Typologie(ën)
fabriek
Ontwerper(s)
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Neoclassicisme
Inventaris(sen)
- Inventaris van de Industriële Architectuur (AAM - 1980-1982)
- Inventaris van het Industrieel Erfgoed (La Fonderie - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Anderlecht-Kuregem (Archistory - 2017-2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Wetenschappelijk De wetenschappelijke waarde wordt vaak erkend in het geval van landschappen (parken, halfnatuurlijke gebieden). Binnen de context van een onroerend goed kan het gaan om de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek. In het geval van archeologische vindplaatsen en overblijfselen wordt de wetenschappelijke waarde erkend in relatie tot het uitzonderlijke karakter van de resten op het gebied van ouderdom (bijvoorbeeld de Romeinse villa in Jette), de uitzonderlijke bewaringsomstandigheden (bijvoorbeeld de site van het vroegere dorp Oudergem) of de uniciteit van de elementen (bijvoorbeeld een volledig bewaard dakspant) en derhalve op dat vlak een uitzonderlijke en prominente wetenschappelijke bijdrage vormen tot de kennis van ons stedelijk en pre-stedelijk verleden.
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - herinneringsplaats van een gemeenschap of van van een sociale groep (bijvoorbeeld de bedevaartskapel op het Kerkplein in Sint-Agatha-Berchem, “de Oude Linde” in Boendael te Elsene); - een plaats met volkssymboliek (bijvoorbeeld het café het “Goudblommeke in papier” in de Cellebroersstraat); - een plaats waar een wijk samenkomt of gestructureerd is (bijvoorbeeld De gebouwen “Fer à Cheval”- in de Floréal tuinwijk); - een goed dat deel uitmaakt van of bestaat uit openbare voorzieningen (scholen, crèches, gemeenschaps- of parochiezalen, sporthallen, stadions, enz.); - goed of ensemble (al dan niet sociale huisvesting) ontworpen om sociale interactie, wederzijdse hulp en buurtcohesie te stimuleren (bijvoorbeeld de woonwijken die na de Tweede Wereldoorlog werden gebouwd in Ganshoren of de wijken die speciaal voor ouderen werden ontworpen); - goed dat deel uitmaakt van een industrieel complex dat een aanzienlijke activiteit heeft gegenereerd in de gemeente waar het zich bevindt of in het Gewest.
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroege gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (ingenieur), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan m.b.t. een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016, 2019
id
Urban : 34927
Beschrijving
Industrieel complex dat vanaf 1874 in
verschillende fases werd gebouwd.
Geschiedenis
Edmond Lamal vestigde zich in de straat in 1874, het jaar waarin hij een omheining rond zijn terrein liet bouwen. In 1875 liet hij er drie volumes rond een centrale binnenplaats optrekken: een ondiep volume van één bouwlaag aan de straatkant (nr. 29), een tweede dwarsgelegen volume rechts ervan (nr. 27), en een grote werkplaats achteraan. Om de generator van zijn fabriek aan te drijven, liet hij in 1879 een watervang plaatsen op de Kleine Zenne, waarvan de Coupure aan de achterzijde van het terrein liep. In 1897 vergrootte architect Jules Rau de twee gebouwen aan de straatkant: nr. 29, dat van dan af als magazijn en kantoor werd gebruikt, tot aan de achterliggende werkplaats werd uitgebreid, ten koste van de binnenplaats, terwijl nr.27, met koetsdoorgang, van een woonverdieping werd voorzien. Eind 1906 breidde de fabriek naar rechts uit, op nr. 23 en 25, waarbij een huis met twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de straatkant (nr. 25) en een grote zeemleerfabriek achteraan werden geïntegreerd die wellicht waren gebouwd in respectievelijk 1877 en 1874. In 1907 werd een magazijn van drie bouwlagen onder plat dak ontworpen aan de straatkant, op nr. 23. In 1924 wijzigde architect Albert Callewaert nr. 23 en 25, met kantoren en een conciërgewoning, door hun eerste twee bouwlagen op de gevel te verenigen en de achterliggende binnenplaats te overdekken met een lichtkoepel. Vóór 1944 werd een loods met een gewelfd dak evenwijdig aan nr. 27-29 vervangen door een walserijhal onder vierledig sheddakOpeenvolging van parallelle daken met afwisselend een steil beglaasd dakvlak (vaak noordelijk geörienteerd) en een flauw hellend dakvlak.. Tot slot voerde architect Henri Peeters in 1947 diverse verbouwingen uit aan de gebouwen binnen het huizenblok, die zich toen tot aan de Dauwstraat uitbreidden. De onderneming sloot haar deuren in de jaren 1970.
Beschrijving
Op nr. 27 en 29, twee gebouwen met eenzelfde bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. gevel, in 1875 ontworpen en in 1897 vergroot door architect Rau. Op nr. 29, magazijn van één bouwlaag, volledig omzoomd door een galerijOverdekte gang, aan één of beide zijden geritmeerd door zuilen, kolommen of pijlers, bogengang genoemd indien geritmeerd door arcaden., onder een zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met metalen gebinte en lichtkoepel. Op nr. 27, woning van één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en twee bouwlagen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Muuropeningen onder I-balkIJzeren latei met I-profiel. op kussenblokken1. Dekplaat dat ligt tussen de drager (kapiteel) en het gedragene (balk of boog); 2. Kwartronde kraagsteen van een venster- of deurboog.. Magazijn met twee inrijpoorten gevolgd door twee getraliede venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., waarvan het eerste niet op het plan uit 1897 voorkwam. Lang geriemd paneel1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. op het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel., vroeger met uithangbord. Woning met inrijpoort onder een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur., rechts geflankeerd door een spleetvormig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. dat een wenteltrapTrap die rond een centrale, verticale as of opening spiraalvormig omhoog loopt. verlicht. Inrijpoorten met schamppalen. Oorspronkelijke kroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., oude poorten van het magazijn en oud raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn..
Achteraan bevindt zich de voormalige walserijhal (vóór 1944) onder een sheddakOpeenvolging van parallelle daken met afwisselend een steil beglaasd dakvlak (vaak noordelijk geörienteerd) en een flauw hellend dakvlak. met metalen gebinte.
Op nr. 25 en 23, oude woning, wellicht daterend uit 1877, en oud magazijn uit 1907 met neoclassicistischeArchitectuurstroming (vanaf eind 18e eeuw tot ca. 1914) met voorliefde voor orde en symmetrie, gekenmerkt door bepleisterde en wit beschilderde lijstgevels die het stadsbeeld uniformiseren. Verhoudingen en vormentaal van deze stroming evolueren met de tijd. inslag. In 1924 werden ze door architect Callewaert verenigd en tot kantoren en een conciërgewoning verbouwd. Gebouwen met drie bouwlagen, het eerste onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken., het tweede onder plat dak. BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. gevels met imitatievoegen, oorspronkelijk met twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Eerste twee bouwlagen herwerkt, met links een hoog vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. dat een vierkant trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. verlicht, deur op de tweede traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); de laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) is breder en heeft twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., op de benedenverdieping met één moneelStenen vensterstijl., op de eerste verdieping met twee smallere monelenStenen vensterstijl.. De beglaasde metalen deur, het raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met schuifraam op de benedenverdieping en het raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met ijzeren roedeverdelingDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd. op de eerste verdieping zijn oorspronkelijk.
Binnen, granitoBedekking met veelkleurige (marmer)stukjes, gebed in cementmortel, die na verharding glanzend wordt geschuurd. vloer op de benedenverdieping. Houten trap met bewerkte trappalenHoofdbaluster aan de eerste trede van een trap..
Achteraan, oude zeemleerfabriek van drie bouwlagen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de laatste onder topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt.. Binnen, op de benedenverdieping, linker puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. in 1906-1907 opengewerktOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. door een grote muuropening met zuilenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. en I-balkIJzeren latei met I-profiel..
Geschiedenis
Edmond Lamal vestigde zich in de straat in 1874, het jaar waarin hij een omheining rond zijn terrein liet bouwen. In 1875 liet hij er drie volumes rond een centrale binnenplaats optrekken: een ondiep volume van één bouwlaag aan de straatkant (nr. 29), een tweede dwarsgelegen volume rechts ervan (nr. 27), en een grote werkplaats achteraan. Om de generator van zijn fabriek aan te drijven, liet hij in 1879 een watervang plaatsen op de Kleine Zenne, waarvan de Coupure aan de achterzijde van het terrein liep. In 1897 vergrootte architect Jules Rau de twee gebouwen aan de straatkant: nr. 29, dat van dan af als magazijn en kantoor werd gebruikt, tot aan de achterliggende werkplaats werd uitgebreid, ten koste van de binnenplaats, terwijl nr.27, met koetsdoorgang, van een woonverdieping werd voorzien. Eind 1906 breidde de fabriek naar rechts uit, op nr. 23 en 25, waarbij een huis met twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de straatkant (nr. 25) en een grote zeemleerfabriek achteraan werden geïntegreerd die wellicht waren gebouwd in respectievelijk 1877 en 1874. In 1907 werd een magazijn van drie bouwlagen onder plat dak ontworpen aan de straatkant, op nr. 23. In 1924 wijzigde architect Albert Callewaert nr. 23 en 25, met kantoren en een conciërgewoning, door hun eerste twee bouwlagen op de gevel te verenigen en de achterliggende binnenplaats te overdekken met een lichtkoepel. Vóór 1944 werd een loods met een gewelfd dak evenwijdig aan nr. 27-29 vervangen door een walserijhal onder vierledig sheddakOpeenvolging van parallelle daken met afwisselend een steil beglaasd dakvlak (vaak noordelijk geörienteerd) en een flauw hellend dakvlak.. Tot slot voerde architect Henri Peeters in 1947 diverse verbouwingen uit aan de gebouwen binnen het huizenblok, die zich toen tot aan de Dauwstraat uitbreidden. De onderneming sloot haar deuren in de jaren 1970.
Beschrijving
Op nr. 27 en 29, twee gebouwen met eenzelfde bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. gevel, in 1875 ontworpen en in 1897 vergroot door architect Rau. Op nr. 29, magazijn van één bouwlaag, volledig omzoomd door een galerijOverdekte gang, aan één of beide zijden geritmeerd door zuilen, kolommen of pijlers, bogengang genoemd indien geritmeerd door arcaden., onder een zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met metalen gebinte en lichtkoepel. Op nr. 27, woning van één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en twee bouwlagen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Muuropeningen onder I-balkIJzeren latei met I-profiel. op kussenblokken1. Dekplaat dat ligt tussen de drager (kapiteel) en het gedragene (balk of boog); 2. Kwartronde kraagsteen van een venster- of deurboog.. Magazijn met twee inrijpoorten gevolgd door twee getraliede venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., waarvan het eerste niet op het plan uit 1897 voorkwam. Lang geriemd paneel1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. op het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel., vroeger met uithangbord. Woning met inrijpoort onder een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur., rechts geflankeerd door een spleetvormig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. dat een wenteltrapTrap die rond een centrale, verticale as of opening spiraalvormig omhoog loopt. verlicht. Inrijpoorten met schamppalen. Oorspronkelijke kroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., oude poorten van het magazijn en oud raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn..
Achteraan bevindt zich de voormalige walserijhal (vóór 1944) onder een sheddakOpeenvolging van parallelle daken met afwisselend een steil beglaasd dakvlak (vaak noordelijk geörienteerd) en een flauw hellend dakvlak. met metalen gebinte.
Op nr. 25 en 23, oude woning, wellicht daterend uit 1877, en oud magazijn uit 1907 met neoclassicistischeArchitectuurstroming (vanaf eind 18e eeuw tot ca. 1914) met voorliefde voor orde en symmetrie, gekenmerkt door bepleisterde en wit beschilderde lijstgevels die het stadsbeeld uniformiseren. Verhoudingen en vormentaal van deze stroming evolueren met de tijd. inslag. In 1924 werden ze door architect Callewaert verenigd en tot kantoren en een conciërgewoning verbouwd. Gebouwen met drie bouwlagen, het eerste onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken., het tweede onder plat dak. BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. gevels met imitatievoegen, oorspronkelijk met twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Eerste twee bouwlagen herwerkt, met links een hoog vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. dat een vierkant trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. verlicht, deur op de tweede traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); de laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) is breder en heeft twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., op de benedenverdieping met één moneelStenen vensterstijl., op de eerste verdieping met twee smallere monelenStenen vensterstijl.. De beglaasde metalen deur, het raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met schuifraam op de benedenverdieping en het raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met ijzeren roedeverdelingDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd. op de eerste verdieping zijn oorspronkelijk.
Binnen, granitoBedekking met veelkleurige (marmer)stukjes, gebed in cementmortel, die na verharding glanzend wordt geschuurd. vloer op de benedenverdieping. Houten trap met bewerkte trappalenHoofdbaluster aan de eerste trede van een trap..
Achteraan, oude zeemleerfabriek van drie bouwlagen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de laatste onder topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt.. Binnen, op de benedenverdieping, linker puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. in 1906-1907 opengewerktOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. door een grote muuropening met zuilenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. en I-balkIJzeren latei met I-profiel..
Bronnen
Archieven
GAA/DS 682a (23.07.1874), 1845 (11.12.1879), 7323 (12.02.1898), 11326 (17.05.1907), 17474 (21.03.1924), 32429 (14.01.1947).
Publicaties en studies
CULOT, M. [red.], Anderlecht 1. Inventaire visuel de l’architecture industrielle à Bruxelles, AAM, Brussel, 1980, fiche 66.
JACOBS, Th., Manufacture de plomb Lamal, Brusselfabriek-Urban.brussels, 2019.
Kaarten / plannen
Bruxelles et ses environs, Militair Cartografisch Instituut, 1881.