Onderzoek en redactie
Bekijk de weerhouden gebouwenDe Albert-Elisabethlaan verbindt de Brand Whitlocklaan met de Stafhouder Braffortstraat. De Twee Lindenlaan mondt er aan de onpare zijde op uit.
Eind 19e eeuw was de toekomstige laan nog een weg die, samen met de Georges Henrilaan, een huizenblok met verscheidene boomrijke eigendommen omsloot. Het tracé van de nieuwe straat maakte deel uit van het dambordplan dat rond 1900 werd ontworpen door Firmin Lambeau, beheerder van de Tuinbouwmaatschappij van Linthout. Deze naamloze vennootschap, die in 1898 werd opgericht en later tot vastgoedmaatschappij werd omgevormd, verwierf en verkavelde in die periode tal van terreinen langs de huidige Brand Whitlocklaan met het doel ze opnieuw te verkopen.
De laan, die oorspronkelijk voorbij de huidige Sint-Hendrikstraat een tweede straatdeel zou krijgen, werd “Albert en Elisabethlaan” gedoopt bij beslissing van de gemeenteraad van 19.12.1900. Deze benaming was een eerbetoon aan de toekomstige vorsten, die in oktober van datzelfde jaar huwden, en werd voor 1935 vereenvoudigd tot Albert-Elisabethlaan.
Begin jaren 1900 bevonden zich langs de weg enkel de site van het toekomstige pensionaat Sacré-Coeur de Lindthout in het eerste straatgedeelte aan onpare zijde (zie nr. 1, 3), naast twee eigendommen, gelegen op een heuvel, in de tweede helft van de straat aan pare zijde. Het tweede eigendom, dat van de familie Janssens, omvatte een “kasteel”.
De laan werd hoofdzakelijk bebouwd tussen het begin van de jaren 1900 en de Eerste Wereldoorlog, overwegend met huizen in eclectische stijl. Opmerkelijk zijn twee bijzonder homogene huizenrijen in deze stijl, van nr. 4 tot nr. 38 (zie deze nummers), en van nr. 7 tot nr. 13 – de drie laatste nummers zijn van eenzelfde architect.
Aan pare zijde liggen de huizen achter de rooilijn in de tweede helft van de laan, onder meer nr. 52 tot 60 (zie nr. 56 tot 60), gebouwd langs bovenvermelde heuvel. De berm die deze huizen van de laan scheidde, werd in 1915 door een achteruitbouwstrook vervangen. De schaarse nog braakliggende percelen werden bebouwd in de jaren 1920 (zie nr. 46 en 48) of na de oorlog, zoals nr. 42, een dokterswoning ontworpen in 1964 (n.o.v. ingenieur-architect E. Van Steenbergen). Eigendom Janssens verdween pas volledig in de jaren 1970, toen het door een groot woningencomplex werd vervangen.
Aan onpare zijde verwierf de Sacré-Coeur geleidelijk meer gebouwen aan de straatkant: vóór 1914 op de hoek met de Twee Lindenlaan, ca. 1935 op nr. 3 en in 2001-2002 op nr. 1 (zie deze nummers). Op nr. 15 bevindt zich de vroegere persoonlijke woning van beeldhouwer Arsène Matton, in 1905 ontworpen met aanpalend atelier, tijdens het interbellum vervangen door een appartementsgebouw. De hoek met de Stafhouder Braffortstraat wordt ingenomen door een reeks huizen met elegante details in geometrische art nouveau, wellicht van eenzelfde hand (misschien architect Jean Lerat, die een vergelijkbaar huis ontwierp op nr. 412 van de Georges Henrilaan). Het gaat om Albert-Elisabethlaan nr. 25, 27-29, 31 en 33-35, en om Stafhouder Braffortstraat nr. 18, 20-22 en 24. Nr. 31 en 18 vormen één gebouw; nr. 27-29 en 20-22 enerzijds, 25 en 24 anderzijds zijn rug aan rug analoog. Naast dit ensemble zijn nr. 23 van de laan en 26 van de straat, ook rug aan rug gelegen, identiek.
Bronnen
Archieven
GASLW/DS 15: 496/doos 9 (1905); 42: 10851 (1964); 64: 12829 (1977).
Gemeentelijk Museum van Sint-Lambrechts-Woluwe.
Registre aux délibérations du Conseil Communal, Gemeentelijk Museum van Sint-Lambrechts-Woluwe, dl. 1891-1903, p. 217.
Publicaties en studies
VILLEIRS, M., et al., Histoire de Woluwe-Saint-Lambert, Fondation Albert Marinus/Gemeentelijk Museum van Sint-Lambrechts-Woluwe, 2000, pp. 179, 319.
27-29: ARIJS, H., Paul Cauchie (1875-1952):
tussen feit en fictie. Biografische aanzet: beginjaren en carrière als
decorateur-entrepreneur tijdens de art-nouveauperiode (licentiaatsverhandeling
Kunstwetenschappen en Archeologie), 3 vol., VUB, Brussel, 2010-2011, catalogus
(vol. 3), cat. 7, pp. 16-17.