Typologie(ën)
kerk/kathedraal/basiliek
parochiezaal
parochiezaal
Ontwerper(s)
Daan DEHING – architect – 1977-1982
ARCHITECTES ASSOCIÉS – architectenbureau – 1977-1982
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Brutalisme
Inventaris(sen)
- Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed 1939-1999 (ULB)
- Het monumentale erfgoed van België. Laken (Archistory - 2016-2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2018
id
Urban : 38529
Beschrijving
Op de
hoek met de Stalkruidlaan, gebouw met modernistische inslag, in 1977 ontworpen
door architect Daan Dehing (Architectes Associés AA), in 1982 ingehuldigd en in
1983 ingewijd.
Geschiedenis
Bij K.B. van 25.11.1926 werd in het gehucht Wannekouter de Christus-Koningparochie opgericht, in het vooruitzicht van de ontwikkeling van de Mutsaardwijk in het kader van de toekomstige Wereldtentoonstelling van 1935 op de Heizel. Op een in 1925 verworven terrein te midden van de velden, bereikbaar via een pad dat het toen enige straatdeel van de Paul Jansonstraat verlengde, wou E.H. Maurits Vanden Broeck een noodkerk bouwen, met in het souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. een patronaatzaal. De kerk werd in 1927 ontworpen door architect François Cornelis en op 29.07.1928 ingewijd. In 1927 en 1929 werden naast de kerk twee katholieke scholen geopend, de eerste voor meisjes, de tweede voor jongens, die zich tot in de jaren 1980 binnen het bouwblok zouden uitbreiden.
In 1954 ontwierp architect Paul Dhaeyer de pastorie van de parochie, een vrijstaande villa op nr. 109 van de Wannekouterlaan. Het aanpalende terrein, op de hoek met de Stalkruidlaan, was toen al bestemd voor de definitieve kerk, waarvoor architect Jean Dehasse in 1961 een modernistisch gebouw ontwierp met een waaiervormige plattegrond onder zadeldak en met een hoge toren. Dit ontwerp kwam echter niet verder dan het stadium van de tekentafel, net als een tweede, strak geometrisch ontwerp dat in 1970 door architect Marc Dessauvage werd getekend. In 1973 werd de pastorie omgebouwd tot kinderbewaarplaats en vergroot door architecten G. Léonard, Daan Dehing en L. De Smedt (Architectes Associés AA). In 1977, na verscheidene voorontwerpen, werden de door Dehing ontworpen plannen voor de definitieve kerk goedgekeurd. Tegen het in 1982 ingehuldigde gebouw werden twee volumes in dezelfde stijl aangebouwd: aan de Stalkruidlaan (nr.13) een parochiecentrum dat in datzelfde jaar werd ontworpen (Architectes Associés AA), en aan de Wannekouterlaan (nr. 107) een jeugdcentrum met scoutslokaal uit 1992 (architect Marcel Winckel). In 1985 werd de noodkerk door architect Hugo De Sutter gesloopt om de speelplaats te vergroten.
Beschrijving
De kerk bestaat uit een vierkant hoofdvolume onder plat dak, met op de benedenverdieping het gebedshuis en in het souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. een feestzaal. Dit volume wordt aan elke verkeersweg voorafgegaan door een minder hoog volume onder plat dak, met een toegang. Op de hoek worden ze verbonden door een kapel onder vijf kleine parallelle zadeldaken. Toegangen achter een trap met leuningen van betontegels.
Gebouw met een geraamte van gewapend beton, met aan de straatkant gevels van betonnen splitblokken en achtergevels van gewone betonblokken. Muuropeningen met houten schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... , belijnd door vlakken van planchetten, het geheel in een donkere tint behandeld. Hoge vensterregistersDoorlopende horizontale aaneenschakeling van vensters. aan de verkeerswegen, fijne gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. verticale vensters op de achtergevels, afgeboord door uitspringende blokken.
Op de hoek, blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. gevel van de kapel met, aan de Wannekouterlaan, een houten kruis. Hoofdingang aan diezelfde laan, onder een grote platte luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. en al vanaf het begin bereikbaar via een U-vormige helling. Aan de Stalkruidlaan, links, souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. verlicht door een schuine glaspartij in de onderzijde van de gevel. Rechts, secundaire toegang geflankeerd door een schoorsteentop.
Binnen, voorbouw aan de Wannekouterlaan met de vestiaire en de sanitaire voorzieningen, voorbouw aan de Stalkruidlaan met een bureau, een sacristie en een bergplaats. Bar voorzien onder de kapel, met keuken en bergplaats. De zaal in het souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. dient als refter voor het naastliggende “Institut Christ-Roi”. Kerkzaal met muren van zichtbare betonblokken en plafond met drie lange, met achthoeken opengewerkte metalen balken. Kapelmuren ook van betonblokken, plafond van planchetten. Bijpassend houten altaar en dito tabernakel.
Geschiedenis
Bij K.B. van 25.11.1926 werd in het gehucht Wannekouter de Christus-Koningparochie opgericht, in het vooruitzicht van de ontwikkeling van de Mutsaardwijk in het kader van de toekomstige Wereldtentoonstelling van 1935 op de Heizel. Op een in 1925 verworven terrein te midden van de velden, bereikbaar via een pad dat het toen enige straatdeel van de Paul Jansonstraat verlengde, wou E.H. Maurits Vanden Broeck een noodkerk bouwen, met in het souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. een patronaatzaal. De kerk werd in 1927 ontworpen door architect François Cornelis en op 29.07.1928 ingewijd. In 1927 en 1929 werden naast de kerk twee katholieke scholen geopend, de eerste voor meisjes, de tweede voor jongens, die zich tot in de jaren 1980 binnen het bouwblok zouden uitbreiden.
In 1954 ontwierp architect Paul Dhaeyer de pastorie van de parochie, een vrijstaande villa op nr. 109 van de Wannekouterlaan. Het aanpalende terrein, op de hoek met de Stalkruidlaan, was toen al bestemd voor de definitieve kerk, waarvoor architect Jean Dehasse in 1961 een modernistisch gebouw ontwierp met een waaiervormige plattegrond onder zadeldak en met een hoge toren. Dit ontwerp kwam echter niet verder dan het stadium van de tekentafel, net als een tweede, strak geometrisch ontwerp dat in 1970 door architect Marc Dessauvage werd getekend. In 1973 werd de pastorie omgebouwd tot kinderbewaarplaats en vergroot door architecten G. Léonard, Daan Dehing en L. De Smedt (Architectes Associés AA). In 1977, na verscheidene voorontwerpen, werden de door Dehing ontworpen plannen voor de definitieve kerk goedgekeurd. Tegen het in 1982 ingehuldigde gebouw werden twee volumes in dezelfde stijl aangebouwd: aan de Stalkruidlaan (nr.13) een parochiecentrum dat in datzelfde jaar werd ontworpen (Architectes Associés AA), en aan de Wannekouterlaan (nr. 107) een jeugdcentrum met scoutslokaal uit 1992 (architect Marcel Winckel). In 1985 werd de noodkerk door architect Hugo De Sutter gesloopt om de speelplaats te vergroten.
Beschrijving
De kerk bestaat uit een vierkant hoofdvolume onder plat dak, met op de benedenverdieping het gebedshuis en in het souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. een feestzaal. Dit volume wordt aan elke verkeersweg voorafgegaan door een minder hoog volume onder plat dak, met een toegang. Op de hoek worden ze verbonden door een kapel onder vijf kleine parallelle zadeldaken. Toegangen achter een trap met leuningen van betontegels.
Gebouw met een geraamte van gewapend beton, met aan de straatkant gevels van betonnen splitblokken en achtergevels van gewone betonblokken. Muuropeningen met houten schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... , belijnd door vlakken van planchetten, het geheel in een donkere tint behandeld. Hoge vensterregistersDoorlopende horizontale aaneenschakeling van vensters. aan de verkeerswegen, fijne gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. verticale vensters op de achtergevels, afgeboord door uitspringende blokken.
Op de hoek, blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. gevel van de kapel met, aan de Wannekouterlaan, een houten kruis. Hoofdingang aan diezelfde laan, onder een grote platte luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. en al vanaf het begin bereikbaar via een U-vormige helling. Aan de Stalkruidlaan, links, souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. verlicht door een schuine glaspartij in de onderzijde van de gevel. Rechts, secundaire toegang geflankeerd door een schoorsteentop.
Binnen, voorbouw aan de Wannekouterlaan met de vestiaire en de sanitaire voorzieningen, voorbouw aan de Stalkruidlaan met een bureau, een sacristie en een bergplaats. Bar voorzien onder de kapel, met keuken en bergplaats. De zaal in het souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. dient als refter voor het naastliggende “Institut Christ-Roi”. Kerkzaal met muren van zichtbare betonblokken en plafond met drie lange, met achthoeken opengewerkte metalen balken. Kapelmuren ook van betonblokken, plafond van planchetten. Bijpassend houten altaar en dito tabernakel.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 72398 (1961), 81668 (1970), 88553 (1976), 88552 (1977), 89110 (1982); 107: 105017 (1992); Stalkruidlaan 13: 88465 (1982).
Publicaties en studies
CAPELLE, P., VAN INNIS, G., OSAER, T., Kerken te Brussel, Mechelen, 1995, pp. 114-115.
VERHAEGHE, L., 8 x Mutsaard-Laken, Gemeenschapscentrum Heembeek-Mutsaard, Brussel, 2006, pp. 44-59.