Ontwerper(s)
Emile LAINÉ – landschapsarchitect – 1895-1900
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
Onderzoek en redactie
2016-2017
id
Urban : 37728
Beschrijving
Siertuin die eind jaren 1890 voor koning Leopold II werd ontworpen door
architect-landschapsarchitect Emile
Lainé, en die midden jaren 2000 door Leefmilieu Brussel-BIM
werd herbestemd tot openbaar
park met didactische en demonstratiedoeleinden, naar de plannen van landschapsarchitect Axel
Demonty.
Geschiedenis
In de jaren 1890 kocht Leopold II het grote terrein waarop de tuin is aangelegd, samen met onder meer de aanpalende site met serresBroeikast. (zie Médoristraat 60 tot 64). Hij wou een siertuin scheppen in het verlengde van het Stuivenbergdomein, waarmee de tuin werd verbonden door een brug over de Witte-Acacialaan, n.o.v. de architect van de koning, Henri Maquet. De site werd ingedeeld rond twee langwerpige, door paden omringde vijvers. Midden 20e eeuw raakte de tuin in verval en werden de vijvers gedempt. Begin jaren 1950 werd het beheer van de site door de Koninklijke Schenking overgedragen aan de van de Belgische staat afhangende Groendienst, die er een plantenkwekerij inrichtte. De tuinen worden sinds 1993 door Leefmilieu Brussel-BIM beheerd en werden midden jaren 2000 gerenoveerd en omgevormd tot een experimenteer- en tentoonstellingsruimte voor zeldzame planten. De brug over de Witte-Acacialaan werd vóór 1996 gesloopt.
Beschrijving
Voor de heraanleg van de tuinen werden de grote lijnen van hun oorspronkelijke ontwerp gevolgd: twee delen, tussen paden, met in het midden een vijver, die kleiner was dan de oorspronkelijke, het geheel aan drie zijden afgeboord door bomen. Ook de belvédères, het balkon en de plantsoenen werden opnieuw naar oorspronkelijk model uitgevoerd. Door de nieuwe indeling ontstaat een opeenvolging van ruimten die verschillende facetten van de siertuinkunst belichten. In het hogere gedeelte worden twee belvédères omringd door twaalf perceeltjes waarop planten groeien in functie van de maand van het jaar. Aan de zuidkant is een lang balkon, dat een fraai vergezicht op de hoofdstad biedt, met de lager gelegen serresBroeikast. verbonden door een trap afgeboord door muren in baksteen en hardsteen.
Van de brug over de Witte-Acacialaan blijven, aan de zijde van de tuinen, slechts een eerste arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. over, in bak- en natuursteen, en de muurvakken die zijn aangebouwd tegen de afsluitingsmuren van de twee eigendommen, in witsteen en hardsteen, met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met rustica.
Geschiedenis
In de jaren 1890 kocht Leopold II het grote terrein waarop de tuin is aangelegd, samen met onder meer de aanpalende site met serresBroeikast. (zie Médoristraat 60 tot 64). Hij wou een siertuin scheppen in het verlengde van het Stuivenbergdomein, waarmee de tuin werd verbonden door een brug over de Witte-Acacialaan, n.o.v. de architect van de koning, Henri Maquet. De site werd ingedeeld rond twee langwerpige, door paden omringde vijvers. Midden 20e eeuw raakte de tuin in verval en werden de vijvers gedempt. Begin jaren 1950 werd het beheer van de site door de Koninklijke Schenking overgedragen aan de van de Belgische staat afhangende Groendienst, die er een plantenkwekerij inrichtte. De tuinen worden sinds 1993 door Leefmilieu Brussel-BIM beheerd en werden midden jaren 2000 gerenoveerd en omgevormd tot een experimenteer- en tentoonstellingsruimte voor zeldzame planten. De brug over de Witte-Acacialaan werd vóór 1996 gesloopt.
Beschrijving
Voor de heraanleg van de tuinen werden de grote lijnen van hun oorspronkelijke ontwerp gevolgd: twee delen, tussen paden, met in het midden een vijver, die kleiner was dan de oorspronkelijke, het geheel aan drie zijden afgeboord door bomen. Ook de belvédères, het balkon en de plantsoenen werden opnieuw naar oorspronkelijk model uitgevoerd. Door de nieuwe indeling ontstaat een opeenvolging van ruimten die verschillende facetten van de siertuinkunst belichten. In het hogere gedeelte worden twee belvédères omringd door twaalf perceeltjes waarop planten groeien in functie van de maand van het jaar. Aan de zuidkant is een lang balkon, dat een fraai vergezicht op de hoofdstad biedt, met de lager gelegen serresBroeikast. verbonden door een trap afgeboord door muren in baksteen en hardsteen.
Van de brug over de Witte-Acacialaan blijven, aan de zijde van de tuinen, slechts een eerste arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. over, in bak- en natuursteen, en de muurvakken die zijn aangebouwd tegen de afsluitingsmuren van de twee eigendommen, in witsteen en hardsteen, met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met rustica.
Bronnen
Publicaties en studies
CAPRON, V., Le domaine du Stuyvenberg à Laeken, Brussel, 1995, pp. 27-36.
Tijdschriften
VAN DER ELST, W., “De serres van Stuivenberg en omgeving. Een historische terugblik”, in: LACA Tijdingen, september 2003, pp. 2-41.