Typologie(ën)
kerk/kathedraal/basiliek
Ontwerper(s)
Stijlen
Barok
Inventaris(sen)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 36908
Beschrijving
Voormalige
kerk van het Groot Begijnhof. Reeds vóór de stichting van het begijnhof, midden
13e eeuw, bevond zich hier een kapel van Onze-Lieve-Vrouw ten Wijngaard,
waarover verder geen gegevens bekend. Eind 13e-begin 14e eeuw oprichting van
een driebeukige basilicale kerk met kruisingstoren. In 1579 geplunderd en in
1584 gedeeltelijk afgebroken op last van het protestantse stadsbestuur, doch
vanaf 1585-1586 tot in eerste helft 17e eeuw wederopgebouwd. Eerstesteenlegging
van de huidige barokkerk in 1657, inwijding in 1676. Mogelijk werd de oude
gotische kerk geleidelijk gesloopt naargelang de nieuwbouw vorderde en werden
fundamenten en zelfs zuilbases van schip en viering en delen van de
koorsluiting hergebruikt. Studie van de inwendige ornamentiek levert
stilistische groepen op die mogelijk opeenvolgende bouwfasen aangeven:
koorabsis; middenschip en zijbeuken; transept met zijkapellen; koortravee en
zijkoren. Bouw kort onderbroken in 1667 en vermoedelijk pas beëindigd tegen
eind 17e-begin 18e eeuw. Toevoeging
van twee portalen1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). in de kruising van schip en transept in 1770.
Het Groot Begijnhof werd opgeheven in 1797; Sint-Jan-Baptistkerk in 1801 opnieuw voor de eredienst opengesteld als hulpkerk van de Finistereparochie. Algehele restauratie van het exterieur van 1845 tot 1881, vanaf 1866 onder leiding van architect Louis De Curte, waarbij grondige vernieuwing van het parement voornamelijk met Franse kalksteen. Restauratie van het interieur in project vanaf 1897, uitgevoerd ca. 1904 onder leiding van architect A. Capronnier, waarbij decaperen en gedeeltelijk herbepleisteren (imitatie-natuursteen) met vrijlaten van natuurstenen delen en bakstenen gewelfvakken. Hernieuwde restauratie van het exterieur, naar plannen van architect V.G. Martiny van 1952-1953, beëindigd ca. 1980, waarbij vernieuwing van het parement met Massangis.
De Sint-Jan-Baptistkerk behoort stilistisch tot de groep kerken in volplastische Italo-Vlaamse barok uit tweede helft 17e eeuw, gekenmerkt door het decoratief gebruik van de architecturale vormentaal in combinatie met een overvloedige sculpturale ornamentering, met verticaliserend en scenografisch effect. Architect onbekend, diverse ontleningen aan belangrijke vroeger en gelijktijdig opgetrokken barokkerken evenwel duidelijk aanwijsbaar. Naast reminiscenties aan de nog doorlevende gotische bouwtraditie in plattegrond, opstand en overwelving, en zekere anomalieën in de constructie - wellicht mede ingegeven door het hergebruik van de fundamenten van de oude gotische kerk - vertoont zij een aanzet tot combinatie van het longitudinale en het centrale aanlegschema, door verwijding van zijbeuken en kruisingspartij. De plattegrond ontvouwt een Latijns kruis met basilicaal driebeukig schip van zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), transept met ten westen zijkapellen, koor van één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met halfronde sluiting en minder diep gelegen halfronde sluiting van de zijbeuken. Een toren op zeshoekige plattegrond leunt tegen het koor aan, geflankeerd door sacristieën.
Alle gevels vertonen een parementGevel- of muurbekleding. van natuursteen; gecombineerde leien bedaking.
Monumentale westgevel met drie naar boven toe versmallende geledingen, telkens horizontaal gemarkeerd door een hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel., en bekroond met een driehoekig fronton. Verticale indeling overeenkomstig de inwendige schikking, in drie geaccentueerde partijen met afwijkend proportiesysteem. Hoog oprijzende, geïsoleerde middenpartij met driedeling en klemtoon op de middenas. Zijpartij en karakterisitiek afgewerkt met afzonderlijke geveltoppen in plaats van de meer gebruikelijke klimmende volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer.. Eerste geleding ingedeeld door composiete pilasters, drieledig ter markering van de middenpartij, gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. op de hoeken, op hoge sokkel. Centraal monumentaal portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule).: brede rondboogpoort in geprofileerde kwartholle omlijsting op neuten met imposten en vlakke sluitstenen waarboven gevleugeld engelenhoofd en neerhangende draperieën in de zwikken. Flankerende composiete zuilen en pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. ondersteunen een hoofdgestel met spiegel en inschrift “AEDIFICATUM 1664 - RESTAURATUM 1856” (gebouwd 1664 - gerestaureerd 1856), en geblokte rondboognis tussen volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. met festoenenAan strikken of linten opgehangen slinger van gehouwen of gesneden vruchten en loofwerk, vaak met neerhangende uiteinden., vuurvazen, engelenhoofd en cartouche; erboven een ruim gebroken frontonFronton waarvan het middendeel is doorbroken.. Heilige Beggabeeld door H. Sterckx (1855) in de nis. Gebeeldhouwde vleugeldeur van hout en ijzer door J.-G. Buckens (1858). Zijtravee met spiegel en centraal rondboogvenster in geblokte omlijsting bekroond met engelenhoofd en festoenenAan strikken of linten opgehangen slinger van gehouwen of gesneden vruchten en loofwerk, vaak met neerhangende uiteinden. in gebroken driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.; stafwerkOrnament, bestaande uit een pijp-, riet- of koordvormige vulling van cannelures tot op een derde van hun hoogte., getoogde nis en cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. op de borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Halfverheven reliëfs respectievelijk met voorstelling van de Hof van Olijven en het Laatste Avondmaal door H. Sterckx (1858), naar verloren originelen. Middenpartij van tweede geleding met driedeling door composiete driekwartzuilen en pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.; centraal rondboogvenster in geblokte omlijsting met gebroken fronton en aan weerszijden panelen. Flankerende geveltoppen van zijpartijen, gevormd door zware volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. en booglijst met topstukken, waarbinnen oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster.; hoekpostamenten met vuurvaas. Bovenste volplastische topgeleding met oculus tussen dubbele pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met engelenhoofd, volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. en hoekpostamenten met kandelabers; bekronend driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met topstukken, kruis en vuurvazen.
Verticaal geritmeerde muren van beuken, transept en koor met steunberen waarop volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer.; horizontale geleding door sokkel, platte banden, kordons en daklijst. Rondboogvensters in geprofileerde omlijsting met vlakke sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. en waterlijst; ramen met ijzeren harnas. BlindeZonder opening; blind venster, schijnopening. toognissen sieren de borstwering onder de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van de eerste geleding. BovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. van de hoofdbeuk aan het zicht onttrokken door het zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. van de zijbeuken. Overgang van zijbeuken naar transept door zijkapellen met lantaarn en ingesnoerde peerspits. Hardstenen portalen in Lodewijk XV-stijl voorzien van schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. in de kruising: vierkante plattegrond met afgeronde hoeken, spiegelboogdeur met geprofileerde kwartholle omlijsting en ijzeren waaierWaaiervormige roedeverdeling van een bovenlicht, in houtsnijwerk of in smeedijzer., ritmerende pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. waartussen panelen met schijfmotief, hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. en bekronende cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. met jaartal 1770; steenhouwerswerk; ten noorden gedicht. Transeptgevels met hoog rondboogvenster gevat in monumentale geblokte en geriemde omlijsting met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief.; bekronende spiegel, schelp, fronton en topstuk, en borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met guirlande op paneel gemarkeerd door Ionische pilasters. Vijfzijdige koorsluiting en lagere halfrond gesloten zijkoren. Toren met zeszijdige plattegrond en twee duidelijk door entablementenHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. gemarkeerde hoofdgeledingen. Onderste geleding bezet met Ionische hoekpilasters en belijnd met waterlijstenVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.; oostelijke traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met achtereenvolgens blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. nis, rondboogvenster, oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster., cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. en toogvenster. De bovenste geleding wordt gevormd door een opengewerkte lantaarn, met aan de zes zijden een rondboogopening en een oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster.. De hoekpilasters van de benedenbouw zetten zich voort in balusters waarop zeszijdige schoorpijlers met topstuk. Zeszijdige helm + kruis.
Sacristieën van één bouwlaag onder afgeschuinde zadeldakenDak met twee hellende dakvlakken.; vlak omlijste toogvensters met waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. en deur met entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en bovenlicht. Ten noorden aanleunende bakstenen muur waarin hergebruikte, barokke hardstenen poortomlijsting : geblokte rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. met neuten, imposten en sluitsteen onder waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. (17e eeuw).
Harmonieus en monumentaal kerkinterieur. Indruk van grootsheid voornamelijk gewekt door hoogte, geringe traveebreedte van schip, brede zijbeuken en ruime kruising. Gematigde barokke vormgeving met gotische structuur-reminiscenties. Contrast tussen natuursteen en imitatie-natuursteenbepleistering, en gedecapeerde bakstenen gewelfvakken als gevolg van laatste restauratie (ca. 1904). Bevloering met dambordpatroon waarin grafstenen (15e tot 18e eeuw). Tweeledige opstand in driebeukig schip, transept en koor, gemarkeerd door een breed omlopend hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. voorzien van blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. nissen met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. en booglijst. Halfronde scheibogen gedragen door ronde zuilen met eenvoudige kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen.: eier-, parel- en acanthuslijst onder de dekplaat, en geprofileerde basis; gevleugelde engelenhoofden in de zwik- en, met barok puttikarakter (derde kwart 17e eeuw) in het schip, klassieke allure (laatste kwart 17e – eerste kwart 18e eeuw?) in transept en koor. Composiete bundelzuilen in de kruising. Hooggeplaatste bovenlichten in geprofileerde omlijsting met imposten, sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. en waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.. Zijbeuken met identieke vensters en bovendien nissen waarin heiligenbustes (derde kwart 17e eeuw); muurpilasters. Ruime transeptvensters in barokke cartouche-omlijsting. Overwelving van schip, zijbeuken en transeptarmen door gedrukte zesdelige kruisribgewelven gescheiden door brede gordelbogen met casementversiering; van kruising, koortravee en zijkoren door stergewelven; transeptkapellen met straalgewelf en kleine koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. waarin stucreliëf. Halfronde koorabsis met tweeledige opstand overkluisd door een vijfdelig gewelf gescheiden door brede ribben eveneens met casementversiering die rusten op composiete pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.; blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. muurnissen en entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. met rankwerkVersiering bestaande uit een buigzame, slingerende tak, versierd met lofwerk.; medaillons met trofeeënNabootsing van oorlogs- of jachttrofeeën die oorspronkelijk werden opgehangen; later veelal als zuiver decoratief motief gebruikt met dezelfde onderwerpen of uitgebreid met zinnebeelden van de kunsten, de ambachten,… in stuc (eind 18e eeuw) onderaan; astravee met Maria Tenhemelopneming in stuc (eind 17e-begin 18e eeuw) in eerste geleding en Sint-Jan de Doperbeeld door A.J. Feyens (1840) in de lichtbeuk. Zij-absiden met driedelige overkluizing. Sacristie met twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met kruisriboverwelving en casementgordels op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en klassieke lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, ….
Mobilair
Verzameling schilderijen, waarvan de belangrijkste nog afkomstig uit de oude begijnhofkerk, uit 17e en 18e eeuw. Aanbidding der Herders (eind 16e eeuw) door A. Van Noort; belangrijk ensemble: Piëta (begin 17e eeuw), Bevrijding van Heilige Petrus (ca. 1620), Heilige Drievuldigheid met Heilige Maagd en Heilige Johannes de Doper (1623), Aanbidding der Wijzen (ca. 1624), Virgo inter Virgines (1626) en Annunciatie (eerste helft 17e eeuw) door T. Van Loon; Gekruisigde Christus tussen Heilige Maagd, Heilige Johannes en Heilige Maria-Magdalena (tweede helft 17e eeuw) door C. De Crayer; Heilige Begga (eerste kwart 17e eeuw); vier Evangelisten (begin 18e eeuw) door K. Eyckens; Koningin Clotilde voor H. Leonard van Noblac (begin 18e eeuw) toegeschreven aan V. Janssens; Marteling van Heilige Erasmus (18e eeuw).
Beeldhouwwerken waarvan een belangrijk deel geïntegreerd in het architecturaal decor, met name de reeks van veertien stenen heiligenbustes: H. Johannes de Doper, H. Arnoldus van Soissons, H. Gislenus, H. Felix van Cantalice, H. Clara van Assisi, H. Maria-Magdalena en H. Gertrudis van Nijvel toegeschreven aan T. De Lelis, H. Wivina, H. Jozef, H. Antonius van Padua, H. Laurentius, H. Barbara, H. Catharina van Alexandrië en H. Cecilia van Rome (derde kwart 17e eeuw) in de zijbeuken en twee stenen bustes: Christus en H. Maagd (begin 18e eeuw) in het koor; beschilderde stenen Graflegging (eind 16e-17e eeuw); stenen Christus op de koude steen (17e eeuw); houten Aaron en Melchisedech (ca. 1767) door W. Pompe; geklede houten H. Maagd (18e eeuw); marmeren epitaaf van Hendrik van Dongelberghe en Adriana Borluut (1627); plaasteren kruisweg (1862) door J.-G. Geefs en J.-J. Van Ysendijck.
Classicistische marmeren hoofdaltaar en eiken doksaal (laatste kwart 18e eeuw; afkomstig uit de abdij van Kortenberg); barok marmeren en beschilderd houten Onze-Lieve-Vrouwaltaar en beschilderd houten Sint-Rochusaltaar (eerste helft 17e eeuw); marmeren zij-altaren (midden 19e eeuw); orgelkast (1839-1840) door J.J. Van Hooi afkomstig van de Onze-Lieve-Vrouwekerk van Alsemberg en orgel (1868) door H. Vermeersch; eiken régence-preekstoel met beeld van H. Dominicus (1757?; afkomstig uit de dominicanenkerk te Mechelen) door L.-J. Parant; zes eiken barokke biechtstoelen (begin 18e eeuw); marmeren doopvont (18e eeuw); Lodewijk XV-koorbanken (tweede helft 18e eeuw; afkomstig uit de abdij van Vorst); gesmeed ijzeren communiebank (18e eeuw).
Het Groot Begijnhof werd opgeheven in 1797; Sint-Jan-Baptistkerk in 1801 opnieuw voor de eredienst opengesteld als hulpkerk van de Finistereparochie. Algehele restauratie van het exterieur van 1845 tot 1881, vanaf 1866 onder leiding van architect Louis De Curte, waarbij grondige vernieuwing van het parement voornamelijk met Franse kalksteen. Restauratie van het interieur in project vanaf 1897, uitgevoerd ca. 1904 onder leiding van architect A. Capronnier, waarbij decaperen en gedeeltelijk herbepleisteren (imitatie-natuursteen) met vrijlaten van natuurstenen delen en bakstenen gewelfvakken. Hernieuwde restauratie van het exterieur, naar plannen van architect V.G. Martiny van 1952-1953, beëindigd ca. 1980, waarbij vernieuwing van het parement met Massangis.
De Sint-Jan-Baptistkerk behoort stilistisch tot de groep kerken in volplastische Italo-Vlaamse barok uit tweede helft 17e eeuw, gekenmerkt door het decoratief gebruik van de architecturale vormentaal in combinatie met een overvloedige sculpturale ornamentering, met verticaliserend en scenografisch effect. Architect onbekend, diverse ontleningen aan belangrijke vroeger en gelijktijdig opgetrokken barokkerken evenwel duidelijk aanwijsbaar. Naast reminiscenties aan de nog doorlevende gotische bouwtraditie in plattegrond, opstand en overwelving, en zekere anomalieën in de constructie - wellicht mede ingegeven door het hergebruik van de fundamenten van de oude gotische kerk - vertoont zij een aanzet tot combinatie van het longitudinale en het centrale aanlegschema, door verwijding van zijbeuken en kruisingspartij. De plattegrond ontvouwt een Latijns kruis met basilicaal driebeukig schip van zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), transept met ten westen zijkapellen, koor van één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met halfronde sluiting en minder diep gelegen halfronde sluiting van de zijbeuken. Een toren op zeshoekige plattegrond leunt tegen het koor aan, geflankeerd door sacristieën.
Alle gevels vertonen een parementGevel- of muurbekleding. van natuursteen; gecombineerde leien bedaking.
Monumentale westgevel met drie naar boven toe versmallende geledingen, telkens horizontaal gemarkeerd door een hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel., en bekroond met een driehoekig fronton. Verticale indeling overeenkomstig de inwendige schikking, in drie geaccentueerde partijen met afwijkend proportiesysteem. Hoog oprijzende, geïsoleerde middenpartij met driedeling en klemtoon op de middenas. Zijpartij en karakterisitiek afgewerkt met afzonderlijke geveltoppen in plaats van de meer gebruikelijke klimmende volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer.. Eerste geleding ingedeeld door composiete pilasters, drieledig ter markering van de middenpartij, gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. op de hoeken, op hoge sokkel. Centraal monumentaal portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule).: brede rondboogpoort in geprofileerde kwartholle omlijsting op neuten met imposten en vlakke sluitstenen waarboven gevleugeld engelenhoofd en neerhangende draperieën in de zwikken. Flankerende composiete zuilen en pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. ondersteunen een hoofdgestel met spiegel en inschrift “AEDIFICATUM 1664 - RESTAURATUM 1856” (gebouwd 1664 - gerestaureerd 1856), en geblokte rondboognis tussen volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. met festoenenAan strikken of linten opgehangen slinger van gehouwen of gesneden vruchten en loofwerk, vaak met neerhangende uiteinden., vuurvazen, engelenhoofd en cartouche; erboven een ruim gebroken frontonFronton waarvan het middendeel is doorbroken.. Heilige Beggabeeld door H. Sterckx (1855) in de nis. Gebeeldhouwde vleugeldeur van hout en ijzer door J.-G. Buckens (1858). Zijtravee met spiegel en centraal rondboogvenster in geblokte omlijsting bekroond met engelenhoofd en festoenenAan strikken of linten opgehangen slinger van gehouwen of gesneden vruchten en loofwerk, vaak met neerhangende uiteinden. in gebroken driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.; stafwerkOrnament, bestaande uit een pijp-, riet- of koordvormige vulling van cannelures tot op een derde van hun hoogte., getoogde nis en cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. op de borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Halfverheven reliëfs respectievelijk met voorstelling van de Hof van Olijven en het Laatste Avondmaal door H. Sterckx (1858), naar verloren originelen. Middenpartij van tweede geleding met driedeling door composiete driekwartzuilen en pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.; centraal rondboogvenster in geblokte omlijsting met gebroken fronton en aan weerszijden panelen. Flankerende geveltoppen van zijpartijen, gevormd door zware volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. en booglijst met topstukken, waarbinnen oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster.; hoekpostamenten met vuurvaas. Bovenste volplastische topgeleding met oculus tussen dubbele pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met engelenhoofd, volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. en hoekpostamenten met kandelabers; bekronend driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met topstukken, kruis en vuurvazen.
Verticaal geritmeerde muren van beuken, transept en koor met steunberen waarop volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer.; horizontale geleding door sokkel, platte banden, kordons en daklijst. Rondboogvensters in geprofileerde omlijsting met vlakke sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. en waterlijst; ramen met ijzeren harnas. BlindeZonder opening; blind venster, schijnopening. toognissen sieren de borstwering onder de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van de eerste geleding. BovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. van de hoofdbeuk aan het zicht onttrokken door het zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. van de zijbeuken. Overgang van zijbeuken naar transept door zijkapellen met lantaarn en ingesnoerde peerspits. Hardstenen portalen in Lodewijk XV-stijl voorzien van schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. in de kruising: vierkante plattegrond met afgeronde hoeken, spiegelboogdeur met geprofileerde kwartholle omlijsting en ijzeren waaierWaaiervormige roedeverdeling van een bovenlicht, in houtsnijwerk of in smeedijzer., ritmerende pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. waartussen panelen met schijfmotief, hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. en bekronende cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. met jaartal 1770; steenhouwerswerk; ten noorden gedicht. Transeptgevels met hoog rondboogvenster gevat in monumentale geblokte en geriemde omlijsting met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief.; bekronende spiegel, schelp, fronton en topstuk, en borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met guirlande op paneel gemarkeerd door Ionische pilasters. Vijfzijdige koorsluiting en lagere halfrond gesloten zijkoren. Toren met zeszijdige plattegrond en twee duidelijk door entablementenHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. gemarkeerde hoofdgeledingen. Onderste geleding bezet met Ionische hoekpilasters en belijnd met waterlijstenVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.; oostelijke traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met achtereenvolgens blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. nis, rondboogvenster, oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster., cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. en toogvenster. De bovenste geleding wordt gevormd door een opengewerkte lantaarn, met aan de zes zijden een rondboogopening en een oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster.. De hoekpilasters van de benedenbouw zetten zich voort in balusters waarop zeszijdige schoorpijlers met topstuk. Zeszijdige helm + kruis.
Sacristieën van één bouwlaag onder afgeschuinde zadeldakenDak met twee hellende dakvlakken.; vlak omlijste toogvensters met waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. en deur met entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en bovenlicht. Ten noorden aanleunende bakstenen muur waarin hergebruikte, barokke hardstenen poortomlijsting : geblokte rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. met neuten, imposten en sluitsteen onder waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. (17e eeuw).
Harmonieus en monumentaal kerkinterieur. Indruk van grootsheid voornamelijk gewekt door hoogte, geringe traveebreedte van schip, brede zijbeuken en ruime kruising. Gematigde barokke vormgeving met gotische structuur-reminiscenties. Contrast tussen natuursteen en imitatie-natuursteenbepleistering, en gedecapeerde bakstenen gewelfvakken als gevolg van laatste restauratie (ca. 1904). Bevloering met dambordpatroon waarin grafstenen (15e tot 18e eeuw). Tweeledige opstand in driebeukig schip, transept en koor, gemarkeerd door een breed omlopend hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. voorzien van blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. nissen met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. en booglijst. Halfronde scheibogen gedragen door ronde zuilen met eenvoudige kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen.: eier-, parel- en acanthuslijst onder de dekplaat, en geprofileerde basis; gevleugelde engelenhoofden in de zwik- en, met barok puttikarakter (derde kwart 17e eeuw) in het schip, klassieke allure (laatste kwart 17e – eerste kwart 18e eeuw?) in transept en koor. Composiete bundelzuilen in de kruising. Hooggeplaatste bovenlichten in geprofileerde omlijsting met imposten, sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. en waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.. Zijbeuken met identieke vensters en bovendien nissen waarin heiligenbustes (derde kwart 17e eeuw); muurpilasters. Ruime transeptvensters in barokke cartouche-omlijsting. Overwelving van schip, zijbeuken en transeptarmen door gedrukte zesdelige kruisribgewelven gescheiden door brede gordelbogen met casementversiering; van kruising, koortravee en zijkoren door stergewelven; transeptkapellen met straalgewelf en kleine koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. waarin stucreliëf. Halfronde koorabsis met tweeledige opstand overkluisd door een vijfdelig gewelf gescheiden door brede ribben eveneens met casementversiering die rusten op composiete pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.; blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. muurnissen en entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. met rankwerkVersiering bestaande uit een buigzame, slingerende tak, versierd met lofwerk.; medaillons met trofeeënNabootsing van oorlogs- of jachttrofeeën die oorspronkelijk werden opgehangen; later veelal als zuiver decoratief motief gebruikt met dezelfde onderwerpen of uitgebreid met zinnebeelden van de kunsten, de ambachten,… in stuc (eind 18e eeuw) onderaan; astravee met Maria Tenhemelopneming in stuc (eind 17e-begin 18e eeuw) in eerste geleding en Sint-Jan de Doperbeeld door A.J. Feyens (1840) in de lichtbeuk. Zij-absiden met driedelige overkluizing. Sacristie met twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met kruisriboverwelving en casementgordels op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en klassieke lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, ….
Mobilair
Verzameling schilderijen, waarvan de belangrijkste nog afkomstig uit de oude begijnhofkerk, uit 17e en 18e eeuw. Aanbidding der Herders (eind 16e eeuw) door A. Van Noort; belangrijk ensemble: Piëta (begin 17e eeuw), Bevrijding van Heilige Petrus (ca. 1620), Heilige Drievuldigheid met Heilige Maagd en Heilige Johannes de Doper (1623), Aanbidding der Wijzen (ca. 1624), Virgo inter Virgines (1626) en Annunciatie (eerste helft 17e eeuw) door T. Van Loon; Gekruisigde Christus tussen Heilige Maagd, Heilige Johannes en Heilige Maria-Magdalena (tweede helft 17e eeuw) door C. De Crayer; Heilige Begga (eerste kwart 17e eeuw); vier Evangelisten (begin 18e eeuw) door K. Eyckens; Koningin Clotilde voor H. Leonard van Noblac (begin 18e eeuw) toegeschreven aan V. Janssens; Marteling van Heilige Erasmus (18e eeuw).
Beeldhouwwerken waarvan een belangrijk deel geïntegreerd in het architecturaal decor, met name de reeks van veertien stenen heiligenbustes: H. Johannes de Doper, H. Arnoldus van Soissons, H. Gislenus, H. Felix van Cantalice, H. Clara van Assisi, H. Maria-Magdalena en H. Gertrudis van Nijvel toegeschreven aan T. De Lelis, H. Wivina, H. Jozef, H. Antonius van Padua, H. Laurentius, H. Barbara, H. Catharina van Alexandrië en H. Cecilia van Rome (derde kwart 17e eeuw) in de zijbeuken en twee stenen bustes: Christus en H. Maagd (begin 18e eeuw) in het koor; beschilderde stenen Graflegging (eind 16e-17e eeuw); stenen Christus op de koude steen (17e eeuw); houten Aaron en Melchisedech (ca. 1767) door W. Pompe; geklede houten H. Maagd (18e eeuw); marmeren epitaaf van Hendrik van Dongelberghe en Adriana Borluut (1627); plaasteren kruisweg (1862) door J.-G. Geefs en J.-J. Van Ysendijck.
Classicistische marmeren hoofdaltaar en eiken doksaal (laatste kwart 18e eeuw; afkomstig uit de abdij van Kortenberg); barok marmeren en beschilderd houten Onze-Lieve-Vrouwaltaar en beschilderd houten Sint-Rochusaltaar (eerste helft 17e eeuw); marmeren zij-altaren (midden 19e eeuw); orgelkast (1839-1840) door J.J. Van Hooi afkomstig van de Onze-Lieve-Vrouwekerk van Alsemberg en orgel (1868) door H. Vermeersch; eiken régence-preekstoel met beeld van H. Dominicus (1757?; afkomstig uit de dominicanenkerk te Mechelen) door L.-J. Parant; zes eiken barokke biechtstoelen (begin 18e eeuw); marmeren doopvont (18e eeuw); Lodewijk XV-koorbanken (tweede helft 18e eeuw; afkomstig uit de abdij van Vorst); gesmeed ijzeren communiebank (18e eeuw).
Bronnen
Archieven
Archief KCML, dossier 3798.
Publicaties en studies
COEKELBERGHS D., LOZE P., L’église Saint- Jean-Baptiste au Béguinage à Bruxelles et son mobilier, s.l., 1981.
Websites
BALat KIK-IRPA