Typologie(ën)
gelijkvloers met handelszaak
opbrengsthuis
opbrengsthuis
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1861
LEEMANS – architect – 1906
Stijlen
Neoclassicisme
Inventaris(sen)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek
- Esthetisch
- Historisch
Onderzoek en redactie
id
Urban : 37461
Beschrijving
Opbrengsthuis
met neoclassicistische inslag, 1861, ter vervanging van een klokgevelGevel waarvan de top klokvormig is..
Bepleisterde (heden ontpleisterd) gevel met hardstenen elementen. Vier bouwlagen, de tweede als tussenverdieping en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Neoclassicistische pui met inbegrip van tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. vermoedelijk naar ontwerp van architect Leemans (?), 1906, op plan echter meer gedecoreerd, met afgeronde beglazing op benedenverdieping. In licht risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., oorspronkelijk vlak omlijst, met dorpelsHorizontaal bouwonderdeel van een venster of deur (onderdorpel, tussendorpel, bovendorpel). en lekdrempels. Spiegels en steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel. onder getande kroonlijst, op klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop. met drup.
Bepleisterde (heden ontpleisterd) gevel met hardstenen elementen. Vier bouwlagen, de tweede als tussenverdieping en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Neoclassicistische pui met inbegrip van tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. vermoedelijk naar ontwerp van architect Leemans (?), 1906, op plan echter meer gedecoreerd, met afgeronde beglazing op benedenverdieping. In licht risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., oorspronkelijk vlak omlijst, met dorpelsHorizontaal bouwonderdeel van een venster of deur (onderdorpel, tussendorpel, bovendorpel). en lekdrempels. Spiegels en steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel. onder getande kroonlijst, op klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop. met drup.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 6662 (1861), 9956 (1906).
Websites
BALat KIK-IRPA