Typologie(ën)

kantoorgebouw
Spoorwegerfgoed

Ontwerper(s)

Henri BEYAERTarchitect1887

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Neo-Vlaamse renaissance

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 30314
lees meer

Beschrijving

Omvangrijk gebouwencomplex in het binnenblok Leuvenseweg, Drukpersstraat, Hertogsstraat en Henri Beyaertstraat, opgetrokken in 1889-1892, naar ontwerp van architect Henri Beyaert van 1887; heden betrokken door het Parlement waarvoor renovatie en aanpassing van de vleugels en bouw van een ondergrondse parking onder de Henri Beyaertstraat, aangevat in 1980.

Originele inplanting van vier parallelle noordzuidvleugels - waaronder drie op geknikte rooilijn -, aansluitend op een rechthoekige oost-west georiënteerde hoofdvleugel (Leuvenseweg), met afgeschuindeSchuine vlakke kant aan een houten of stenen bouwonderdeel. hoek en ronde hoektoren als blikvangers respectievelijk vanuit de Drukpersstraat en de Koningsstraat, en twee risalietpartijen refererend naar de twee loodrecht aansluitende middenvleugels; drie binnenplaatsen opgevat als “binnenstraten”, toegankelijk vanuit de Henri Beyaertstraat. Vleugels met drie bouwlagen + souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. overeenkomstig de terreinhelling, onder gecombineerde mansardebedaking; hoek- en risalietpartijen met bijkomende bouwlaag en afgeknotte tentbedaking, toren onder klokvormige helm met lantaarn1. Bovenste, opengewerkte bekroning van een dakkoepel of toren; schrijlings op nok van een dak gelegen wordt het dakruiter genoemd. - 2. Lichtbron met glazen ruiten..

Gevels opgetrokken in neo-Vlaamse-renaissancestijl, met karakteristiek en picturaal materialengebruik - combinatie van rode bak-, blauwe hard- en witsteen - en ornamentatie geïnspireerd op het repertorium van Hans Vredeman de Vries. Regelmatige ordonnantie met horizontale lijnvoering : omlopende druiplijsten en kordonsUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels. als aflijning van de sokkelvormende onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. in rusticaIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen). en de twee hoofdverdiepingen, en de beëindiging met een breed hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met overkragende kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop. en uitgelengde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Verticaal gevelritme bekomen door de twee verdieping hoge rechthoekige vensternissen en de pilastervormende, al of niet versierde penantenParement tussen twee muuropeningen (vensters of deuren) in dezelfde bouwlaag. op de bovenste verdiepingen, ter hoogte van de bedaking nog geaccentueerd door de drukke afwisseling van smalle dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. en bredere dakvenstersUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met twee- of drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. en de hoog en talrijk uitstekende schoorstenen. Rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in vlakke of geriemde omlijsting, in de twee hoofdverdiepingen boven panelendecor. Rijker uitgewerkte risaliet- en hoekpartijen onder meer door de bekronende driehoekige en boogvormige frontonsDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. boven de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., en de bijkomende attiekvormende bovenste verdieping met balustradeHekwerk van spijlen of balusters., portiekvenster en tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. met zuilen- en pilasterdecor. Schuine hoekgevel met hoofdingang in vlakke rechthoekige bandomlijsting, met palmetvormige schampstukken en acanthussleutel, onder druiplijst
en entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. waarop vermelding “ingang der bureelen/entree des bureaux”; aansluitend rijk geornamenteerd bovenvenster met balustradeHekwerk van spijlen of balusters. en boogfonton, gevelplaat met opschrift “huis der parlementsleDEN/MAISON DES PARLEMENTAIRES” in plaats van oorspronkelijk “bestuur der staatsSPOORWEGEN/ADMINISTRATION DES CHEMINS de fer de l’Etat”, en hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met jaartal 1891; erboven loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. met zelfde balusterleuning en centraal uurwerk. Torenpartij afgelijnd door œil-de-bœufs en markante Venetiaanse drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. tussen flankeerzuilen, onder gebroken frontonbekroning met sierbol.

Vleugels oorspronkelijk door Beyaert geconcipieerd met metalen skeletstructuur en burelenopdeling door middel van verplaatsbare tussenschotten; kantoorlokalen in hoofdvleugel ten noorden en in haakse vleugels aan weerszij van lange smalle gang; trappenhuizenGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. centraal in hoofd- (Leuvenseweg) en loodrecht op oostelijke zijvleugel (Hertogsstraat) en ter hoogte van de afgeschuindeSchuine vlakke kant aan een houten of stenen bouwonderdeel. hoekpartij; verder, representatiefDe representativiteit verwijst naar het feit dat het onroerend goed een of meer significante kenmerken heeft in vergelijking met andere onroerende goederen in dezelfde categorie (bijvoorbeeld een typologie): het moet een “goed voorbeeld” zijn dat tal van betekenisvolle kenmerken in zich verenigt. De representativiteit van een goed wordt geëvalueerd in functie van zijn geografische context (lokaal, regionaal, nationaal), zijn chronologische context (is betekenisvol in de sociale, religieuze, politieke, industriële of wetenschappelijke geschiedenis, in de esthetiek), zijn historische architecturale context (bijvoorbeeld, het vertaalt op significante wijze een kenmerk van een desbetreffend tijdperk. Net als voor het bepalen van de zeldzaamheid, is het voor de representativiteit noodzakelijk het goed te vergelijken met andere goederen die tot dezelfde categorie behoren. Een onroerend goed kan representatief zijn voor een bepaalde stijl, typologie, stedenbouwkundig concept of het oeuvre van de ontwerper, enz. voor de toenmalige technologische vernieuwingen, uitgerust met een verwarmingssysteem met warme lucht, waarvan de toestellen ondergebracht waren in een hoge losstaande schoorsteen centraal in de middenste binnenstraat, heden verdwenen.


Bronnen

Publicaties en studies
De eclectische bouwkunst van Hendrik Beyaert, Brussel, 1978.
Poelaert en zijn tijd, Brussel, 1980, pp. 215-220. 
Travaux d’architecture exécutés en Belgique par Henri Beyaert, gravés par J. & F. Neirinck, I, pl. 1 en 6.