Typologie(ën)
appartementsgebouw
gelijkvloers met handelszaak
kantoorgebouw
historische lift
gelijkvloers met handelszaak
kantoorgebouw
historische lift
Ontwerper(s)
A. et H. VANDAELE – architect – 1927-1928
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Art deco
Inventaris(sen)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Brussel Uitbreding Noord (Apeb - 2016-2018)
- Inventaris van de historische liften (Homegrade - DPC)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - herinneringsplaats van een gemeenschap of van van een sociale groep (bijvoorbeeld de bedevaartskapel op het Kerkplein in Sint-Agatha-Berchem, “de Oude Linde” in Boendael te Elsene); - een plaats met volkssymboliek (bijvoorbeeld het café het “Goudblommeke in papier” in de Cellebroersstraat); - een plaats waar een wijk samenkomt of gestructureerd is (bijvoorbeeld De gebouwen “Fer à Cheval”- in de Floréal tuinwijk); - een goed dat deel uitmaakt van of bestaat uit openbare voorzieningen (scholen, crèches, gemeenschaps- of parochiezalen, sporthallen, stadions, enz.); - goed of ensemble (al dan niet sociale huisvesting) ontworpen om sociale interactie, wederzijdse hulp en buurtcohesie te stimuleren (bijvoorbeeld de woonwijken die na de Tweede Wereldoorlog werden gebouwd in Ganshoren of de wijken die speciaal voor ouderen werden ontworpen); - goed dat deel uitmaakt van een industrieel complex dat een aanzienlijke activiteit heeft gegenereerd in de gemeente waar het zich bevindt of in het Gewest.
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroege gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (ingenieur), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan m.b.t. een wetenschappelijke waarde.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 36560
Beschrijving
Twee gebouwen in
art-decostijl, ontworpen in 1927-1928 door de architecten A.en H.
Vandaele, nr. 8 als appartementsgebouw met commerciële benedenverdieping, nr.
9-11 als kantoorgebouw voor de firma’s Le Couvre-Lit Leten en Van Hove.
Vanaf 1930 huisvestte nr. 9-10-11 ook de Alliance Cinématographique Européenne.
Benedenverdiepingen bekleed met granito. Verdiepingen bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen., met opeenvolgende uitsprongen.
Op nr.8, gebouw van zes bouwlagen onder mansardedak. Op de benedenverdieping, deur en een etalage waarin zich oorspronkelijk een centrale deur bevond. Twee gelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op de verdiepingen, behandeld als gestapelde erker met opeenvolgende uitsprongen op de eerste vier verdiepingen en een ondiep doorlopend terras op de laatste. Deze bouwlaag is voorzien van drie muuropeningen, de centrale smaller, met stijlen in de vorm van gegroefde zuilen, waarin een werkplaats moest komen, verlicht door een daklicht in het onderste deel van het ondervlak. Decor van friezenHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). van canneluresParallelle, gootvormige decoratieve groeven op een zuil of pilaster.. In het ondervlak, brede houten dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met drie vensters. Schrijnwerk vervangen.
Oorspronkelijk, op de benedenverdieping, winkel vooraan en conciërgewoning achteraan. Eén appartement per verdieping.
Op nr. 9-10-11, gebouw van zes bouwlagen onder plat dak aan de straatkant, door een smal volume verbonden met een tweede gebouw van acht bouwlagen onder plat dak. Symmetrische gevel. Op de benedenverdieping, brede centrale deur geflankeerd door twee etalages met vierkante kussenblokken1. Dekplaat dat ligt tussen de drager (kapiteel) en het gedragene (balk of boog); 2. Kwartronde kraagsteen van een venster- of deurboog., en dan door twee toegangsdeuren. Eerste twee verdiepingen in granito, met centraal een hoog vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. Aan de zijkanten, traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met toenemende uitsprongen: vier uitspringende venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de eerste verdieping, twee vensterregisters op de tweede, en vijf venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. die een doorlopende uitsprong vormen op de derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), bekroond dooreen ondiep terras voor de vijf muuropeningen van de vierde verdieping, bekroond door een betonnen kroonlijst met geometrische consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. De lage attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. werd vroeger geritmeerd door vlaggenmasten. Schrijnwerk vervangen, behalve op de centrale deur, met smeedijzeren traliewerk met art-decomotief. Rechteretalage verbouwd tot garagepoort.
Achteraan, verbindingsgebouw en achtergebouw verhoogd in de jaren 2000. Het achtergebouw bevat thans woningen.
Vanaf 1930 huisvestte nr. 9-10-11 ook de Alliance Cinématographique Européenne.
Benedenverdiepingen bekleed met granito. Verdiepingen bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen., met opeenvolgende uitsprongen.
Op nr.8, gebouw van zes bouwlagen onder mansardedak. Op de benedenverdieping, deur en een etalage waarin zich oorspronkelijk een centrale deur bevond. Twee gelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op de verdiepingen, behandeld als gestapelde erker met opeenvolgende uitsprongen op de eerste vier verdiepingen en een ondiep doorlopend terras op de laatste. Deze bouwlaag is voorzien van drie muuropeningen, de centrale smaller, met stijlen in de vorm van gegroefde zuilen, waarin een werkplaats moest komen, verlicht door een daklicht in het onderste deel van het ondervlak. Decor van friezenHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). van canneluresParallelle, gootvormige decoratieve groeven op een zuil of pilaster.. In het ondervlak, brede houten dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met drie vensters. Schrijnwerk vervangen.
Oorspronkelijk, op de benedenverdieping, winkel vooraan en conciërgewoning achteraan. Eén appartement per verdieping.
Op nr. 9-10-11, gebouw van zes bouwlagen onder plat dak aan de straatkant, door een smal volume verbonden met een tweede gebouw van acht bouwlagen onder plat dak. Symmetrische gevel. Op de benedenverdieping, brede centrale deur geflankeerd door twee etalages met vierkante kussenblokken1. Dekplaat dat ligt tussen de drager (kapiteel) en het gedragene (balk of boog); 2. Kwartronde kraagsteen van een venster- of deurboog., en dan door twee toegangsdeuren. Eerste twee verdiepingen in granito, met centraal een hoog vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. Aan de zijkanten, traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met toenemende uitsprongen: vier uitspringende venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de eerste verdieping, twee vensterregisters op de tweede, en vijf venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. die een doorlopende uitsprong vormen op de derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), bekroond dooreen ondiep terras voor de vijf muuropeningen van de vierde verdieping, bekroond door een betonnen kroonlijst met geometrische consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. De lage attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. werd vroeger geritmeerd door vlaggenmasten. Schrijnwerk vervangen, behalve op de centrale deur, met smeedijzeren traliewerk met art-decomotief. Rechteretalage verbouwd tot garagepoort.
Achteraan, verbindingsgebouw en achtergebouw verhoogd in de jaren 2000. Het achtergebouw bevat thans woningen.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 8: 37523 (1928); 9-11: 48846 (1927); 10: 44989 (1935), 57314 (1947), 82579 (1964).
Tijdschriften
Almanach du Commerce et de l’Industrie, “Yser (place de l’)”, 1930.