overdekte speelplaats - in de zuidelijke helft.
Lijstgevel van bak-, natuur- en hardsteen, met sokkel waarin getoogde keldermonden; twee bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Markant twee traveeën breed linker risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., geaccentueerd door een brede polychrome sgraffitofries met voorstelling van putti en vruchtenguirlandes door A. Crespin, omlopend rond de boogveldenEen vlak omsloten door de binnenbegrenzing van een boog en de horizontale lijn die de aanzetten verbindt; meestal boven muuropeningen en soms versierd (beeldhouwwerk, blinde traceringen, cementtegels, …). van de bovenvensters ; aansluitend een gegroefde kwartholle kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). tussen uitgelengde bewerkte postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering., waarboven twee klimmende dakkapellenDakkapel met overkapping die in dezelfde richting helt als het dakvlak.. Voorts regelmatige ordonnantie, met brede rechthoekige inkomdeur en venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., omlijst door verticaal oplopende hoekblokken die verdiepte borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. vormen; doorgetrokken lateien op kraagstenen en op de bovenverdiepingen lekdrempels met spuwerUitmonding van een goot of waterbekken waarlangs overtollig water wordt afgevoerd.. Gevelplaat met tweetalig opschrift (benaming) boven de inkom. Rondboogvelden met schijven en waterlijst, en gebeeldhouwde allegorische reliëfs voorstellend het Onderwijs en de morele deugden (kraaiende haan, uil en hen met kuikens) naar tekeningen van Crespin, boven de bovenvensters. Typisch houtwerk van deur en ramen met vierlichtindeling.
Eenvoudige opstand met registersVensterstrook in een topgevel. van drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. voor de klassenvleugel, het zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. geritmeerd door getrapte aandaken. Markante overdekte speelplaats, geritmeerd door rondbogen onder gedrukte spitsbooglijst aan de noord- en opengewerkt aan de zuidzijde, met parementGevel- of muurbekleding. van tweekleurige geglazuurde baksteen in het bovenste registerVensterstrook in een topgevel.. Tweeledige ijzeren kapconstructie op een omlopende consolerij, met houten keperbeschot, door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. geritmeerde lantaarn waarin rondboogvenstertjes met lattenwerk, en beglaasd bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden..
Bronnen
Archieven
SAB/OW 5166-5180; A.A., 1906, rep. 6249, 1908, rep. 6899; NPP, P. 14.