Typologie(ën)
woning met kunstenaarsatelier
kantoorgebouw
woning
kantoorgebouw
woning
Ontwerper(s)
Willy VAN DER MEEREN – architect – 1962
Léon PALM – architect – 1962
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Brutalisme
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed 1939-1999 (ULB)
- Het monumentale erfgoed van België. Laken (Archistory - 2016-2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 35984
Beschrijving
Modernistische woning met fotoatelier in het souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. en toonzaal op
de benedenverdieping, naar ontwerp van architecten Willy Van Der Meeren en Léon
Palm, 1962.
Gebouw van drie bouwlagen onder plat dak. Zichtbare structuur van ruw ontkistingsbeton (thans beschilderd). Deze structuur vormt voor de eerste bouwlagen een portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert., die in de laatste bouwlaag is opgehangen aan een brede randbalk die het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. vormt. De onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. is volledig ingenomen door een garagepoort gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. aan een secundaire toegang, de twee volgende bouwlagen zijn volledig beglaasd. Op de door een balk belijnde benedenverdieping, raamwerk met linkerhelft zonder verdeling en rechterhelft die een inspringende hoek vormt met daarin de deur. Dit gedeelte bevindt zich achter een asymmetrisch bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap. in uitgewassen beton, met een geprefabriceerde trap met keepbomen, zonder optreden en met buistreling. Op de eerste verdieping, wit raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met geometrisch motief en met vleugels en bovenlichten met zwarte afwerking. Op de tweede verdieping, twee hoge venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met analoge verdelingen, geflankeerd door een bakstenen muurvlak. Oorspronkelijk metalen raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn.. Toegangsdeur met geometrische binnen- en buitenhandvatten.
Oorspronkelijke brievenbus bestaande uit een rode trapezoïdale bus op een hellende buisvormige pijler1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…).
Achtergevel met analoge compositie in een mengeling van bakstenen vlakken, zichtbaar beton en raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met geometrische verdelingen. Een grote muuropening verlicht de eerste twee bouwlagen.
Binnen, atelier en garage tot aan de achterzijde van het huis, onder een terras. Op de benedenverdieping, toonzaal vooraan. Achteraan, rechts, hal met toilet en trap naar het souterrain, die links leidt naar een wintertuin van een halve verdieping, gescheiden van de toonzaal door een ruit en uitgevend op het terras, met een waterbekken. Vanuit de wintertuin vertrekt een houten trap naar de verdieping, die een open woonruimte aan de kant van de tuin omvat. Keuken boven de hal, met brede muuropening naar de wintertuin. Tegen de linker gemeenschappelijke tussenmuur, houten trap naar de tweede verdieping. Langs een hal, twee kamers vooraan, gescheiden door een inbouwkast, een kamer achteraan en, aan de zijkant, achter een vaste kast, toilet en badkamer.
Gebouw van drie bouwlagen onder plat dak. Zichtbare structuur van ruw ontkistingsbeton (thans beschilderd). Deze structuur vormt voor de eerste bouwlagen een portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert., die in de laatste bouwlaag is opgehangen aan een brede randbalk die het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. vormt. De onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. is volledig ingenomen door een garagepoort gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. aan een secundaire toegang, de twee volgende bouwlagen zijn volledig beglaasd. Op de door een balk belijnde benedenverdieping, raamwerk met linkerhelft zonder verdeling en rechterhelft die een inspringende hoek vormt met daarin de deur. Dit gedeelte bevindt zich achter een asymmetrisch bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap. in uitgewassen beton, met een geprefabriceerde trap met keepbomen, zonder optreden en met buistreling. Op de eerste verdieping, wit raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met geometrisch motief en met vleugels en bovenlichten met zwarte afwerking. Op de tweede verdieping, twee hoge venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met analoge verdelingen, geflankeerd door een bakstenen muurvlak. Oorspronkelijk metalen raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn.. Toegangsdeur met geometrische binnen- en buitenhandvatten.
Oorspronkelijke brievenbus bestaande uit een rode trapezoïdale bus op een hellende buisvormige pijler1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…).
Achtergevel met analoge compositie in een mengeling van bakstenen vlakken, zichtbaar beton en raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met geometrische verdelingen. Een grote muuropening verlicht de eerste twee bouwlagen.
Binnen, atelier en garage tot aan de achterzijde van het huis, onder een terras. Op de benedenverdieping, toonzaal vooraan. Achteraan, rechts, hal met toilet en trap naar het souterrain, die links leidt naar een wintertuin van een halve verdieping, gescheiden van de toonzaal door een ruit en uitgevend op het terras, met een waterbekken. Vanuit de wintertuin vertrekt een houten trap naar de verdieping, die een open woonruimte aan de kant van de tuin omvat. Keuken boven de hal, met brede muuropening naar de wintertuin. Tegen de linker gemeenschappelijke tussenmuur, houten trap naar de tweede verdieping. Langs een hal, twee kamers vooraan, gescheiden door een inbouwkast, een kamer achteraan en, aan de zijkant, achter een vaste kast, toilet en badkamer.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 79978 (1962).
Publicaties en studies
DE KOONING, M., Willy Van Der Meeren, coll. Vlees en Beton, 21-24, Gent, 1993.