Tuinwijk van de Lakense Haard
Paul Jansonstraat 2, 4, 6, 8, 10, 12, 14, 16
Romeinsesteenweg 337, 339, 341, 343, 345, 347, 349, 351, 353, 355, 357, 359
Typologie(ën)
Ontwerper(s)
Jean-Baptiste DEWIN – architect – 1920
Maurice SELLY – architect – 1920
Paul ROBBERECHTS – architect – 1920
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Laken (Archistory - 2016-2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Geheel van twintig woningen in eclectische stijl met traditionalistische invloed,
in 1920 ontworpen in opdracht van de Lakense Haard door architecten
Jean-Baptiste Dewin, Paul Robberechts en Maurice Selly.
De tuinwijk bestaat uit per
twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. halfvrijstaande woningen en neemt de noordelijke punt in van
een smal bouwblok dat in het oosten wordt afgebakend door de Paul Jansonstraat,
in het noorden door de Romeinsesteenweg en in het westen door een deel van die
steenweg dat een doodlopende straat vormt, de Kleine Romeinsesteenweg. Dit complex, samen met het complex dat aan weerszijden van de Gustave
Demanetstraat werd aangelegd in 1922 (zie nr. 29 tot 43 en 58 tot
80), vormen de eerste en enige gehelen van het tuinwijktype dat dat Lakense
Haard heeft gebouwd.
Er zijn zes typen woningen,
waarvan er twee werden ontworpen door Dewin en de overige door Robberechts en
Selly. Woningen met kleine tuin afgesloten door een
heg. Bijna alle achtergevels werden op latere datum uitgebreid
met een bijgebouw. Schrijnwerk vervangen, raamwerk
oorspronkelijk met roedeverdeling.
Ontwerpen van Dewin
Op nr. 2 en 4, 10 en 12, 14 en 16 Paul Jansonstraat, alsook op 341 en 343,
349 en 351, 357 en 359 Romeinsesteenweg, ontwerpen van architect Dewin, met
twee typen plattegronden en opstanden.
Volgens spiegelbeeldschema gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. rechthoekige woningen van één
bouwlaag onder een schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. van rode pannen dat in het midden van de
achtergevel een afdak vormt voor de keukens. Op het voor- en achterschild, twee houten dakkappelen met vier gegroefde
pilasters. In het dak, tussenmuren van uitspringende bakstenen
uitmondend in schouderstukken onder bolvormig topstuk. Uitspringende daken met geprofileerde sparren. Bakstenen gevels met aan de bovenkant een bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. band. Muuropeningen onder hanenkamVlakke samengestelde latei, waarvan de stenen als boogstenen functioneren; in ruime zin slaat de term ook op een boog met een getrapte (pseudo-) boogrug. van opstaande bakstenen. Alle gevels thans beschilderd of bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen., behalve die van nr. 341 en
343.
Aan de Paul Jansonstraat, drie
gelijke venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de straatgevel. Twee ongelijke
vensters op de achtergevel.
Keukendeur onder het afdak. Op de zijgevel, naar de achterkant, deur geflankeerd door twee ongelijke
vensters.
Binnen, vestibule achteraan,
geflankeerd door een toilet en de trap naar de zolderRuimte onder het dak.. Grote kamer achteraan, met aanpalende keuken. Twee andere kamers vooraan.
Aan de Romeinsesteenweg,
straatgevel met twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. naast een derde, smaller vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. In de hoek, open toegangsportiek met houten borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Aan deze zijde, kleine venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Twee ongelijke
vensters op de achtergevel.
Keukendeur onder het afdak.
Binnen, vestibule in de hoek,
met trap naar de zolderRuimte onder het dak. en toilet, diagonaal leidend
naar een groot vertrek achteraan dat met de keuken in verbinding staat en toegang geeft tot twee andere vertrekken aan de voor- en de achtergevel.
Ontwerpen van Robberechts en Selly
Op nr. 6 en 8 Paul Jansonstraat, alsook op 337 en 339, 345 en 347, 353 en
355 Romeinsesteenweg, ontwerpen van architecten Robberechts en Selly, met twee
typen plattegronden en vier typen opstanden.
Pannendaken met ingesnoerde
dakgoot. Van de meeste venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de
benedenverdiepingen zijn de luiken verwijderd.
Op nr. 337 en 339, 353
en 355 Romeinsesteenweg, volgens spiegelbeeldschema gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. woningen,
rechthoekig en met twee bouwlagen onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde., op eerste twee nummers met
mansardedak.
Op nr. 337 en 339,
bakstenen gevels, thans bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. met imitatievoegen. Op de voorgevel, kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). doorbrekende puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. geflankeerd door een
rondboogdeur onder boogvormige kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. In de geveltop, vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. onder een smal raam. Dakvenster op de zijgevel, met getrapt vensterLicht- en/of luchtopening in een muur., en aan de achterzijde. Aan deze zijde, deur geflankeerd door een klein vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. Schoorsteentop in de daknok.
Op nr.353 en 355,
benedenverdieping in baksteen en bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. verdieping, het geheel thans opnieuw
bepleisterd met imitatievoegen. Muuropeningen onder hanenkam
van opstaande bakstenen. Op de voorgevel, korfboogdeur en venster
op de benedenverdieping, één vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op de verdieping. Twee ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op de achtergevel; deur geflankeerd door een smal
venster.
Binnen, op de
benedenverdieping, “salle de famille” [familieruimte] vooraan, “cuisine-relaverie”
[keuken-schotelhuis] met toilet achteraan. Op de verdieping, laterale trap die naar een loodrechte gang leidt waarop
een grote kamer vooraan en twee ongelijke kamers achteraan uitgeven.
Op nr. 6, 8 Paul
Jansonstraat en 345, 347 Romeinsesteenweg, verschillend uitgewerkte woningen,
gekoppeld op T-vormige plattegrond. Gevels met baksteen in
het onderste gedeelte, het geheel thans bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. met imitatievoegen. Trappenhuizen aan de zijgevel voor de huizen rechts en aan de voor- of
achtergevel voor de huizen links, verlicht door kleine getrapte venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Aan de achtergevels, open toilet met klapdeurtje.
Op nr. 6 en 8, woningen
van twee bouwlagen onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. Rechts, voorgevel met
twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. naast een deur. Eén vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op de
verdieping. Links, zijgevel met de toegang en een
schoorsteenkoker.
Op nr. 345 en 347,
woningen van één bouwlaag onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., met puntgevelsGevel waarvan de top driehoekig is. met schouderstukken en
ankers. Rechts, huis met puntgevelsGevel waarvan de top driehoekig is. evenwijdig aan
de Romeinsesteenweg. Aan deze zijde, rondboogdeur en vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op
de benedenverdieping, twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in de geveltop. Links, huis met puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. loodrecht op de Romeinsesteenweg. Aan deze zijde, twee ongelijke venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., de tweede onder een dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is.. Aan de zijkant, puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. met de toegang en een schoorsteenkoker,
geflankeerd door twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Dakvenster aan de
achtergevel.
Binnen, op de
benedenverdieping, gemeenschappelijke ruimte en kamer. Toilet enkel van buiten bereikbaar. Op de verdieping, laterale
trap die naar een loodrechte gang leidt, met daarlangs een grote kamer aan één
kant en twee ongelijke kamers aan de andere.
Bronnen
Archieven
SAB/OW Laken PV Reg. 176 (10.12.1920).
Publicaties en studies
MOUTURY, S., CORDEIRO, P., HEYMANS, V., Le logement ouvrier et social à Laeken. Étude historique et architecturale débouchant sur des propositions de mesures de protection, Cel historisch erfgoed van de stad Brussel, Brussel, 1997, pp. 57-59.
VERHAEGHE, L., 8 x Mutsaard-Laken, Gemeenschapscentrum Heembeek-Mutsaard, Brussel, 2006, pp. 24-33.
Tijdschriften
L’Habitation à Bon Marché, 3, jaargang 1, 1921, p. 65, afb. 6.
L’Habitation à Bon Marché, 12, jaargang 1, 1921, pp. 278-279.
VERHAEGHE, L., “1920-1922. Deux cités-jardins au Mutsaard”, Uil & Spiegel, 10, december 2001, pp. 2-13.