Onderzoek en redactie
Bekijk de weerhouden gebouwenJetsesteenweg
De Jetsesteenweg is een lange straat die bij de Sint-Juliaanstraat begint in de gemeente Koekelberg, de Leopold II-laan doorkruist waarna ze overloopt op grondgebied van Jette, en eindigt op het Koningin Astridplein. Talrijke straten doorkruisen of komen op de Jetsesteenweg uit.
In 1760 lieten de monniken van de abdij van Dielegem de zeer oude steenweg van Jette naar Merchtem heraanleggen en verharden om het verkeer tussen de abdij en Brussel te vergemakkelijken. De bevolking van Koekelberg zou zich langsheen die steenweg concentreren, in het bijzonder op het kruispunt met wat later de Sint-Annakerkstraat zou worden. Dit kruispunt stond bekend onder de naam "Blok". Op de Ferrariskaart uit 1777 is te zien dat de Jetsesteenweg al over bijna de helft van zijn Koekelbergs tracé bebouwd is. Op de Vandermaelenkaart (1846-1854) en op de percelenkaart van Popp (1866) is driekwart van het tracé bebouwd. Bij het binnenkomen van Koekelberg vanuit Brussel stonden op het kruispunt van de steenweg met de huidige Sint-Juliaanstraat en Deschampheleerstraat twee herbergen: À l’Empereur en Prinsenhof. De rooilijn van de steenweg werd op het einde van de 19de eeuw hertekend. Vandaag staan er nog enkele huizen die vóór deze hertekening zijn gebouwd, zoals nr. 107, 183, 185 en 187 (zie aldaar).
Ter hoogte van de huidige Léon Fourezstraat liep ooit een weg naar twee vermaarde eigendommen. Het eerste daarvan is een domein waarvan de aanleg in 1747 begon. Rond 1753 lieten de eigenaars er hun huis optrekken. Daarna veranderde het domein meermaals van eigenaar en werd het uiteindelijk een pensionaat voor meisjes uit welgestelde families, het Goussaertpensionaat. Het grote gebouw stond pal op het huidige tracé van de Leopold II-laan. Het werd in 1888 gesloopt om daar de huizen nr. 276 tot en met 288 van de Leopold II-laan te bouwen (zie dat adres). De gronden werden gekocht door de pastoor van Westerlo, die er het latere Instituut van de Ursulinen (zie Leopold II-laan nr. 266-270 en Herkoliersstraat nr. 65 à 69-71) zou laten optrekken. Het tweede eigendom, gebouwd op een deel van de grond van het eerste, is dat van beeldhouwer Eugène Simonis (Luik, 1810 – Koekelberg, 1882), die er in 1843 kwam wonen. Het omvat een huis, grote ateliers en een park. In 1865 werd het domein een eerste keer in twee gesneden door de aanleg van de spoorweg, en later nog eens toen de Leopold II-laan werd doorgetrokken. In de jaren 1920 werd het voormalig domein van Simonis ontmanteld en werden de gebouwen gesloopt om de Léon Fourezstraat te kunnen doortrekken (zie bij deze straat).
De bebouwing van de Jetsesteenweg vertoont weinig homogeniteit: oude huizen staan er naast panden uit de jaren 1960-1970, eengezinswoningen naast kleine complexen met industriële werkplaatsen. Er staan weliswaar nog enkele huizen van voor 1860, maar deze zijn vaak sterk verbouwd. De best bewaarde gebouwen dateren van het einde van de 19de eeuw en het begin van de 20ste en bevinden zich in het laatste gedeelte van de steenweg, voorbij de spoorlijn. Het gaat veelal om opbrengsthuizen met handelsgelijkvloers, zoals nr. 324 (1906), 340 (1898), 350 (1897), 352 (1895) en 354 (1904), en soms om eengezinswoningen zoals nr. 370 (1894), 386 en 388 (zie aldaar).
Het laagst gelegen gedeelte van de steenweg is het meest volkse maar ook het deel waar in de loop der jaren het meest is gesloopt en heropgebouwd. Opmerkelijke oude gebouwen zijn, naast de reeds genoemde huizen buiten de rooilijn, het nr. 310 met paardenstallen achteraan (1878), het nr. 184 (naar een ontwerp van architect Hilaire Schoeps, 1906) en de vroegere kroeg achter het nr. 123 (1898). De huidige bebouwing dateert voor het merendeel van de jaren 1910 tot 1970. Daar zijn veel opbrengsthuizen met handelsgelijkvloers bij. In de helft van de gevallen gaat het daarbij oorspronkelijk om cafés, maar er is ook het kleine complex met industriële werkplaatsen, ontworpen door architect Jos. Costermans (zie nr. 117-119), nr. 137 (zie aldaar), 122-124 en 126 (1910), 139, 141 (1913) en 143 (1914). Ook dateren enkele panden uit het interbellum, in modernistische stijl zoals nr. 149 (zie aldaar) of eerder art deco van inslag zoals nr. 222 (naar een ontwerp van architect Louis Cardon, 1928), 252 (naar een ontwerp van architect Arthur de Meulemester, 1943), 264B (naar een ontwerp van architect Jean Janssens, 1932, met op de benedenverdieping twee handelszaken waarvan de uitstalramen zijn omlijst met keramiektegels) en 272 (jaren 1930, met bewaarde glas-in-loodramen). Ten slotte zijn na de Tweede Wereldoorlog nog enkele panden gebouwd tijdens saneringscampagnes en om in te spelen op de nood aan sociale woningen, bijvoorbeeld nr. 190, dat in 1954 werd gebouwd voor De Koekelbergse Haard (zie Veiligheidsstraat).
Bronnen
Archieven
GAK/DS 123: 62 (1898); 122-124 en 126: 723 (1910); 141: 936-17 (1913); 143: 998-17 (1914); 184: 482-51 (1906); 190: 4033-60 (1954); 222: 1998-92 (1928); 252: 3422-31 (1943); 264B: 2554-114 (1932); 310: 37 (1878); 324: 429-48 (1906); 340: 10 (1898); 350: 25 (1897); 352: 56 (1895); 354: 2 (1904); 370: 45 (1894);.
Publicaties en studies
CULOT, M. (dir.), Koekelberg. Inventaire visuel de l'architecture industrielle à Bruxelles, AMA, Brussel, 1980.
PIRLOT, A.-M., Koekelberg à la carte, MBHG, Brussel, 2013.
STEPMAN, C., VERNIERS, L., Koekelberg dans le cadre de la région nord-ouest de Bruxelles, De Boeck, Brussel, 1966.
SUTTER, D., Koekelberg. Au fil du temps… Au cœur des rues…, Drukker, Parijs, 2012.
TONDEUR, F., Koekelberg, CFC-Éditions, Brussel, 2000.