Typologie(ën)

kerk/kathedraal/basiliek

Ontwerper(s)

INCONNU - ONBEKEND1200-1300

Antoon PASTORANAarchitect, timmerman / schrijnwerker1699

Pierre Victor JAMAERarchitect1866-1890

Maurice VAN YSENDIJCKarchitect1930-1938

Guillaume DE GROOTbeeldhouwer1860

INCONNU - ONBEKEND1400-1525

G. DE BRUYNEtimmerman / schrijnwerker1705

Jean-Baptiste CAPRONNIERglazenier, schilder1852

GOYERStimmerman / schrijnwerker1876-1883

Statut juridique

Beschermd sinds 05 maart 1936

Stijlen

Gotiek
Barok

Inventaris(sen)

  • Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
  • Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 30933
lees meer

Beschrijving

Kerk met complexe bouwgeschiedenis, waarvan de belangrijkste campagnes zich situeren in de 13e en 15e eeuw. West- en zuidgevel palend aan de Kapellemarkt, de oostgevel aan de Heilige Geeststraat, de noordgevel aan de Kapellestraat.

De huidige kerk gaat in oorsprong terug op een kapel, in 1134 door hertog Godfried I gesticht buiten de eerste stadsomwalling, en met vrijleen geschonken aan de abdij van het Heilige Graf te Kamerijk. In 1210 verheven tot zelfstandige parochiekerk. Bestuurd door een proost, aangesteld door de abt van Kamerijk en de hertog van Brabant, en bediend door seculiere geestelijken tot aan de Franse overheersing. Een eerste maal gesloten door de Calvinisten en gebruikt als Hervormde Kerk van 1579 tot 1585, een tweede maal door de Fransen in 1797. Opnieuw opengesteld als parochiekerk in 1803.

Van de eerste kapel, vermoedelijk ter plaatse van het huidige koor, is niets bewaard. In het eerste kwart van de 13e eeuw werd de bouw aangevat van een nieuwe kerk, waarvan de niet overwelfde delen, met name het schip, in 1405 door brand werden verwoest en in de loop van de 15e eeuw werden wederopgebouwd.

Eerste belangrijke bouwcampagne in de 13e eeuw, waarbij progressieve opbouw van een romaans-gotische kerk met kruisingstoren. Ca. 1210 aangevat met het driebeukige schip in romaanse stijl, de middenbeuk met vlakke zoldering, waarvan enkel de twee oostelijke pijlers bewaard bleven. Ca. 1215- 1225 gevolgd door het zuidtransept met de Heilige Kruiskapel, ca. 1225-1250 door het noordtransept met een verdwenen zijkapel, het geheel in romaans-gotische overgangsstijl. Ca. 1250-1275 beëindigd met het koor in vroeg-gotische stijl.

Tweede belangrijke bouwcampagne in de 15e eeuw tot het eerste kwart van de 16e eeuw, na de brand van 1405, waarbij opbouw van een ruimer, driebeukig schip met zijkapellen in Brabantse gotiek. Bouw ingezet met de middenbeuk in 1421, mogelijk beëindigd in 1434, vervolgd met de zijbeuken aangevat in 1436. Ingewijd door de bisschop van Kamerijk in 1483. Bouw van de westtoren aangevat in 1504, en onvoltooid stopgezet in 1508.

In 1654 bouw van de Heilige-Sacraments- of Onze-Lieve-Vrouwekapel, op de plaats van de oorspronkelijke en een laatgotische kapel in het noordelijke transept. Aanzienlijke schade bij het bombardement van 1695. De vernielde lantaarnspits van de westtoren werd in 1699 vervangen door de huidige barokke torenbekroning naar ontwerp van architect Antoon Pastorana (1640-1702); de hoogste geleding met tentdak van de kruisingstoren werd afgevlakt en onder één dak gebracht met de middenbeuk. In 1751 bouw van de sacristie met régence-interieur aan de zuidzijde van het koor.

Kapellemarkt, Onze-Lieve-Vrouw-ter-Kapellekerk, westelijke gevel (foto 1980).

In de loop van de 19e en 20e eeuw onderwerp van opeenvolgende restauratiecampagnes. Herstellingswerken in 1813. Bouw van de trap van het westportaal in 1831. Restauratie van de zuidelijke zijbeuk en het dito transept in 1851-1860, met inbreng van een neoromaansArchitectuurrichting (ca. 1850) die zich beroept op voorbeelden uit de romaanse bouwkunst (10e-12e eeuw) . portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). en venster. Belangrijke restauratiecampagne onder leiding van stadsarchitect Pierre Victor Jamaer, aangevat in 1866 en doorlopend  tot eind jaren 1890, die een archeologische reconstructie van het oorspronkelijk bouwverloop beoogde. Achtereenvolgens restauratie van het koor in 1866-1869, de noordelijke transeptgevel vanaf 1879, de westgevel en -toren vanaf 1886 : onder meer de ontmanteling en vernieuwing van het koorinterieur met beschildering; vervanging van een laatgotisch spitsboogvenster en -portaal door nieuwe in romaans-gotische overgangsstijl, mede op basis van aangetroffen resten, in de transeptgevel; opening en vernieuwing van het gedichte spitsboogvenster, en toevoeging van een balustrade, in de westgevel. Ontpleistering van het interieur van schip en transept in 1873-1875. Restauratie van de zuidelijke middenbeuk in project vanaf 1898, pas uitgevoerd tijdens de volgende campagne.
Tweede belangrijke restauratiecampagne onder leiding van architect Maurice Van Ysendijck, van 1930 tot 1938, na de ontmanteling van de noordzijde, en op te vatten als voortzetting van de Jamaer-campagne. Restauratie van de noordelijke zijbeuk, het middenschip en de kruisingstoren, de Heilige Sacraments- of Onze-Lieve-Vrouwekapel : onder meer reconstructie van kapelgevels en pinakelsSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje. van de noordelijke zijbeuk, toevoeging van luchtbogen aan de noord- en zuidzijde van het schip. Restauratie van de klokkentoren in 1949-1951.
Hernieuwde algehele restauratie van exterieur en interieur onder leiding van architecten M. en P. Mignot, in voorbereiding sinds 1982, aangevat in 1989. Deze voorziet in verwijdering van enkele 19e eeuwse en latere aanbouwsels, restauratie van de parementen, herbepleistering van de gewelven, heropening van een laatgotische niskapel in het noordelijke transept, en rehabilitatie van de torenruimte van de vroegere kruisingstoren.

De opbouw van het 13e eeuwse transept en -koor van de Kapellekerk illustreert op treffende wijze de overgang van het romaans naar de vroeg-gotiek. Het 15e eeuwse schip vormt een gaaf voorbeeld van de Brabantse gotiek met de typische rondzuil. Het huidige uitzicht wordt mede bepaald door de opeenvolgende restauratiecampagnes, gericht op reconstructie van de verschillende bouwfasen in oorspronkelijke toestand, in transept en koor door eliminatie van latere toevoegingen of wijzigingen en restitutie van romaans/vroeggotische elementen, in het schip door restitutie van verloren gegane gotische elementen en vervolledigen van het decoratief programma.

De plattegrond ontvouwt een basilicaal driebeukig schip van zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met ingebouwde westtoren, transeptarmen van twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), een eenbeukig koor van twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met vijfzijdige sluiting, de Heilige Kruiskapel met ingebouwde traptoren ten zuiden, de eenbeukige Heilige Sacraments- of Onze-Lieve-Vrouwekapel van drie traveeën met driezijdige sluiting ten noorden.

Het gebouw is opgetrokken uit zandsteen, met materiaalvervanging door vnl. Gobertange en Massangis tijdens de verschillende restauratiecampagnes. Leien dakbedekking.

Gotische westgevel gedomineerd door de onafgewerkte, massieve rechthoekige westtoren (begin 16e eeuw). Toren van drie geledingen aangegeven door horizontale lijsten, en gekantonneerd door op elkaar gestelde hoeksteunberen; bekronende barokke klokkentoren. Ten zuiden deels ingebouwde ronde traptoren met deur in de sokkel, kijkspleten en kegelvormig dak, reikend tot aan de derde geleding. In de eerste geleding, spitsboogportaal in geprofileerde archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog. op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en octogonale sokkels, met koolbladvormige hoogsels. Bekronende nissen met baldakijn, op de hoeken op ingewerkte colonnettes met bladversiering, waartussen blindZonder opening; blind venster, schijnopening. maaswerk. Ingeschreven steekboogpoort, met blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. traceringen in het boogveldEen vlak omsloten door de binnenbegrenzing van een boog en de horizontale lijn die de aanzetten verbindt; meestal boven muuropeningen en soms versierd (beeldhouwwerk, blinde traceringen, cementtegels, …).. Beelden van de Heilige Drievuldigheid, Onze-Lieve-Vrouw, de Heilige Parvinus van Kamerijk en de Heilige Benedictus door Constantin
Meunier, uitgewerkt vanaf 1891 en geplaatst in 1894. Tweede geleding met één groot spitsboogvenster, ingedeeld als tweelicht met Y-vormige tracering, in geprofileerde omlijsting. Vermoedelijk eind 17e eeuw gedicht, door P.V. Jamaer heropend en vernieuwd. Derde geleding met aan de west- en oostzijde drie, aan de noord- en zuidzijde twee pseudo-vensters met laatgotische tracering, gescheiden door muurdammen met casementen. Barokke klokkentoren (1699) met houten structuur en leien bekleding, geleed door waterlijsten. rechthoekige, licht octogonaal uitgebogen basis, met doorlopende galmgaten onder friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). van driepassen, entablement en koepeldakDak waarvan de buitenomtrek die van een koepel is.; vierkante lantaarn met uurwerken; klokvormige torenhelm, bekroond door middel van een peer, sfeer en kruis. Eromheen vier torenvormige bekroningen van de hoeksteunberen. Flankerende westelijke zijbeukgevels van één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met spitsboogvenster, versneden steunbeer doorlopend  in een pinakelSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje., en hoekpinakel, beide laatst genoemde met nis waarin een reeks beelden van de hertogen van Brabant uit de 12e en 13e eeuw en geestelijke dignitarissen, voorheen doorlopend  over de zuidelijke zijbeuk, door beeldhouwer Pieter Puyenbroeck (1804-1884). Door Jamaer bekroond met een geajoureerde balustradeHekwerk van spijlen of balusters..
Basilicaal schip in Brabantse gotiek (15e eeuw). Zijbeuken gemarkeerd door kapelgevels waarachter parallelle zadeldaken per traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Kapelgevels met hoogselaflijning en kruisbloem(Neo)gotische beëindiging, bestaande uit een stam met daarop één of meerdere kransen van gestileerde bladeren (hogels) en bovenaan bekroond met een sierbol (pumeel)., waarin een centrale rondboognis en flankerende spitsboognissen met maaswerk. Tussengeplaatste pinakelsSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje. met heden lege nis, vanaf waterspuwersUitstekende buis of gooteinde voor de afvoer van hemelwater, vaak in de vorm van een dierlijk of diabolisch monster.. Spitsboogvensters in geprofileerde omlijsting, met waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. op imposthoogte doorgetrokken over de penanten; vijfdelige tracering en gedifferentieerde rozetvulling.
Voorts belijnende sokkel en waterlijstenVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. ter hoogte van de afzatenAflopend bovenvlak van een dorpel. en onder de kapelgevels. Kapelgevels van de noordelijke beuk, in de loop der tijd gesloopt, door Van Ysendijck gereconstrueerd naar het model van de zuidelijke beuk. Bovenmuren van de middenbeuk ingedeeld door steunberen met pinakelsSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje., geopend door dito spitsbooglichten, en afgelijnd door de geprofileerde daklijst; aansluitend bij de voormalige kruisingstoren. Door Van Ysendijck versterkt met luchtbogen, waarbij de doorlopende  schildbedaking van de zijbeuken werd vervangen door de huidige parallelle daken.
Transeptarmen onder zadeldakenDak met twee hellende dakvlakken. op dezelfde hoogte als het koor. Op de kruising, onderste geleding van de afgeknotte vierkante toren (13e eeuw). Eertijds oplopend tot de huidige nok, met galmgaten in de bovengeleding, onder tentdak. Massieve blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. muren, aan elke zijde geritmeerd door vier steunberen. PuntgevelsGevel waarvan de top driehoekig is. met twee horizontale registers. Zuidelijke transeptgevel (1200-1225) in romaanse stijl, met registers van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), ingedeeld door lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries). met arcatuur en waterlijsten. NeoromaansArchitectuurrichting (ca. 1850) die zich beroept op voorbeelden uit de romaanse bouwkunst (10e-12e eeuw) . middenportaal, met gebeeldhouwde Kroning van Maria door beeldhouwer G. De Groot (1860) in het boogveldEen vlak omsloten door de binnenbegrenzing van een boog en de horizontale lijn die de aanzetten verbindt; meestal boven muuropeningen en soms versierd (beeldhouwwerk, blinde traceringen, cementtegels, …).. Erboven dito rondboogvenster, zoals het portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). daterend van de restauratiecampagne van 1851-1860, waarvan de tracering later door P.V. Jamaer werd vervangen naar het model van de koorvensters; geflankeerd door rondboogvormige blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. nissen met twee geledingen, omlijst door geringdeVoorzien van een fijne, horizontale band. colonnetten. Door waterlijstenVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. gelede geveltop, versierd met blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. nissen, per drie gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. in de eerste en één kleinere in de tweede geleding, met archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog. op doorgetrokken imposten en fijne colonnetten met knoppenkapiteel; kijkspleten. Bekronende kruisen met sfeer. Noordelijke transeptgevel (1225-1250) in romaans-gotische overgangsstijl, gemarkeerd door steunberen met dubbele versnijding, hogerop overgaand in lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries). met arcatuur van driepassen op kleine consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. met bladwerk, kapiteeltjes en tronies. Rondboogportaal met driepas, door P.V. Jamaer gekopieerd naar de zogenaamde “Proostdeur” van het koor. Erboven drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. van spitsbogige lancetvensters met colonnettes, gereconstrueerd op basis van aangetroffen resten. Gelijkaardige geveltop als in de zuidelijke transeptgevel, met oplopende centrale nis. Ten zuiden aanleunende, romaanse Heilige Kruiskapel (1200-1225) onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak., belijnd door lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries). met dubbele arcatuur; rondboogvenster en kruisvormige kijkspleet ten zuiden. Grotendeels ingebouwde ronde traptoren met kegeldak bij de kruisingtoren.
Koor (1250-1275) in vroeg-gotische stijl, gemarkeerd door steunberen met dubbele versnijding waarop consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en waterspuwers met maskerkoppen. Rijk versierd
entablement waarin uitgespaarde dakgoot, met vooruitspringende consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. met tronies en dierenkoppen, verbonden door gedifferentieerde bladwerkfriezen. Beeldhouwwerk vernieuwd tijdens de Jamaerrestauratie; enkele oorspronkelijke stukken bleven bewaard in het Broodhuis. Rondboogvensters met meerledige archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog. op halfzuiltjes met knoppenkapiteel; ingeschreven spitsboogvormig tweelicht en zeslob. Brede afgeschuinde sokkel.
Heilige Sacraments- of Onze-Lieve-Vrouwekapel (1654) in barokstijl aan de noordzijde van het koor. Constructie omringd door versneden steunberen, met brede rondboogvensters met ijzeren harnas, heden gedicht in de sluiting, en daklijst; schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. op dezelfde hoogte als het koor. Gecementeerde lage aanbouw uit de 19e eeuw.
Sacristie (1751) aan de zuidzijde van het koor. Bak- en zandstenen constructie met één bouwlaag en zes bij drie traveeën, oorspronkelijk bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderd onder een hogere bedaking. rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.; aflijnend kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels., friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)..

Kapellemarkt, Onze-Lieve-Vrouw-ter-Kapellekerk, binnenzicht (foto 1985).


Interieur, met opvallende contrastwerking door het wijds, overvloedig verlichte laatgotische schip, en het lage, sombere romaans-gotische transept en koor.
Middenschip, zijbeuken en -kapellen ontpleisterd in 1873-1875. Opgebouwd uit zandsteen voor de constructieve delen en de parementen, baksteen voor de gewelf- kappen die bij de huidige restauratie worden herbepleisterd. Enkele bewaarde muurschilderingen met voorstelling van mannelijke en vrouwelijke heiligen op de zuilen en grotere composities op de wanden van de zijkapellen, uit eind 15e, begin 16e eeuw.
Onder de toren (begin 16e eeuw), portaalruimte onder netgewelf op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en bundelpijlers. Barok, drieledig eiken doksaal door G. De Bruyne (1705), met neogotisch orgel. Schip (15e eeuw) met tweeledige opstand met scheibogenarcade en lichtbeuk. Midden- en zijbeuken gescheiden door een spitsboogarcade op zuilen met ronde schachtDe ruimte waarin de liftkooi en/of het tegengewicht bewegen, begrensd door de wanden, het plafond en de bodem van de put. De schacht kan gesloten of gedeeltelijk open zijn. , tweeledige
octogonale sokkel, en kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. met dubbele koolbladkrans onder octogonale dekplaat. Spitsboogvormige vijflichten met archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog. op octogonale sokkels in de lichtbeuk. Pseudo-triforium opgevat als een smalle loopgang voor de ramen, afgesloten door geajoureerde borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met centraal postament1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.. Laatgotisch maaswerk met diagonaal verweven S- en accoladebogenBoog bestaande uit twee in- en uitzwenkende boogdelen die bij hun snijding een spits vormen. waarbinnen driepassen. Kruisriboverwelving op gebundelde, kapiteelloze schalken met polygonale sokkels, neerkomend op de zuilkapitelen. Op de zuilen stenen beelden van apostelen, Onze-Lieve-Vrouw en de Heilige Jozef onder meer door J. Cosijn, Hiëronymus II Duquesnoy en Lucas Fayd’herbe (ca. 1645-1657), de sokkels met wapens en epitaaf van de schenkers; geschilderde wijdingskruisen. Zijbeuken met kruisriboverwelving, geopend op de zijkapellen, met spitse scheibogen op gebundelde halfzuilenZuil die met het muurwerk verbonden is, maar slechts over de halve dikte uitspringt. in klaverbladvorm met koolbladkapitelen en polygonale sokkels. Rechthoekige zijkapellen opgesteld tussen de verdoken steunberen, minder diep aan de noord- dan aan de zuidzijde, met kruisriboverwelving ; gehistoriseerde sluitstenen met evangelistensymbolen en het Lam Gods aan de zuidzijde. Zelfde spitsbooglichten als in de middenbeuk. Zijaltaren in diverse stijlen en uit verschillende perioden. Hoge blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. muur boven de spitse scheiboog van de kruising.
Transept (13e eeuw) opgebouwd uit zandsteen, grotendeels ontpleisterd. Constructieverschillen en de architectonische detailuitwerking, onder meer de onregelmatige vakverdeling van het zuidelijke gewelf, de kapiteelvormen en de gevelopstanden (cf. supra) wijzen op een zuid-noordwaartse opbouw. Kruising gemarkeerd door een kruisribgewelf met gehistoriseerde sluitsteen met engel, en platte gordelbogen op massieve, twee aan twee gelijke kruispijlers met hoekcolonnettes; laat-romaanse bladkapitelen ten westen, vroeggotische knoppenkapitelen ten oosten. Transeptarmen onder dito overwelving, opgevangen door gebundelde en hoekcolonnettes met knoppenkapitelen, ten westen op laatgotische consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Tweeledige opstand, met gedichte rondboogvensters met colonnettes, ten zuiden geringd en ten noorden met knoppenkapiteel, boven de scheibogen van de zijbeuken. Zuidelijke transeptarm met sporen van 15e eeuwse muurschilderingen. Ten oosten geopend naar de Heilige Kruiskapel, onder kruisribgewelf met geringde ribben en gehistoriseerde sluitsteen, opgevangen door muraalbogen en driekwartzuiltjes met knoppenkapiteel. Oorspronkelijk drie kleine rondboogvensters, waarvan de twee oostelijke werden gedicht en het zuidelijke vergroot. Volledige beschildering met voorstelling van het Mysterie van de Heilige Drievuldigheid en de Verlossing der Mensheid door J.-B. Van Eycken (1851-1852); altaar met dode Christus door P. Dunion (1852) en glasraam met hertog Godfried I door J.-B. Capronnier (1852). Links ervan een gedichte vijfzijdige nis (15e eeuw), bestemd voor de Heilige Kruisreliek, met straalgewelf en overvloedige wandversiering in laatgotische stijl, die bij de huidige restauratie wordt gerehabiliteerd. Noordelijke transeptarm met ten oosten de respectievelijk vroeg- en laatgotische scheibogen van de twee voormalige transeptkapellen, vervangen door de Heilige Sacraments- of Onze-Lieve-Vrouwekapel. Middenpijler met grafmonument van Ch.-A. de Croy († 1624). Neogotische tochtportalen door de gebroeders Goyers (1876, 1883).
Koor (1250-1275) met één rechte traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zesdelig kruisribgewelf en zevenzijdig koorhoofd onder achtdelig straalgewelf, met gehistoriseerde sluitstenen respectievelijk Lam Gods en engel. Tweeledige opstand gemarkeerd door een met monsters en drolerieën versierde keellijst tussen de benedenmuur en de inspringende bovengeleding, uitgewerkt als omlopende galerij vóór de vensterzone. Gewelfribben opgevangen door koppelbalken, rustend op ranke colonnettes met hoge sokkel en knoppenkapitelen met dubbele rij bladmotieven, onder de gordelboog gebundeld tot geringdeVoorzien van een fijne, horizontale band. kruispijlers, die vrijstaan vanaf de keellijst en aldus de bovengalerij vormen ; koppelbalken tegen de wanden alternerend steunend op halfzuiltjes en kapiteelconsoles. Rondboogvensters omlijst door colonnettes, aan de zuidzijde met dubbele, aan de noordzijde met enkele rij knoppenkapitelen. In de noordelijke wand zogenaamd “Proostdeur”: rondboogdeur met meerledige archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog. en driepas in het boogveldEen vlak omsloten door de binnenbegrenzing van een boog en de horizontale lijn die de aanzetten verbindt; meestal boven muuropeningen en soms versierd (beeldhouwwerk, blinde traceringen, cementtegels, …)., op driekwartzuilen met knoppenkapiteel; in de zuidwand deur tussen het restant van de traptoren en de galerij. Voorts resten van een armarium (muurkast), sacrarium en presbyterium. Stoffering in neoromaanse/neogotische stijl, daterend van de Jamaerrestauratie (1866-1869). Polychrome, decoratieve wand- en gewelfbeschildering door Charle-Albert, over resten van 15e eeuwse beschildering. Glasramen eveneens n.o.v. Charle-Albert geïnspireerd op deze van Bourges, uitgevoerd door Vander Poortere. Stenen hoogaltaar n.o.v. P.V. Jamaer, uitgevoerd door de gebroeders Goyers; voorts koorbanken en een tegelbevloering.
Heilige Sacraments- of Onze-Lieve-Vrouwekapel (1654) ten noorden van het koor, opgebouwd uit zandsteen met bakstenen gewelfkappen, ontpleisterd. Drie rechte traveeën en driezijdige sluiting, overkluisd door een kruisribgewelf met brede gordelbogen voorzien van casementen, opgevangen door barokke consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Behouden koorvensters aan de zuidzijde; rondboogvensters in geprofileerde omlijsting aan de noordzijde. Barokke eikenhouten lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … met ingewerkte landschapsschilderijen, en beschilderd houten portiekaltaar (1658); markant marmeren grafmonument van de familie de Spinola door P.-D. Plumier (ca. 1716). Sacristie (1751) met bijzonder fraai interieur in régencestijl: eikenhouten lambrisering met ingewerkte kasten en schuiframen, en schilderijen door J.-B. Sévin; oorspronkelijk plafondschildering in
trompe-l’œil.

Meubilair

Rijke verzameling schilderijen en triptieken. Kruisafneming (1575-1600) door atelier M. de Vos; Aanbidding der Wijzen (1599); Familie van de Heilige Anna (1611); triptiek van Heilige Chrysantos en Daria (1619) en Kruisigingstriptiek (1600-1625) door H. de Clerck ; Verschijning van Christus (ca. 1624) door Caspar De Crayer; Heilige Ignatius en Heilige Franciscus-Xaverius (1625-1675) door G. Seghers; Heiligen pleiten voor de zielen van het vagevuur (1650-1675) door T. Van Thulden; reeks van vijf landschappen met de Heilige Familie (1650-1675) van de Heilige Sacraments- of Onze-Lieve-Vrouwekapel door J. d’Arthois, L. Achtschellinck, W. Van Schoor (1664) en F. Coppens; Heilige Aya (1673) door L. Volders; Heilige Sebastiaan (ca. 1686); Bewening (1700-1725) door V. Janssens; Wonderbaarlijke Visvangst (1700-1725) door J. Jouvenet; Heilige Bonifatius van Lausanne smeekt Maria ten gunste van de zieken (1841), Trinitariërs kopen slaven vrij (1841) en kruiswegstaties (1844-1846) door J.-B. Van Eycken.

Beeldhouwwerken uit de 15e tot de 19e eeuw. Gepolychromeerde houten Heilige Drievuldigheid (15e eeuw); geklede, gepolychromeerde houten Onze-Lieve-Vrouw van Genade (15e-16e eeuw); houten Heilige Margaretha van Antiochië (ca. 1520); eiken Onze-Lieve-Vrouw van Barmhartigheid (16e eeuw); geklede, gepolychromeerde houten Onze-Lieve-Vrouw van Eenzaamheid (16e eeuw) door G. Becerra; reeks van tien stenen apostelbeelden, Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekt en Heilige Jozef (ca. 1645-1657) aan de zuilen van de middenbeuk, onder meer door
Hiëronymus II Duquesnoy, Lucas Fayd’herbe en J. Cosijn; houten Heilige Aya (17e eeuw); houten H. Christophorus (17e-18e eeuw); bronzen Onze-Lieve-Vrouw van de Ketellappers (1791) door R.I. Baligant; houten Heilige Aubertus (1825-1875).

Talrijke grafstenen in de bevloering, met geometrisch patroon van zwarte en witte plavuizen. Marmeren grafmonumenten van L. Verreycken († 1621); Ch.-A. de Croy († 1624); Van Bemmel († 1633); Ch. d’Hovyne († 1671) door J. Van Delen; L. Voeller († 1675); Pieter Bruegel de Oude (1676, opgericht door
David III Teniers); J.-B. Van Werveke († 1694); familie de Spinola (ca. 1716) door P.-D. Plumier en J.-A. Anneessens; A.-C. Lens (1823) door G.-L. Godecharle; pastoor E. Willaert (1870) door J. Tuerlinckx. Gedenkstenen van F. Anneessens (1834) door J.-L. Van Geel en T- F. Suys; J. Sturm (1845) door J. Tuerlinckx.

Glasramen door J.-B. Capronnier in de Heilige Kruiskapel (1852), Vander Poortere in zuidbeuk (1862) en koor (1869)
en H. en J. Dobbelaere in het noord-transept (1884) en de westgevel (1890).

Neoromaans stenen hoofdaltaar (1869) n.o.v. P.V. Jamaer, door gebroeders Goyers; barok houten altaar van de Heilige Sacraments- of Onze-Lieve-Vrouwekapel (1658); stenen altaar van de Heilige Kruiskapel (1852) door P. Dunion; altaren van de zijkapellen in barokstijl (16e tot 17e eeuw) onder meer marmeren de Bie-altaar (1624), en in neogotische stijl (19e eeuw), onder meer stenen altaar van Onze-Lieve-Vrouw van Barmhartigheid (1898) door
A. Desenfans en E. Collés; eiken preekstoel met Elias in de woestijn (1721) door P.-D. Plumier afkomstig van het lievevrouwbroersklooster; barokke eiken biechtstoelen (eind 17e eeuw); barok eiken doksaal (1705) door G. De Bruyne; orgel door P. Schyven (1890) in neogotische orgelkast door gebroeders Goyers ; houten communiebank van de Heilige Sacraments- of Onze-Lieve-Vrouwekapel (18e eeuw); marmeren koorlezenaar (1762) door F.-A. Abeets met messing arend (1842) door F. Mauduan ; neogotisch eiken koorgestoelte (1850-1875); tabernakel van het Heilige Kruis (1647); reliekschrijn van de Heilige Bonifatius, gelakt hout en verguld koper, (1850) n.o.v. Alphonse Balat door Beukens.


Bronnen

Archieven
SAB, NPP, C 15.

Publicaties en studies
BOECKX E., Notre-Dame de la Chapelle à Bruxelles, Histoire de la paroisse et de l’église, Brussel, 1928.
DE BRUYN A., Anciennes et nouvelles peintures de l’église de Notre-Dame de la Chapelle à Bruxelles (B.C.R.A.A., 1879, p. 179-232).

Een kerk en haar geschiedenis. De Kapellekerk te Brussel 1134-1984,
 Brussel, 1984.
Eglise de Notre-Dame de la Chapelle à Bruxelles. Plans, coupes et détails du chœur. Edifié au XII siècle, restauré en 1867-68 et 69 sous la direction de V. Jamaer,
 s.l., s.d.
LEMAIRE R.-M., Le transept et le chœur de l’église Notre-Dame de la Chapelle, 
onuitgegeven licentiaatsverhandeling, Université Catholique de Louvain, 1942.
THIBAUT DE MAISIERE M., Les églises gothiques de Bruxelles, 
Brussel, 1942.

Websites
BALat KIK-IRPA