


















Voormalige breigoedfabriek Clérens, thans bedrijvencentrum Euclides
Scheikundigestraat 34-36
Typologie(ën)
werkplaats (ambachtelijk)
Ontwerper(s)
K. A. D'HAVÉ – architect – 1959-1960
Arthur D'HAVÉ – architect – 1937-1960
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Modernisme
Inventaris(sen)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Anderlecht-Kuregem (Archistory - 2017-2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - herinneringsplaats van een gemeenschap of van van een sociale groep (bijvoorbeeld de bedevaartskapel op het Kerkplein in Sint-Agatha-Berchem, “de Oude Linde” in Boendael te Elsene); - een plaats met volkssymboliek (bijvoorbeeld het café het “Goudblommeke in papier” in de Cellebroersstraat); - een plaats waar een wijk samenkomt of gestructureerd is (bijvoorbeeld De gebouwen “Fer à Cheval”- in de Floréal tuinwijk); - een goed dat deel uitmaakt van of bestaat uit openbare voorzieningen (scholen, crèches, gemeenschaps- of parochiezalen, sporthallen, stadions, enz.); - goed of ensemble (al dan niet sociale huisvesting) ontworpen om sociale interactie, wederzijdse hulp en buurtcohesie te stimuleren (bijvoorbeeld de woonwijken die na de Tweede Wereldoorlog werden gebouwd in Ganshoren of de wijken die speciaal voor ouderen werden ontworpen); - goed dat deel uitmaakt van een industrieel complex dat een aanzienlijke activiteit heeft gegenereerd in de gemeente waar het zich bevindt of in het Gewest.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016, 2019
id
Urban : 34954
Beschrijving
Modernistisch complex, tussen 1937 en 1960
ontworpen door architect Arthur D’Havé. Signaturen op de onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. aan
weerszijden van de ingangen: “E. THOMAS / ENTR. 1937” en “A. D’HAVÉ ARCH. 1937”
op de hoek, “E. THOMAS / ENTR 1941” en “A. D’HAVE ARCH 1941” aan kant van de
Scheikundigestraat.
Geschiedenis
Op de hoek met de Scheikundigestraat en de toekomstige Zeemtouwersstraat, toen nog rue de la Princesse, liet witlooier, leerlooier en lederwarenmaker Sablon-Waltens in 1869 een werkplaats voor de behandeling van huiden bouwen, langs de loop van de Kleine Zenne. Drie jaar later liet hij op de tegenoverliggende hoek zijn woning optrekken (het huidige nr. 37 Scheikundigestraat), die thans door een sportzaal is vervangen (Espace Lemmens). Het complex, dat in de jaren 1920 door de in breigoed gespecialiseerde firma Clérens werd overgenomen, bevatte naast een grote werkplaats ook verscheidene loodsen en een conciërgewoning, in het midden van het perceel. Vanaf 1937 werd het geheel in verscheidene fases heropgebouwd door architect Arthur D’Havé, die in 1959-1960 werd bijgestaan door K. A. D’Havé.
In 1937 werd het hoekvolume van vier bouwlagen ontworpen, met een schuin vlak gevolgd door zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de Zeemtouwersstraat. Het tweede volume, dat in 1939 werd ontworpen en in 1941 gebouwd, omvat negen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de Scheikundigestraat. In 1944 werd de werkplaats uit 1869 getroffen door de bombardementen op de bruggen over het Kanaal van Charleroi, maar het plan voor de heropbouw ervan werd toen niet uitgevoerd. In 1947 werd voorzien in de bouw – niet uitgevoerd – van een overwelfde refterzaal op het dak van het volume aan de Scheikundigestraat. In 1952 werd een plan ontworpen voor de verbouwing van de oude conciërgewoning, die uiteindelijk na 1971 werd gesloopt. In 1957 breidde het complex noordwaarts uit met de bouw van een loods van één bouwlaag op de drooggelegde bedding van de Kleine Zenne. In datzelfde jaar werd het gedeelte vóór de werkplaats uit 1869 vervangen door een nieuw volume dat het volume uit 1937 verlengde. In 1959 werd het achterste gedeelte van de werkplaats vervangen door een nieuw volume, vergezeld van een tweede, lager volume dat het complex in een vierkant afsloot. Laatstgenoemd volume werd het jaar daarop voorzien van een extra verdieping. In 1991-1992 diende architectuur- en urbanismebureau Hervé Gilson International een plan in voor de volledige verbouwing van het industrieel complex tot kantoren, maar dat plan werd niet als dusdanig uitgevoerd. Uiteindelijk vestigde het bedrijvencentrum Euclides zich in 1994 in de gebouwen, die met respect voor de oorspronkelijke architectuur werden gerenoveerd.
Beschrijving
Complex bestaande uit vier volumes die een vierkant rond een binnenplaats vormen. Onder plat dak, volumes van vier bouwlagen, behalve het binnenste, dat er vijf heeft; de eerste twee volumes zijn lager. Gebouwen met een skelet van gewapend beton dat portieken1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. vormt. Gevels in baksteen – rode aan de straten, wit geschilderd voor de overige – versierd met hardsteen op de onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. en de onderdorpels. De lateienBalkvormig element van hout, steen, beton of metaal dat een muuropening overspant en bovenliggend metselwerk steunt. en de kolossaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. die de traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) afbakenen zijn uitgevoerd in beton, oorspronkelijk met “simili carrare”-afwerking aan de kant van de straten. Oorspronkelijk raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met talrijke verdelingen, sommige in metaal, andere in Cimarmé-beton.
Straatgevels met respectievelijk negen en tien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de uiterste smaller. Aan de Scheikundigestraat is de derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) voorzien van een hoge inrijpoort met stenen omlijsting en schamppalen. De hoek wordt gevormd door drie vlakken in baksteen, aan de zijkanten met een secundaire ingang onder een hoge glaspartij die het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. verlicht. Centrale T-vormige hoofdingang met afgeschuindeSchuine vlakke kant aan een houten of stenen bouwonderdeel. stenen omlijsting en onder een platte luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak.. Op de verdiepingen, spiegel1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. waarop oorspronkelijk de firmanaam “BONNETERIE CLERENS” moest komen. Aan het uiteinde kant Zeemtouwersstraat, blindZonder opening; blind venster, schijnopening. muurvlak met een analoge spiegel1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting., waarachter zich een liftkoker bevindt die via een hoge deur bereikbaar is. Toegangsdeur vervangen, met hergebruik van het traliewerk.
Aan de binnenplaats, volume langs de oude Zennebedding van zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de eerste met verspringende bouwlagen, oorspronkelijk voorzien van schuifdeuren in elke bouwlaag. Volume achteraan van vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de laatste met een extra bouwlaag, die een trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. verlichten. Aan de kant van de Zenne, volume aan straatzijde met bakstenen gevel met drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de centrale met balkons.
Interieur. Veelhoekig hoofdtrappenhuis in beton, met driehoekig trapgatHet vrije, open gedeelte in een trappenhuis.. Aan de Scheikundigestraat verlichtten de eerste twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) oorspronkelijk de toiletten en kantoren. Achteraan, vierkant trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. rond een goederenliftEen lift die voornamelijk bestemd is voor het vervoer van goederen/voorwerpen. , bekroond door een technisch volume in het dak.
Geschiedenis
Op de hoek met de Scheikundigestraat en de toekomstige Zeemtouwersstraat, toen nog rue de la Princesse, liet witlooier, leerlooier en lederwarenmaker Sablon-Waltens in 1869 een werkplaats voor de behandeling van huiden bouwen, langs de loop van de Kleine Zenne. Drie jaar later liet hij op de tegenoverliggende hoek zijn woning optrekken (het huidige nr. 37 Scheikundigestraat), die thans door een sportzaal is vervangen (Espace Lemmens). Het complex, dat in de jaren 1920 door de in breigoed gespecialiseerde firma Clérens werd overgenomen, bevatte naast een grote werkplaats ook verscheidene loodsen en een conciërgewoning, in het midden van het perceel. Vanaf 1937 werd het geheel in verscheidene fases heropgebouwd door architect Arthur D’Havé, die in 1959-1960 werd bijgestaan door K. A. D’Havé.
In 1937 werd het hoekvolume van vier bouwlagen ontworpen, met een schuin vlak gevolgd door zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de Zeemtouwersstraat. Het tweede volume, dat in 1939 werd ontworpen en in 1941 gebouwd, omvat negen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de Scheikundigestraat. In 1944 werd de werkplaats uit 1869 getroffen door de bombardementen op de bruggen over het Kanaal van Charleroi, maar het plan voor de heropbouw ervan werd toen niet uitgevoerd. In 1947 werd voorzien in de bouw – niet uitgevoerd – van een overwelfde refterzaal op het dak van het volume aan de Scheikundigestraat. In 1952 werd een plan ontworpen voor de verbouwing van de oude conciërgewoning, die uiteindelijk na 1971 werd gesloopt. In 1957 breidde het complex noordwaarts uit met de bouw van een loods van één bouwlaag op de drooggelegde bedding van de Kleine Zenne. In datzelfde jaar werd het gedeelte vóór de werkplaats uit 1869 vervangen door een nieuw volume dat het volume uit 1937 verlengde. In 1959 werd het achterste gedeelte van de werkplaats vervangen door een nieuw volume, vergezeld van een tweede, lager volume dat het complex in een vierkant afsloot. Laatstgenoemd volume werd het jaar daarop voorzien van een extra verdieping. In 1991-1992 diende architectuur- en urbanismebureau Hervé Gilson International een plan in voor de volledige verbouwing van het industrieel complex tot kantoren, maar dat plan werd niet als dusdanig uitgevoerd. Uiteindelijk vestigde het bedrijvencentrum Euclides zich in 1994 in de gebouwen, die met respect voor de oorspronkelijke architectuur werden gerenoveerd.
Beschrijving
Complex bestaande uit vier volumes die een vierkant rond een binnenplaats vormen. Onder plat dak, volumes van vier bouwlagen, behalve het binnenste, dat er vijf heeft; de eerste twee volumes zijn lager. Gebouwen met een skelet van gewapend beton dat portieken1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. vormt. Gevels in baksteen – rode aan de straten, wit geschilderd voor de overige – versierd met hardsteen op de onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. en de onderdorpels. De lateienBalkvormig element van hout, steen, beton of metaal dat een muuropening overspant en bovenliggend metselwerk steunt. en de kolossaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. die de traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) afbakenen zijn uitgevoerd in beton, oorspronkelijk met “simili carrare”-afwerking aan de kant van de straten. Oorspronkelijk raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met talrijke verdelingen, sommige in metaal, andere in Cimarmé-beton.
Straatgevels met respectievelijk negen en tien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de uiterste smaller. Aan de Scheikundigestraat is de derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) voorzien van een hoge inrijpoort met stenen omlijsting en schamppalen. De hoek wordt gevormd door drie vlakken in baksteen, aan de zijkanten met een secundaire ingang onder een hoge glaspartij die het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. verlicht. Centrale T-vormige hoofdingang met afgeschuindeSchuine vlakke kant aan een houten of stenen bouwonderdeel. stenen omlijsting en onder een platte luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak.. Op de verdiepingen, spiegel1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. waarop oorspronkelijk de firmanaam “BONNETERIE CLERENS” moest komen. Aan het uiteinde kant Zeemtouwersstraat, blindZonder opening; blind venster, schijnopening. muurvlak met een analoge spiegel1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting., waarachter zich een liftkoker bevindt die via een hoge deur bereikbaar is. Toegangsdeur vervangen, met hergebruik van het traliewerk.
Aan de binnenplaats, volume langs de oude Zennebedding van zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de eerste met verspringende bouwlagen, oorspronkelijk voorzien van schuifdeuren in elke bouwlaag. Volume achteraan van vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de laatste met een extra bouwlaag, die een trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. verlichten. Aan de kant van de Zenne, volume aan straatzijde met bakstenen gevel met drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de centrale met balkons.
Interieur. Veelhoekig hoofdtrappenhuis in beton, met driehoekig trapgatHet vrije, open gedeelte in een trappenhuis.. Aan de Scheikundigestraat verlichtten de eerste twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) oorspronkelijk de toiletten en kantoren. Achteraan, vierkant trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. rond een goederenliftEen lift die voornamelijk bestemd is voor het vervoer van goederen/voorwerpen. , bekroond door een technisch volume in het dak.
Bronnen
Archieven
GAA/DS 111 (21.05.1869), 398 (14.05.1872), 29050 (04.05.1937), 29500 (19.10.1937), 30853 (04.08.1939), 31717 (15.02.1944), 32459 (14.01.1947), 35231 (15.01.1952), 38136 (05.02.1957), 38346 (13.06.1957), 39305 (07.04.1959), 39916 (05.04.1960), 47325bis (07.11.1991), 47381bis (28.04.1992).
Tijdschriften
Almanachs du Commerce et de l’Industrie, “Chimiste (rue du)”, 1880, 1928.