Typologie(ën)
beeldhouwwerk en herdenkingsmonument
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1879-1884
Inventaris(sen)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Jette - historische kern (DPC-DCE - 2020-2023)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Geschiedenis
Het eerste parochiekerkhof van Sint-Pieters-Jette dateert van de 12e eeuw en bevond zich rondom de verdwenen Romaanse Sint-Pieterskerk die zich op het huidige Kardinaal Mercierplein bevond en afhankelijk was van de abdij van Dieleghem. Ook bij de nieuwe 18e eeuwse Sint-Pieterskerk – die zich op dezelfde ligging bevond – bleef de locatie van het kerkhof bewaard. Het kerkhof vormde de laatste rustplaats voor een groot aantal kanunniken van de abdij van Dieleghem en leden van voorname Jetse families en burgemeesters waaronder de familie Dupré, de graven de Villegas en de baron Nicolas Bonaventure.
Op het einde van de 19e eeuw voorzag de gemeente Jette een nieuw plan van aanleg waarbij het voormalige Gemeenteplein (huidige Kardinaal Mercierplein) gemoderniseerd werd: verschillende gebouwen waaronder de kerk en het omliggend kerkhof werden afgebroken en het plein werd voorzien van nieuwe, statische gebouwen waaronder een derde Sint-Pieterskerk, een stationsgebouw en een gemeentehuis (zie kardinaal Mercierplein). Tussen 1875 en 1880 werd het oude kerkhof ontruimd en verplaatst naar de oostelijke zijde van het plein, aan de achterzijde van de nieuwe Sint-Pieterskerk. Een eerste deel van het nieuwe kerkhof werd in 1879 ingewijd door de deken Coeckelbergs, een tweede deel volgde in 1884. Het nieuwe kerkhof werd verbonden door de Secrétinlaan die oorspronkelijk voorzien werd van een dubbele rij kastanjebomen (zie Secrétinlaan).
In de tuin rondom het koor van de nieuwe kerk werden enkele oude graftombes geplaatst waaronder deze van de pastoor Joannes Balthasar, gestorven in 1791. In het huidige kerkhof kregen twee monumenten ter nagedachtenis van de twee Wereldoorlogen een voorname plaats aan de hoofdingang van de site, alsook het monument van Ferdinand Lenoir op een rond punt van de hoofdlaan. Enkele namen van voorname Jettenaren die in het kerkhof rusten zijn de families Neybergh, Titeca en Mennekens.
Beschrijving
De hoofdingang van het kerkhof bestaat uit vier massieve hardstenen kolommen waarvan de twee centrale bekroond door pinakelsSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje.. Het smeedijzeren hek is deels bewaard. Een tweede ingang aan de hoek van de Heilig-Hartlaan en de Secrétinlaan bestaat uit twee bakstenen kolommen met hardstenen neggen en een ijzeren hek. Het kerkhof wordt grotendeels afgesloten door een stenen muur.
Vlak achter de hoofdingang bevindt zich een cirkelvormig ereperk op verhoogd terrein met rocaille1. Schelp- of rotsachtig, asymetrisch ornament, waaraan rococo haar naam dankt. - 2. Tuinfolies of rotsachtige tuinconstructies. waarin stervormig pad en centraal het monument voor de soldaten en slachtoffers van de twee Wereldoorlogen. Het monument in witsteen werd in 1927 uitgevoerd door beeldhouwer F. Gysen. Ze stelt vier figuren voor met elkaar verbonden door hun geheven handen. Het ereperk wordt langs de buitenmuren geflankeerd door monumenten die herinneren aan de Tweede Wereldoorlog: aan de rechterzijde bevinden zich grafmonument van gesneuvelde soldaten en aan de linkerzijde het monument voor de gefusilleerde Jettenaren. Dit laatste monument in witsteen werd vervaardigd door P. Huyberechts en bestaat uit acht stèles, een centraal beeld van de slachtoffer gebonden aan een koord en langs weerszijden laagreliëfs waarin geknielde mannen. Verschillende van deze oorlogshelden werden herinnerd in Jetse straatnamen, waaronder de Gaston Biernauxstraat, de Henri Huybreghtsstraat, de Eugène Toussaintstraat, de priester Paul Le Rouxstraat, de Hubert van Eepoelstraat en de Priester Victor de Slooverstraat.
Een laan met twee ronde punten leidt naar de smallere dreven die rechthoekige plattegronden vormen waarin de graftombes zich bevinden. De oudste exemplaren zijn aan de zuidzijde van het kerkhof.
Grafmonumenten
Graftombe van Ferdinand Lenoir (1861-1915), afdelingshoofd van de staatsspoorwegen in Brussel, gefusilleerd door de Duitsers op 14 april 1915 (zie Ferdinand Lenoirstraat). Uitgevoerd door M. Desmare in 1925. Hardstenen graftombe met bronzen medaillonRonde of ovale cartouche. van de overledene, geheel bekroond door huilende dame in brons.
Grafmonument van de familie Du Pré, Pierre Joseph Dupré was burgemeester van Jette tussen 1773 en 1791 en eigenaar van de verdwenen woning in het Paul Garcetpark (zie gemeentelijk Paul Garcetpark en Dupréstraat). Uitgevoerd in 1878. Monumentaal hardstenen grafmonument in de vorm van een sarcofaag.
Grafmonument van baron Nicolas Melchiade Bonaventure (1763-1831), burgemeester van Jette tussen 1812 en 1831 (zie Bonaventurestraat). Hardstenen grafmonument in de vorm van een kolom met piramidale bekroning.
Grafmonument van Honoré Longtin, Jetse schepen, hardstenen graftombe met bronzen medaillonRonde of ovale cartouche. (zie Honoré Longtinstraat).
Grafmonument van Michel Swalus (1879-1947), stichter en pastoor van de Onze-Lieve-Vrouw van Lourdesparochie en school, beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes (zie Leopold I straat nrs. 290, 305 en 307).
Grafmonument van Jef Mennekens (1877-1943), dichter, (toneel)schrijver en politicoloog (zie Withuis, Charles Woestelaan 183). Uitgevoerd door Basil Lamon in 1943. Monumentaal grafmonument in steen met voorstelling van een open boek waartussen een jong meisje zit die een boek leest. Laagreliëf en gedicht op elke bladzijde van het monumentale boek.
Bronnen
Publicaties en studies
MONTEYNE, A., Herkomst van de straatnamen van Jette, Jette, 1994.
NOTERMAN, J.A.M., Guide des cimetières de Bruxelles, ed. J.-M. Collet, Braine-l’Alleud, 1998, pp. 335-341.
PAULUS, G., Jette, Guides des communes de la Région Bruxelloise, CFC-éditions, Bruxelles, 2000, pp. 7-8.
VANDERVELDE, Cecilia, Les champs de repos de la Région bruxelloise. Etude de l’architecture et de la sculpture funéraires, des symboles et des épitaphes. Inventaires, Brussel, 1997, pp. 101-128.
Tijdschriften
GUYOT, G., ‘Les églises successives Saint-Pierre à Jette’, Le Folklore brabançon, 1977, 13, pp. 73-88.
DE MEULEMEESTER, M., ‘Een bladzijde uit de geschiedenis van Jette’, Eigen schoon en de Brabander, 1913, pp. 134-140.
Files