Onderzoek en redactie

1989-1994

 

Bekijk de weerhouden gebouwenVan Fontainasplein naar Slachthuislaan. Vanouds belangrijke west-oost georiënteerde invalsweg in het verlengde van de Kolenmarkt en het vroegere Klein Eiland, leidend naar de Anderlechtsepoort. De vroegere stadspoort, ook zogenaamd ter Cruyskenepoort, onderdeel van de tweede stadsomwalling (14e eeuw), werd in 1783 gesloopt, en in 1834-1836 vervangen door de huidige octrooipaviljoenen (zie Anderlechtsepoort). De steenweg vertrok eertijds bij de Baardbrug over de Zenne, ten westen van het Klein Eiland. Het eerste straatgedeelte werd vroeger Overmolen (13e eeuw) genoemd, zoals de gelijknamige stadspoort van de eerste stadsomwalling (11e – 13e eeuw) en de brug ten oosten van het Klein Eiland verwijzend naar een aloude watermolen (12e eeuw). Het gedeelte bij de Anderlechtsepoort droeg de benaming ter Cruyskene (14e eeuw). De huidige naam dateert uit de 16e eeuw. De Volders hadden er al vóór 1297 een gasthuis. Vanaf midden 19e eeuw, afnemend belang voor verkeer en handel door de geleidelijke uitbouw van een stelsel van voornamelijk noord- zuid gerichte verkeersaders, aansluitend op de ringlanen, cf. de as Zuidstraat/Nieuwstraat en de centrale lanen, en brede west-oost-assen, cf. de Antoine Dansaertstraat. Het vanouds reeds bochtige beloop werd nog meer verbrokkeld door de urbanisatie van de omringende wijken in de jaren 1840 en 1860 (zie Anneessensstraat en Artesiëstraat). De continuïteit van de route Kolenmarkt / Anderlechtsesteenweg werd verbroken door de aanleg van het Fontainasplein te midden van de Anspachlaan en de Maurice Lemonnierlaan (1867-1871), op het Klein Eiland. Het noord- zuid georiënteerde laatste straatgedeelte vanaf de kruising met de Washuisstraat, werd vervolgens in noordelijke richting doorgetrokken door de aanleg van de Arteveldestraat (1874) en later aan de oostelijke zijde verbreed, aldus opgenomen in een derde parallelle noord-zuid-as, via Visverkopersstraat, Zwarte Lievevrouwstraat en Lakensestraat leidend naar de Antwerpsepoort. De overige, smalle straatgedeelten raakten van de algemene verkeersstroom geïsoleerd. Heden met overheersende woonfunctie, op bewoners afgestemde handel en horeca, en reconversie van winkel- tot woonruimten.
Heterogene bebouwing. Overwicht van bepleisterde en beschilderde of gecementeerde lijstgevels met gemiddeld drie bouwlagen en twee tot drie traveeën. Vaak oude, vermoedelijk traditionele kernen (17e eeuw), zowel lage breed- als diephuizen, verbouwd in de loop van de 19e eeuw, sommige met nog bewaarde muurankers, typische gevelordonnantie, eventueel bedaking cf. nr. 24 (lelie-ankers), 38, 57-57A, 65, 82, 90, 111, 115, 117, 141, 147, 173, 175-177. Slechts enkele behouden topgevels naast 18e eeuwse panden. Voorts meer uitgesproken neoclassicistische gevels, met vlakke gevelbehandeling en onder meer mezzanino uit de eerste helft van de 19e eeuw, cf. nr. 12, 17, 20 (1852), 25 (1843), 32 (1834), 36, 93-95, 103, 181; met ingehouden stucdecor, cf. nr. 8 (1871) en 137 (1862), en de afgeschuinde hoekhuizen met Kuregemsestraat en Camuselstraat, uit de tweede helft van de 19e eeuw.
Laatste gedeelte van de oostelijke straatwand wederopgebouwd, in een eerste fase rond de eeuwwisseling met huurhuizen, cf. nr. 124-126 (1893) en 164 (1898), in een tweede fase omstreeks 1925 met bescheiden appartementsgebouwen met art deco-inslag, cf. nr. 116-120 (1926, architect F. Buelens) en 176 (1926, architect I. Michaut). Breedschalige nieuwbouw van de sociale woonblokken Pottenbakkersstraat (1958-1965, Groep
Structures, achitecten V. Degand en L. Van Hove) bij de Gierstraat. Woningencomplex Rapenstraat (architect M. Van- denbossche) bij de Arteveldestraat, in uitvoering sinds 1987 (48, 49, 50).

Bronnen

Archieven
SAB/OW 37271 (1852), 6429 (1843), 6379 (1834), 37269 (1871), 37263 (1862), 6511 (1893), 6516 (1898), 33680 (1926), 39437 (1926).