Typologie(ën)
woning
Ontwerper(s)
Emile LAINÉ – landschapsarchitect – 1896-1898
Henri MAQUET – architect – 1896-1898
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Geschiedenis
Het lange terrein, dat loodrecht ligt op de straat waarop het geheel zou worden gebouwd, werd in de jaren 1890 verworven door koning Leopold II – net als de site van de toekomstige Tuinen van de Bloemist (zie notitie aldaar) – om het Stuivenbergdomein te verlengen dat er net ten noorden van lag. De koning wou er een tuinbouwinstelling oprichten waar de planten en bloemen bestemd voor de koninklijke eigendommen werden gekweekt. Aan de Médoristraat werd, in de aslijn en inspringend, een tweewoonst volgens spiegelbeeldschema ontworpen, geflankeerd door lage vleugels, en aan de zijkanten twee gebouwen aan de straat. Dit waren de huizen van de bloemist van de serresBroeikast. en de tuiniers van de koning.
In 1909 overleed de koning, en rond 1913 vertrouwde de Koninklijke Schenking het beheer van de serresBroeikast. toe aan L.-J. Draps-Dom, de opvolger van het gelijknamige tuinbouwbedrijf dat in 1910 was onteigend voor de uitbreiding van de kazerne aan de overzijde van de straat (zie Sint-Annadreef nr. 86-90). Begin jaren 1950 ging het beheer van de site over naar de van de staat afhangende Groendienst, die er de planten bestemd voor de Brusselse parken kweekte. In 1993 ging het beheer van de serresBroeikast. over naar Leefmilieu Brussel-BIM, en enkele jaren later werden ze buiten gebruik gesteld. De serresBroeikast. wachten thans op restauratie.
De serresBroeikast. zijn eveneens toegankelijk via nr. 89 Tuinbouwersstraat.
Beschrijving
Aan straatzijde, drie symmetrisch ingeplante huizen van twee bouwlagen, het centrale als dubbelwoning, met rechts achteraan een vierde gebouw van één bouwlaag dat niet op het oorspronkelijke plan stond en aanvankelijk misschien als koetshuis en stal werd gebruikt. SchilddakenDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde., met houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder een breed uitkragend schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde., en obeliskvormige zinken makelaar1. Versiering op de nok van een dak in de vorm van een decoratieve metalen, terracotta of houten stang; - 2. Middenstijl van een dakspant.. Bakstenen gevels versierd met witsteen (thans beschilderd) en hardsteen. OnderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. met breuksteen. Ankers. De fijne kroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken. en het volledige schrijnwerk zijn bewaard; raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met roedeverdeling.
Omheiningsmuur van latere datum, in breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen. en met betonnen pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…).
Op nr. 62a-62b, dubbelhuisGebouw waarvan de kamers geordend zijn langs beide zijden van de centrale toegangsas. van vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met de voordeur op de zijtraveeën. Zijgevels geflankeerd door een bijgebouw van één bouwlaag, onder een plat dak afgeboord door een smeedijzeren hek, elk met een breed vensterLicht- en/of luchtopening in een muur., een inrijpoort en een smal vensterLicht- en/of luchtopening in een muur., het geheel onder doorlopende I-balkIJzeren latei met I-profiel..
Op nr. 60 en 64, L-vormige huizen haaks op de straat, met twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan straatzijde en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op de zijgevel. In de hoek van de L, volume van anderhalve bouwlaag, onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak., waarin zich onder meer de ingang bevindt. Sommige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. zijn blindZonder opening; blind venster, schijnopening.. Klein achtergebouw.
Aan de zijkanten, omheiningsmuur in dezelfde materialen als de gevels, opengewerkt met een inrijpoort met smeedijzeren traliewerk. In respectievelijk 1991 en 1956, bouw van een kleine garage in de aslijn van de ingang.
Achtergebouw van één bouwlaag, met muuropeningen onder I-balkIJzeren latei met I-profiel..
Achteraan, evenwijdig aan de straat, oude oranjerie met metalen structuur, gevolgd door achttien kleinere serresBroeikast. met een bakstenen onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. en een houten structuur verstevigd door metalen dakstoelen met krulmotief. Aan de noordzijde worden ze verbonden door een lange galerij in dezelfde materialen, onder een half tongewelf. Die galerij staat via een metalen beglaasde rondboogdeur in verbinding met een trap naar de Tuinen van de Bloemist. Aan de twee uiteinden van de serresBroeikast. zou een gebouw met de stookplaats komen. Nabij de trap verrijst een hoge rechthoekige schoorsteen in baksteen (van latere datum). Aan de uiteinden van de in kamvorm opgestelde serresBroeikast. bevinden zich nog zes half-ondergrondse serresBroeikast.. De galerij liep vroeger door tot aan het einde van het perceel, waar ze insprong. Op die plaats bevinden zich thans een L-vormige gebouw uit de jaren 1950-1960.
Bronnen
Archieven
SAB/OW Laken 5023 (1898), 71384 (1956), 96886 (1991).
Publicaties en studies
CAPRON, V., Le domaine du Stuyvenberg à Laeken, Brussel, 1995, pp. 27-36.
PLATTON, R., Laeken. À propos de la drève Ste Anne, Brussel, 1988.
VAN NIEUWENHUYSEN, P., Toponymie van Laken (doctoraatsverhandeling in de Germaanse Filologie), UCL, Louvain-la-Neuve, 1998, p. 727.
Tijdschriften
RESSELER, M., “Les Jardins du Fleuriste, histoire d’une renaissance”, in: Les Nouvelles du Patrimoine, 140, juli-augustus-september 2013, pp. 26-28.
VAN DER ELST, W., “De serres van Stuivenberg en omgeving. Een historische terugblik”, in: LACA Tijdingen, september 2003, pp. 2-41.