Typologie(ën)
burgerwoning
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1910-1920
Stijlen
Eclectisme
Inventaris(sen)
- Het monumentale erfgoed van België. Jette - historische kern (DPC-DCE - 2020-2023)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2022-2023
id
Urban : 41716
Beschrijving
Burgerwoning
‘Les Bruyères’ in eclectische stijl met asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers., ca.
1915.
Opstand van drie bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Gevel in beigegetinte baksteen met hardstenen elementen. Getoogde muuropeningen. HoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. met trapezoïdale staande erker op benedenverdieping bekroond door terras met stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. voor serliana. Frans balkonBorstwering tussen de dagkanten van een naar binnen openslaand venster dat tot de vloer doorloopt. met stenen balusterborstwering op de tweede verdieping. Schrijnwerk met glas-in-lood in de bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. nog bewaard. Twee dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap..
Huis achter een achteruitbouwstrook met nog oorspronkelijke ijzeren hek en voortuin.
Opstand van drie bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Gevel in beigegetinte baksteen met hardstenen elementen. Getoogde muuropeningen. HoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. met trapezoïdale staande erker op benedenverdieping bekroond door terras met stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. voor serliana. Frans balkonBorstwering tussen de dagkanten van een naar binnen openslaand venster dat tot de vloer doorloopt. met stenen balusterborstwering op de tweede verdieping. Schrijnwerk met glas-in-lood in de bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. nog bewaard. Twee dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap..
Huis achter een achteruitbouwstrook met nog oorspronkelijke ijzeren hek en voortuin.