Onderzoek en redactie
1989-1994
Bekijk de weerhouden gebouwenVan Priemstraat naar Hoogstraat. Ontstaan in de loop van 14e eeuw, langs de zogenaamde «Heergracht» of «Droogeheergracht», een walgracht van de eerste stadsomwalling (11e – 13e eeuw).
In 1368 vestiging van de cellebroers aan de zuidzijde (zie Accolaystraat nr. 36). Grachtbedding aan de noordzijde in 1388 afgestaan aan de Kruisboogschuttersgilde van Sint-Joris of Kleine Gilde, en omgevormd tot schietbaan, de zogenaamde «Gulden Hof» ook «Sint-Jorishof», omstreeks 1605 vervolledigd met een gildehuis met arcade. Badinrichting vanaf 1809. Vestiging van de Broeders van de Christelijke Scholen vanaf 1844-1845, huidig Sint.-Jorisinstituut. Brede, rechtlijnige en sterk hellende straat, onderbroken door de Keizerslaan bovenop de noord-zuid-spoorwegverbinding (1911-1914, 1935-1952). Resterend aaneengesloten huizenblok aan de zuidzijde. Bewaarde muurankers van enkele panden wijzen op een oudere kern, cf. nr. 67, idem voor het voorbij de Keizerslaan geïsoleerde nr. 97 met bewaard rondboogvenster in de vereenvoudigde traditionele top (17e eeuw). «Klassieke», houten winkelpuien in nrs. 67, 69, 71 en 75. Grootschalige nieuwe bouw, onder meer «Kliniek Cesar de Paepe» en «Verenigde Godshuizen», aan beide straatzijden, overeenkomstig het B.P.A. 30/02 «Cellebroersstraat» (1956).
Op de speelplaats van het Sint-Jorisinstituut (nr. 16), met vleugel uit 1912-1913 en nieuwbouwcomplex naar ontwerp van. architect L. Van Mechelen uit 1959-1965 : bewaarde verdedigingstoren en belangrijk muurfragment van de eerste stadsomwalling (zie Villersstraat). Voorts toegang tot een vrijgemaakt fragment van een middeleeuws, vermoedelijk 14e eeuws, onderaards aquaduct, voor het water van de Rollebeek en de bronnen van de Zavel, dat «Manneken Pis» en de fonteinen van het Stadhuis en de Lombardstraat bevoorraadde. Booggewelf opgetrokken uit zandsteenblokken, ongeveer 100 m lang, 1 m 50 tot 2 m 40 hoog en 1 m breed, geflankeerd door nissen met waterputten.