Typologie(ën)
voormalige boerderij/hoeve
Herberg
Herberg
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1500-1550
Stijlen
Traditionalisme
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Jette - historische kern (DPC-DCE - 2020-2023)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Volkskundig Moeilijk te onderscheiden waarde ten opzichte van de sociale waarde en over het algemeen onvoldoende om selectie (mbt onroerend erfgoed) op zichzelf te rechtvaardigen. Het is wenselijk deze erfgoedwaarde te koppelen aan een immateriële gezien het vaak een plaats van herinnering van een gemeenschap, of van een sociale groep betreft. Het kan ook de materiële uiting zijn van een plek met volkssymboliek, of een plek waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2022-2023
id
Urban : 41764
Beschrijving
Voormalige
herberg In de drie Wilghen waarvan de
oorspronkelijke kern uit het begin van de 16e eeuw dateert. Sterk verbouwd in
de 19e eeuw.
Geschiedenis
De herberg In de drie Wilghen bevond zich op het kruispunt tussen de steenweg van Brussel naar Wemmel en het secundaire Wilgenwegje leidend naar Ganshoren. Het is één van de weinige getuigen van de landelijke Wemmelse Steenweg die bezaaid was met herbergen, (keuter)boerderijen en arbeiderswoningen.
Een eerste melding van de herberg dateert uit de eerste helft van de 16e eeuw waarbij ze in het bezit was van ene Willem de Visch. In de loop van de 16e en 17e eeuw kwam ze via erfenis in handen van de families Van Cattenbroeck en vervolgens Marchant. Op het einde van de 17e eeuw werd ze verkocht en verwisselde vaak van eigenaar tot in de 18e eeuw. Vanaf dan ontwikkelde ze zich tevens tot een brouwerij. Henri Corneille Werrie (1810 – 1872) – komende uit een Gaasbeekse brouwersfamilie – verwierf de brouwerij in 1832 via zijn huwelijk met Jeanne-Catherine Moonens en baatte de herberg en brouwerij verder uit.
Vanaf dan kreeg de boerderij-brouwerij een bijkomende belangrijke, maatschappelijke rol in het Jetse leven: zo vonden hier zowel de gemeenteraadszittingen plaats – H.C. Werrie was burgemeester van 1843 tot 1854 – als de bijeenkomsten van menig andere openbare gelegenheden.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog sloten de herberg en brouwerij. Hierna opende ze enkel als herberg voor verschillende doeleinden waaronder het africhten van honden en het kruisboogschieten. Kort na 1955 werd de boerderij gesloten en onderging het restauratie- en renovatiewerken waarna ze terug openging als haar huidige benaming ‘La Ferme du Wilg’.
Beschrijving
Twee aansluitende gebouwen op de rooilijn van de steenweg. Het (hoofd)gebouw links met vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en twee bouwlagen, de tweede gebouw met vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en één bouwlaag, beiden onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. gevels met gestileerde muurankers. Steekboogvormige muuropeningen op de benedenverdieping, rechthoekig op de verdieping. Gebied rond deur gedecapeerd waardoor witstenen omlijsting met neggen zichtbaar in de vierde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Kleine klimmende dakkapelDakkapel met overkapping die in dezelfde richting helt als het dakvlak. in het tweede gebouw.
Derde gebouw van één bouwlaag onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. binnen het bouwblok, haaks op de steenweg en loodrecht op het lage gebouw ter hoogte van de twee eerste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Binnenkoer.
CABUY, Y., DEMETER, S., LEUXE, F., Atlas van de archeologische ondergrond van het Gewest Brussel, 5, Jette, MRBC – MRAH, Brussel, 1994, pp. 69-70.
PAULUS, G., Jette, Guides des communes de la Région Bruxelloise, CFC-éditions, Bruxelles, 2000, p. 60.
GUYOT, G., Histoire récente du “Wilg” et de la famille Werrie, in Graafschap Jette, XIV, 1984, pp. 51-61.
VAN DEN HAUTE, R., Le Wilg in Graafschap Jette, VIII, 1971, pp. 4-8.
VAN DEN HAUTE, R., Histoire récente du «Wilg» et de la famille Werrie in Graafschap Jette, 14, 1-2, 3-4, 1984, pp. 51-63.
Geschiedenis
De herberg In de drie Wilghen bevond zich op het kruispunt tussen de steenweg van Brussel naar Wemmel en het secundaire Wilgenwegje leidend naar Ganshoren. Het is één van de weinige getuigen van de landelijke Wemmelse Steenweg die bezaaid was met herbergen, (keuter)boerderijen en arbeiderswoningen.
Een eerste melding van de herberg dateert uit de eerste helft van de 16e eeuw waarbij ze in het bezit was van ene Willem de Visch. In de loop van de 16e en 17e eeuw kwam ze via erfenis in handen van de families Van Cattenbroeck en vervolgens Marchant. Op het einde van de 17e eeuw werd ze verkocht en verwisselde vaak van eigenaar tot in de 18e eeuw. Vanaf dan ontwikkelde ze zich tevens tot een brouwerij. Henri Corneille Werrie (1810 – 1872) – komende uit een Gaasbeekse brouwersfamilie – verwierf de brouwerij in 1832 via zijn huwelijk met Jeanne-Catherine Moonens en baatte de herberg en brouwerij verder uit.
Vanaf dan kreeg de boerderij-brouwerij een bijkomende belangrijke, maatschappelijke rol in het Jetse leven: zo vonden hier zowel de gemeenteraadszittingen plaats – H.C. Werrie was burgemeester van 1843 tot 1854 – als de bijeenkomsten van menig andere openbare gelegenheden.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog sloten de herberg en brouwerij. Hierna opende ze enkel als herberg voor verschillende doeleinden waaronder het africhten van honden en het kruisboogschieten. Kort na 1955 werd de boerderij gesloten en onderging het restauratie- en renovatiewerken waarna ze terug openging als haar huidige benaming ‘La Ferme du Wilg’.
Beschrijving
Twee aansluitende gebouwen op de rooilijn van de steenweg. Het (hoofd)gebouw links met vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en twee bouwlagen, de tweede gebouw met vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en één bouwlaag, beiden onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. gevels met gestileerde muurankers. Steekboogvormige muuropeningen op de benedenverdieping, rechthoekig op de verdieping. Gebied rond deur gedecapeerd waardoor witstenen omlijsting met neggen zichtbaar in de vierde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Kleine klimmende dakkapelDakkapel met overkapping die in dezelfde richting helt als het dakvlak. in het tweede gebouw.
Derde gebouw van één bouwlaag onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. binnen het bouwblok, haaks op de steenweg en loodrecht op het lage gebouw ter hoogte van de twee eerste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Binnenkoer.
CABUY, Y., DEMETER, S., LEUXE, F., Atlas van de archeologische ondergrond van het Gewest Brussel, 5, Jette, MRBC – MRAH, Brussel, 1994, pp. 69-70.
PAULUS, G., Jette, Guides des communes de la Région Bruxelloise, CFC-éditions, Bruxelles, 2000, p. 60.
GUYOT, G., Histoire récente du “Wilg” et de la famille Werrie, in Graafschap Jette, XIV, 1984, pp. 51-61.
VAN DEN HAUTE, R., Le Wilg in Graafschap Jette, VIII, 1971, pp. 4-8.
VAN DEN HAUTE, R., Histoire récente du «Wilg» et de la famille Werrie in Graafschap Jette, 14, 1-2, 3-4, 1984, pp. 51-63.