Onderzoek en redactie
2006-2008
Bekijk de weerhouden gebouwen
Van kruispunt met Willem de Zwijgerstraat en Stevinstraat naar Ambiorixsquare. De Boduognatusstraat begint in deze straat.
In tegenstelling tot de meeste straten in deze wijk, was de Karel Martelstraat niet voorzien in het rooilijnenplan van de Noord-Oostwijk van architect Gédéon Bordiau, dat werd goedgekeurd bij K.B. van 20.12.1875.
Op deze plaats bevond zich destijds de Granvellewijk, een volkswijk tussen de grote vijver van Sint-Joost – de toekomstige waterpartij van de Maria-Louizasquare – en de spoorweg, ter hoogte van de toekomstige Karel de Grotelaan. Deze wijk ontwikkelde zich op het terrein van het voormalige landgoed van kardinaal Granvelle, dat in de jaren 1810 werd ontmanteld (WAUTERS, A., 1973, p.39). Er stonden smalle rijhuizen en er lagen talrijke steegjes rond de Granvellestraat – waarvan het tracé deels werd overgenomen door de Boduognatusstraat – en rond de Kardinaalstraat, die door het plan van 1875 veranderde in de Saint-Quentinstraat. De rue de l'Obéissance Gehoorzaamheidsstraat] verbond beide straten.
Het plan Bordiau voorzag oorspronkelijk in het behoud van deze dicht bebouwde wijk. Maar toen de ophogingen voor de nieuwe straten eromheen waren uitgevoerd, bevonden deze straten zich begin jaren 1880 ‘plusieurs mètres en contrebas des rues nouvelles' [Meters lager dan de nieuwe straten] (Bulletin communal, 1882, t. II, pp. 707-708), waardoor de wijk herhaaldelijk overstromingen kende. Bordiau ontwierp daarop een nieuw rooilijnenplan, dat door de gemeenteraad van 05.02.1883 werd goedgekeurd (Bulletin communal, 1883, t. I, p. 66-67). Het terrein werd opgehoogd, de naam van de Granvellestraat veranderde in Boduognatusstraat en de rue de l'Obéissance [Gehoorzaamheidstraat] werd afgeschaft. Deze laatste werd vervangen door het tracé van de Karel Martelstraat, die het begin van de Boduognatusstraat diagonaal verbindt met het einde van de Saint-Quentinstraat.
Zoals de meeste straten in de wijk, verwijst de naam naar de geschiedenis van ons land. Net als die van de Clovislaan en Karel de Grotelaan, is de naam van de Karel Martelstraat gebaseerd op de geschiedenis van Gallië. Karel Martel was de grootvader van Karel de Grote. Deze naam werd goedgekeurd bij collegebesluit van de Stad Brussel van 04.08.1891.
De straat is bebouwd met huizen in eclectische stijl of met neoclassicistische inslag. De meeste werden in een tijdperk van drie jaar tussen 1896 en 1898 gebouwd.
Meerdere architecturale gehelen geven de straat een homogeen aspect. Een van die gehelen, ontworpen door architect Édouard Ramaekers, bevindt zich op de twee straateinden aan onpare kant (zie nr. 3-5, 59 en 61-63). Twee afzonderlijke gehelen met bakstenen gevels bevinden zich tegenover elkaar, aan onpare kant de nr. 31 en 37 (zie deze nummers) en aan pare kant nr. 22 tot 32, gekenmerkt door een opvallend spel van witte bakstenen, maar vrijwel allemaal later verhoogd. Vier huizen in neoclassicistische stijl werden ontworpen door architect Émile Janlet (zie nr. 44 tot 50). Dezelfde architect ontwierp in opdracht van aannemer Louis Dewaele, bovendien nr. 52 tot 62-64 die een geheel vormen met de onpare kant van de Palmerstonlaan, met de nr. 46 tot 48 van de Ambiorixsquare en met de nr. 19 tot 23 van de Boduognatusstraat (zie nr. 5 tot 27 Palmerstonlaan). Nr. 11, 13 en 23 werden door architect Émile Dewé voor eigen rekening ontworpen (zie nr. 11 en 23), en waarschijnlijk ontwierp hij ook de nr. 15, 16 en 18 voor rekening van aannemer Joseph Maeck (zie deze nummers). Deze laatste was ook de opdrachtgever voor de vier eerste huizen aan pare kant (zie nr. 6-8 en 10, en nr. 12 en 14). Nr. 20 heeft nog zijn voormalige winkelpui met art-nouveauschrijnwerk.
In tegenstelling tot de meeste straten in deze wijk, was de Karel Martelstraat niet voorzien in het rooilijnenplan van de Noord-Oostwijk van architect Gédéon Bordiau, dat werd goedgekeurd bij K.B. van 20.12.1875.
Op deze plaats bevond zich destijds de Granvellewijk, een volkswijk tussen de grote vijver van Sint-Joost – de toekomstige waterpartij van de Maria-Louizasquare – en de spoorweg, ter hoogte van de toekomstige Karel de Grotelaan. Deze wijk ontwikkelde zich op het terrein van het voormalige landgoed van kardinaal Granvelle, dat in de jaren 1810 werd ontmanteld (WAUTERS, A., 1973, p.39). Er stonden smalle rijhuizen en er lagen talrijke steegjes rond de Granvellestraat – waarvan het tracé deels werd overgenomen door de Boduognatusstraat – en rond de Kardinaalstraat, die door het plan van 1875 veranderde in de Saint-Quentinstraat. De rue de l'Obéissance Gehoorzaamheidsstraat] verbond beide straten.
Het plan Bordiau voorzag oorspronkelijk in het behoud van deze dicht bebouwde wijk. Maar toen de ophogingen voor de nieuwe straten eromheen waren uitgevoerd, bevonden deze straten zich begin jaren 1880 ‘plusieurs mètres en contrebas des rues nouvelles' [Meters lager dan de nieuwe straten] (Bulletin communal, 1882, t. II, pp. 707-708), waardoor de wijk herhaaldelijk overstromingen kende. Bordiau ontwierp daarop een nieuw rooilijnenplan, dat door de gemeenteraad van 05.02.1883 werd goedgekeurd (Bulletin communal, 1883, t. I, p. 66-67). Het terrein werd opgehoogd, de naam van de Granvellestraat veranderde in Boduognatusstraat en de rue de l'Obéissance [Gehoorzaamheidstraat] werd afgeschaft. Deze laatste werd vervangen door het tracé van de Karel Martelstraat, die het begin van de Boduognatusstraat diagonaal verbindt met het einde van de Saint-Quentinstraat.
Zoals de meeste straten in de wijk, verwijst de naam naar de geschiedenis van ons land. Net als die van de Clovislaan en Karel de Grotelaan, is de naam van de Karel Martelstraat gebaseerd op de geschiedenis van Gallië. Karel Martel was de grootvader van Karel de Grote. Deze naam werd goedgekeurd bij collegebesluit van de Stad Brussel van 04.08.1891.
De straat is bebouwd met huizen in eclectische stijl of met neoclassicistische inslag. De meeste werden in een tijdperk van drie jaar tussen 1896 en 1898 gebouwd.
Meerdere architecturale gehelen geven de straat een homogeen aspect. Een van die gehelen, ontworpen door architect Édouard Ramaekers, bevindt zich op de twee straateinden aan onpare kant (zie nr. 3-5, 59 en 61-63). Twee afzonderlijke gehelen met bakstenen gevels bevinden zich tegenover elkaar, aan onpare kant de nr. 31 en 37 (zie deze nummers) en aan pare kant nr. 22 tot 32, gekenmerkt door een opvallend spel van witte bakstenen, maar vrijwel allemaal later verhoogd. Vier huizen in neoclassicistische stijl werden ontworpen door architect Émile Janlet (zie nr. 44 tot 50). Dezelfde architect ontwierp in opdracht van aannemer Louis Dewaele, bovendien nr. 52 tot 62-64 die een geheel vormen met de onpare kant van de Palmerstonlaan, met de nr. 46 tot 48 van de Ambiorixsquare en met de nr. 19 tot 23 van de Boduognatusstraat (zie nr. 5 tot 27 Palmerstonlaan). Nr. 11, 13 en 23 werden door architect Émile Dewé voor eigen rekening ontworpen (zie nr. 11 en 23), en waarschijnlijk ontwierp hij ook de nr. 15, 16 en 18 voor rekening van aannemer Joseph Maeck (zie deze nummers). Deze laatste was ook de opdrachtgever voor de vier eerste huizen aan pare kant (zie nr. 6-8 en 10, en nr. 12 en 14). Nr. 20 heeft nog zijn voormalige winkelpui met art-nouveauschrijnwerk.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 13: 8725 (1897); 20: 8744 (1897); 22 à 32: 8745 (1898).
SAB/Bulletin communal de Bruxelles, 1882, t. II, pp. 707-708; 1883, t. I, p. 66-67; 1891, D.O., p. 70.
Publicaties en studies
WAUTERS, A., Histoire des environs de Bruxelles, ou description historique des localités qui formaient autrefois l'ammanie de cette ville [1855], Livre huitième – A, éd. Culture et Civilisation, Brussel, 1973, p. 39.