Typologie(ën)
herenhuis
Ontwerper(s)
François GOSSELIN – architect – 1914
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Beaux-Artsstijl
Neo-Lodewijk XV, neorococo
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016-2017
id
Urban : 35766
Beschrijving
Herenhuis in
Beaux-Artsstijl met invloed van de Lodewijk XV-stijl, n.o.v. architect François
Gosselin, 1914.
Rechthoekige gebouw in halfopen bebouwing, gelegen langs de spoorweg, met twee bouwlagen onder mansardedak met schild. Gevels in baksteen, similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. en witsteen. Kroonlijst bekleed met pvc. Houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met vleugelstukken, thans vereenvoudigd.
Straatgevel van vier gelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de tweede met de toegang, de laatste twee achter een doorlopend balkon met balustradeHekwerk van spijlen of balusters. op de verdieping. Muuropeningen onder bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. met verschillende vormen; hoekkettingen. Deur met keellijst. Sleutels versierd met rocaille1. Schelp- of rotsachtig, asymetrisch ornament, waaraan rococo haar naam dankt. - 2. Tuinfolies of rotsachtige tuinconstructies.. Beglaasde smeedijzeren deur en raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. van de verdieping, met boogvormige dwarsregelsEen dwarsregel deelt het kozijn van een deur of raam horizontaal op., bewaard.
Op de zijgevel, blindZonder opening; blind venster, schijnopening. muurvlak met uitsparingen op de verdieping, gevolgd door twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de eerste met drie gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. bekroond door twee gekoppelde glasdeuren achter een boogvormig balkon met smeedijzeren traliewerk. Raamwerk bewaard.
Aan de achterzijde, hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. die oorspronkelijk zou worden voorzien van een ingang met trappenpartij en een elegante markies1. Beglaasde metalen of houten afdak; 2. Opvouwbaar zonnescherm boven raam of deur. .
Het tuintje, ingekort toen metrostation Pannenhuis werd gebouwd, werd vroeger afgeboord door een omheiningsmuur die was opengewerkt met een dienstingang en een inrijpoort met smeedijzeren traliewerk.
Op plan, tegen de gemene muur, vierkant trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. onder daklicht. Vooraan, kantoor links, salon rechts. Eetkamer aan de zijgevel en wintertuin achteraan. Op de verdieping, vier kamers, een linnenkamer, een toiletruimte en een badkamer.
Rechthoekige gebouw in halfopen bebouwing, gelegen langs de spoorweg, met twee bouwlagen onder mansardedak met schild. Gevels in baksteen, similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. en witsteen. Kroonlijst bekleed met pvc. Houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met vleugelstukken, thans vereenvoudigd.
Straatgevel van vier gelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de tweede met de toegang, de laatste twee achter een doorlopend balkon met balustradeHekwerk van spijlen of balusters. op de verdieping. Muuropeningen onder bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. met verschillende vormen; hoekkettingen. Deur met keellijst. Sleutels versierd met rocaille1. Schelp- of rotsachtig, asymetrisch ornament, waaraan rococo haar naam dankt. - 2. Tuinfolies of rotsachtige tuinconstructies.. Beglaasde smeedijzeren deur en raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. van de verdieping, met boogvormige dwarsregelsEen dwarsregel deelt het kozijn van een deur of raam horizontaal op., bewaard.
Op de zijgevel, blindZonder opening; blind venster, schijnopening. muurvlak met uitsparingen op de verdieping, gevolgd door twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de eerste met drie gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. bekroond door twee gekoppelde glasdeuren achter een boogvormig balkon met smeedijzeren traliewerk. Raamwerk bewaard.
Aan de achterzijde, hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. die oorspronkelijk zou worden voorzien van een ingang met trappenpartij en een elegante markies1. Beglaasde metalen of houten afdak; 2. Opvouwbaar zonnescherm boven raam of deur. .
Het tuintje, ingekort toen metrostation Pannenhuis werd gebouwd, werd vroeger afgeboord door een omheiningsmuur die was opengewerkt met een dienstingang en een inrijpoort met smeedijzeren traliewerk.
Op plan, tegen de gemene muur, vierkant trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. onder daklicht. Vooraan, kantoor links, salon rechts. Eetkamer aan de zijgevel en wintertuin achteraan. Op de verdieping, vier kamers, een linnenkamer, een toiletruimte en een badkamer.
Bronnen
Archieven
SAB/OW Laken PV Reg. 155 (03.01.1914).