Deze laan met gebogen tracé begint aan de Glasblazerijlaan en eindigt aan de Fléronlaan. Ze werd geopend in het kader van de aanleg van de tuinwijk Cité Forest Vert of de tuinwijk Kersbeek, gelegen tussen de Generaal Dumonceaulaan, de Ververijstraat, de Kersbeeklaan en de Glasblazerijlaan.

Deze tuinwijk, die in 1923-1927 werd gebouwd op initiatief van de sociale huisvestingsmaatschappij Vorstse Haard, vertoont een specifieke esthetiek die in die periode in België werd ontwikkeld en die in grote mate op de Engelse voorbeelden was gebaseerd.
Deze wijk kwam kort na de tuinwijken Floréal, Le Logis, Moortebeek en Cité Moderne tot stand.

Het oorspronkelijke project werd ontworpen en ontwikkeld door architect Henri Van Montfort na een in 1922 uitgeschreven wedstrijd. Het behelsde een groot geheel van woningen in art-decostijl (278 woningen), waarvan twee derden voor de arbeidersklasse en één derde voor de kleine burgerij waren bestemd.
Deze woningen –kleine collectieve gebouwen of individuele huizen– zijn gegroepeerd in kleine blokken die langs straten, steegjes en pleintjes liggen. Het geheel oogt als een stedelijk weefsel verlevendigd met bomen en tuintjes.

De tuinwijk werd nadien uitgebreid met een nieuw bouwblok gelegen tussen de Glasblazerijlaan en de Neerstalse Steenweg (nr.226 tot 240). Het bevat kleine appartementsgebouwen die in de jaren 1950 rond de Madelonsquare, Manonsquare, Lisonsquare en Toinonsquare werden gebouwd (naar ontwerp van architect Henri Van Montfort).

Zoals haar naam suggereert, zou de in de tuinwijk gelegen Familielaan oorspronkelijk met de woningen voor arbeidersgezinnen worden bebouwd. Van Monfort plande er ook een gebouw bestemd voor de collectieve voorzieningen (administratie, baden, washok), maar dat plan werd niet uitgevoerd. Wel werd er een kleine school ingehuldigd, op 12.04.1931, de Pavillon des Familles (nr.25). De instelling brandde af in 2002 en werd een jaar later heropgebouwd, nu als Pavillon des Tilleuls (naar ontwerp van architect Francis Marlière).

Het geheel onderging een ingrijpende renovatie in 2000-2009.

Bronnen

Archieven
GAV/DS 25: 23119 (2003).


Publicaties en studies
CLAIREMBOURG, Ch., VANDERHULST, G., Du logement ouvrier au logement social (indicatieve lijst), onuitgegeven studie, Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, La Fonderie asbl, december 2005, fiche 47.
COOPARCH – R.U., Les sites remarquables du patrimoine social bruxellois, s.l., s.d., pp. 58, 59.
DE PANGE, I., In het hart van VorstMinisterie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Brussel, 2008 (coll. Brussel, Stad van Kunst en Geschiedenis, 47).
GAIARDO, L.,Société Coopérative du Logement de l’Agglomération bruxelloise. Centième anniversaire, IGEAT-ULB, 2000.
HUSTACHE, A., Forest, CFC-Editions, Brussel, 2001 (coll. Guide des communes de la Région bruxelloise).
SMETS, M., L’avènement de la cité-jardin en Belgique: histoire de l’habitat social en Belgique de 1830 à 1930, Pierre Mardaga, Luik, 1979, pp. 116-118.
VERNIERS, L., Histoire de Forest-lez-Bruxelles, A. De Boeck, Brussel, 1949.

Tijdschriften
van PRAAG, Y., “Une cité-jardin méconnue: Forest-Vert”, Les nouvelles de la Fonderie, 53, april 2014, Brussel, p. 2.