Typologie(ën)
appartementsgebouw
historische lift
historische lift
Ontwerper(s)
Léon MERCENIER – architect – 1922
Stijlen
Art deco
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Sint-Gillis (DMS-DML - 1997-2004)
- Inventaris van de historische liften (Homegrade - DPC)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
1997-2004
id
Urban : 6551
Beschrijving
Twee appartementsgebouwen van vijf bouwlagen, n.o.v. Arch. Léon Mercenier, 1922.
Gevel van twaalf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in Sint-Bernardusstraat, hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. en zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in Nieuwbrugstraat. Bakstenen gevel met simili-natuurstenen elementen en ritmerende pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Alle venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder I-balkenIJzeren latei met I-profiel.. Benedenverdieping belijnd door simili-natuurstenen banden. Toegangen in eerste (op nr.°74) en negende traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) (op nr.°76); smeedijzeren en beglaasde schouderboogvormige vleugeldeur tussen smalle getraliede venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder korfboogvormig impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak., geheel binnen concave omlijsting.
In Nieuwburgstraat dienstdeur in vijfde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en houten en beglaasde garagepoort naast dito deur in laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Gestapelde trapezoïdale erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. van drie bouwlagen in toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht., hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. en derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Rechthoekige erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. van vier bouwlagen in vijfde, zesde en laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) Sint-Bernardusstraat en zesde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) Nieuwburgstraat. Laatste bouwlaag met doorlopend balkon met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. tussen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.. Sterk uitkragende kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). onder mansarde met dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Ramen gedeeltelijk vervangen.
Gevel van twaalf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in Sint-Bernardusstraat, hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. en zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in Nieuwbrugstraat. Bakstenen gevel met simili-natuurstenen elementen en ritmerende pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Alle venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder I-balkenIJzeren latei met I-profiel.. Benedenverdieping belijnd door simili-natuurstenen banden. Toegangen in eerste (op nr.°74) en negende traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) (op nr.°76); smeedijzeren en beglaasde schouderboogvormige vleugeldeur tussen smalle getraliede venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder korfboogvormig impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak., geheel binnen concave omlijsting.
In Nieuwburgstraat dienstdeur in vijfde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en houten en beglaasde garagepoort naast dito deur in laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Gestapelde trapezoïdale erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. van drie bouwlagen in toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht., hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. en derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Rechthoekige erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. van vier bouwlagen in vijfde, zesde en laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) Sint-Bernardusstraat en zesde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) Nieuwburgstraat. Laatste bouwlaag met doorlopend balkon met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. tussen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.. Sterk uitkragende kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). onder mansarde met dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Ramen gedeeltelijk vervangen.
Beide gebouwen beschikken nog over hun oorspronkelijke Jasparlift, in een open schachtDe ruimte waarin de liftkooi en/of het tegengewicht bewegen, begrensd door de wanden, het plafond en de bodem van de put. De schacht kan gesloten of gedeeltelijk open zijn. , omgeven door een bordestrap. Ook de open dienstliftSecundaire lift voor gebruik door huispersoneel en vervoer van voorraden. , die langs de achtergevel loopt is nog steeds aanwezig. Laatstgenoemde gevels zien uit op grote tuin, voorheen deel van eigendom van schilder J.-B. Robie, eind XIX, gedomicilieerd op Charleroisesteenweg nr. 140. Tuin met uitzonderlijke planten en enkele sierelementen, onder meer stenen vazen.
De tuin werd ingeschreven op de bewaarlijst sinds 13.02.2003.
Bronnen
Archieven
GASG/DS 124 (1922), 198 (1927).
AAM/Fonds Léon Mercenier.
Publicaties en studies
Beschermde monumenten en landschappen, Brussels Hoofdstedelijk Gewest, éd. La Renaissance du Livre, 2003, p. 162.
EYLENBOSCH, A., LEBRUN, G., Dictionnaire raisonné des rues de Saint-Gilles, éd. Les Rencontres Saint-Gilloises, Brussel, 1989, p. 99.
GASG/DS 124 (1922), 198 (1927).
AAM/Fonds Léon Mercenier.
Publicaties en studies
Beschermde monumenten en landschappen, Brussels Hoofdstedelijk Gewest, éd. La Renaissance du Livre, 2003, p. 162.
EYLENBOSCH, A., LEBRUN, G., Dictionnaire raisonné des rues de Saint-Gilles, éd. Les Rencontres Saint-Gilloises, Brussel, 1989, p. 99.