Onderzoek en redactie

2019

 

De Mode Vlieberghstraat begint aan het kruispunt gevormd door de Fransmanstraat, Steylsstraat, Jan Bollenstraat en Thys-Vanhamstraat, vormt dan een bocht om langs de spoorlijn Brussel-Gent te lopen, en eindigt doodlopend net voorbij het kruispunt van de Fransmanstraat en de Victor Mabillestraat, waar ze wordt overspannen door de voetgangersbrug naar de Alfred Stevensstraat.

De straat vindt haar oorsprong in een oude weg, het Groen Straetje, die in de jaren 1860 een Y-vormig tracé volgde aan weerszijden van de spoorlijn Brussel-Gent: in het zuiden bestond de weg uit het eerste straatdeel van de Mode Vlieberghstraat, in het noorden uit het eerste straatdeel van de huidige Terplaststraat in het westen en de toekomstige Duikerstraat in het oosten. In 1915 kreeg het zuidelijke deel een nieuwe naam, als eerbetoon aan Modeste Vliebergh, Lakens drogist en toneelschrijver, die in dat jaar op 34-jarige leeftijd was overleden.

In de bocht gevormd door de straat bevond zich vroeger een voetgangersbrug over de spoorweg tot aan de Kroonveldstraat, tussen nr. 42-44 en 46-48. Oorspronkelijk was het een metalen voetgangersbrug die in 1906 was ontworpen door gemeentearchitect Paul Gillet. Op een luchtfoto uit 1971 is op die plek nog een voetgangersbrug te zien.

Het eerste straatdeel is hoofdzakelijk bebouwd met arbeidershuizen, de meeste thans ingrijpend gewijzigd. Aan pare zijde werden deze huizen vooral in de jaren 1860 tot de jaren 1880 gebouwd, in neoclassicistische stijl, vaak in groepen van twee tot vier, soms zelfs acht. Vermelden we, op nr.10-18, een tweewoonst (1885) met centrale doorgang die een impasse vormt naar drie kleine achterliggende huizen, waarvan er een ouder zou kunnen zijn.

Voor de onpare zijde, die wordt gedomineerd door het gebouw van het Vredegerecht (zie Fransmanstraat nr.89), schreef de Administration du Bureau de Bienfaisance de Laeken [Armenbestuur van Laken] in 1891 een wedstrijd uit voor het ontwerp van een rij arbeidershuizen. Uit de 49 ingediende ontwerpen werd dat van architect Henri Jacobs gekozen. Het ging om woningen van twee bouwlagen en twee ongelijke traveeën, volgens spiegelbeeldschema twee per twee, met bakstenen gevels versierd met geometrische motieven tussen de bouwlagen. Kamer vooraan, geflankeerd door het trappenhuis, en een keuken achteraan, evenals twee kamers op de verdieping. Het waren nr.1 tot 35, dus achttien huizen, die uiteindelijk naar de plannen van Jacobs zouden worden gebouwd, in 1893.

Vermelden we, op nr.6-8, een in 1921 vergroot gebouw dat nadien herhaaldelijk werd verbouwd en voorzien van een groot achterliggend magazijn door de Établissements Florent Blanckaert, verf- en vernisfabriek. In 1941 breidde de firma uit tot en met de villa op nr.63 Jan Bollenstraat.

De straatdelen langs de spoorweg worden hoofdzakelijk ingenomen door de achtergebouwen van de Fransmanstraat en de Victor Mabillestraat. Een ervan is de grote werkplaats onder sheddak van de voormalige fabriek Kouperman (Fransmanstraat nr.131), een fabriek van metalen bussen en dozen, in 1947 gebouwd door architect Paul Le Bon. Het complex huisvest thans een restaurant.

Bronnen

Archieven
SAB/AR straten, doos 79-83, cote 79, nr.7 (12.07.1915).
 
SAB/PP 3429 (1888). 
SAB/OW Laken 2714 (1871); 1 tot 35: Laken 4319 (1893); 6-8: 42557 (1921), 38845 (1939), 57780 (1942-946); 10-18: Laken 3741 (1885). 

Publicaties en studies
ABEELS, G., “Laken:
 in de schaduw van het vredegerecht”, Liber Amicorum Robert Van den Haute, Ons Graafschap. Annalen van de Geschied- en Heemkundige Kring van het Graafschap Jette en Omgeving vzw, 27, 1998-2000, pp. 181-183.
CEL HISTORISCH ERFGOED VAN DE STAD BRUSSEL, Brusselse wandelingen. 3. Arbeiderswoningen en sociale huisvesting in Laken, 1998, pp. 9-10.
VAN KRIEKINGE, D., Essai de toponymie laekenoise, Laken, 1995, s. p. 
VAN NIEUWENHUYSEN, P., Toponymie van Laken (doctoraatsverhandeling in de Germaanse Filologie), UCL, Louvain-la-Neuve, 1998, p. 1452.

Tijdschriften
Almanach du Commerce et de l’Industrie, “Mode Vliebergh (rue)”, 1920. 
L’Emulation, 1892, 17, kol. 15, 36-40, pl. 38.