Typologie(ën)

kantoorgebouw
laboratorium
woning
kliniek/hospitaal/ziekenhuis

Ontwerper(s)

Henri LACOSTEarchitect1927-1930

Lucien DE VESTELarchitect1929

ÉTABLISSEMENTS LACOSTE DE TOURNAI(kunst)smid1930

Virginal FAUQUEZ glazenier1930

Juridisch statuut

Beschermd sinds 13 december 2012

Stijlen

Art deco

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2018

id

Urban : 38559
lees meer

Beschrijving

Gebouw in art decostijl, ontworpen in 1927 en gebouwd tussen 1927 en 1930 door architect Henry Lacoste, die vanaf 1929 samenwerkte met architect Lucien De Vestel, bestemd voor het medisch onderzoeksinstituut Geneeskundige Stichting Koningin Elisabeth.

Geschiedenis
In 1926 richtte koningin Elisabeth van België, met de hulp van dokter Pierre Nolf, een befaamd fysioloog, een medisch instituut op dat laboratoriumonderzoek en uitwisselingen tussen wetenschappelijk onderzoekers en praktiserende artsen moest bevorderen. In een overeenkomst met de Conseil Général des Hospices et Secours die door de Gemeenteraad van de Stad Brussel van 03.05.1926 werd goedgekeurd, verbond het instituut, dat de Geneeskundige Stichting Koningin Elisabeth werd gedoopt, er zich toe het onderzoeksinstituut op de site van het Brugmannziekenhuis op te trekken. Het zou laboratoria, kantoren, een bibliotheek-conferentiezaal en de directeurswoning omvatten. Die woning wordt nog altijd door de Stichting gebruikt, maar de rest van het complex wordt thans ingenomen door de diensten van het ziekenhuis, die ermee zijn verbonden door een tunnel en een nieuwe ingang aan de kant van de campus. In 2012 werd het gebouw gedeeltelijk beschermd.

Beschrijving
Rechthoekig, 110 meter lang gebouw gelegen op een lang, ondiep perceel aan de westelijke rand van het ziekenhuis; de asymmetrische geleding van de volumes is door het programma ingegeven.

Alle gevels zijn bekleed met roodbruine Belvedère-baksteen met diepe voegen, versierd met opstaande bakstenen ter hoogte van de bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. en hanenkammenVlakke samengestelde latei, waarvan de stenen als boogstenen functioneren; in ruime zin slaat de term ook op een boog met een getrapte (pseudo-) boogrug. en met decoratieve uitsprongen op de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en verscheidene elementen op de achtergevel. De gevels worden verlevendigd met friezenHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). van tegels in groen, blauw en oranjekleurig marbrietOndoorschijnend, stevig en soms gemarmerd glas, vaak gebruikt voor wandbekleding. gecombineerd met tweevlakshoeken in bruine geëmailleerde keramiek op de borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. en de toegangsportiek. Onderdorpels gevormd door een grote schuin geplaatste hardstenen plaat. Metalen gebinten met dakbeschotBedekking van een kap, bestaande uit planken die over de gordingen zijn aangebracht; vaak als bebording van leien dakbedekking, in terracotta. De meeste daken zijn bedekt met donkerrode industriële pannen en worden door brede klimmende dakkapellenDakkapel met overkapping die in dezelfde richting helt als het dakvlak. doorbroken.

Het meeste schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  is oorspronkelijk: stalen raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn., thans overwegend in lichte tinten beschilderd; metalen toegangsdeur met gepolijst glas. Secundaire toegangsdeuren gemaakt van planken, kennelijk van recentere datum.

Buitentrappen en bloembakken analoog aan die op de gevel. Aan de laan, toegang met bakstenen pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) en buisvormige metalen portalen1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). versierd met geometrische motieven, in buckelplaat vervaardigd door de in kunstsmeedwerk gespecialiseerde firma Lacoste uit Doornik.

Uit de as liggend, toegangsvolume van de Stichting, met twee bouwlagen onder loodrecht schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. Grote toegangsportiek met afgeschuinde vlakken met oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster., achter een ingewerkte trappenpartij en met muren en plafond versierd met caissons, leidend naar een hal. Op de verdieping, vijf hoge gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. die de bibliotheek verlichten, onder het opschrift “FONDATION REINE ELISABETH”. Op de achtergevel, muuropeningen ingedeeld volgens de treden van de grote trap die ze verlichten.

Aan de zuidkant, vleugel met laboratoria, zestien traveeën lang, de uiterste geflankeerd door blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. muurvlakken. Drie bouwlagen onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde., de eerste half-ondergronds aan de voorzijde. Brede muuropeningen, in drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. op de benedenverdieping. Zijgevel van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de centrale als voorstevenvormige voorbouw met een extra bouwlaag onder geleed dak. Deze voorbouw bevat de toegang tot de laboratoria, onder een met leien bedekte luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. en achter een bordes met dezelfde vorm, met dubbele traparm met convergerende optreden; opengewerkte borstwering vervangen door een buisreling. Op de verdiepingen, lokalen langs een lange centrale gang. Trappenhal op de veertiende traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Zolder oorspronkelijk bestemd voor de proefdieren.

Aan de noordkant, directeurswoning met complexe volumetrie, met een grote en een secundaire trappenhal. Hoofdvolume met vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op de voorgevel en drie op de zijgevel, onder loodrecht schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.; op de benedenverdieping, salon en eetkamer, verlicht door drie grote korfboogvensters, die aan de straatkant elk boven een bakstenen bloembak. Asymmetrische achtergevel gedomineerd door de grote ronde muuropening van de trappenhal. Talrijke muuropeningen met variërende grootte, waaronder een brede dienstingang met twee vleugels.
Tegen de zijgevel van dit volume, waarmee het een L vormt, klein toegangsvolume van twee bouwlagen, half-ondergronds aan de voorzijde, onder een uitkragend schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. met ingesnoerde dakgoot en bekleed met platte pannen. In de hoek verrijst uit het dak van het toegangsvolume een kleine ronde toren onder een kegelvormig, eveneens uitkragend pannendak met ingesnoerde dakgoot. Het toegangsvolume wordt beschermd door een afgeronde luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. die het dak verlengt en achter een door bloembakken geflankeerd bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap. ligt.
Deel uitmakend van de woning, korte vleugel van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., die minder diep is dan de vleugel met laboratoria en het hoofdvolume van de woning verbindt met het toegangsvolume van de Stichting. Op de benedenverdieping, aan straatzijde, werkkamer achter een pergola met een muurtje en bakstenen zuilen met achthoekige basis waarop betonnen en houten elementen rusten. In de achterzijde van de vleugel bevond zich vroeger de conciërgewoning.

Binnen, uitzonderlijke art deco-inrichting die nagenoeg intact is gebleven: muren van de drie trappenhallen bekleed met verticale stroken marbrietOndoorschijnend, stevig en soms gemarmerd glas, vaak gebruikt voor wandbekleding. afkomstig van de Verreries Fauquez (Virginal), trappen in granito met leuningen van gepolijst beton met claustra met dubbel kruis, vloeren bedekt met tegels van ijzeraarde, glas-in-loodramen, enzovoort, het geheel geïnspireerd op de siermotieven en de contrasterende kleuren van de decors van het oude Egypte.
Groene, blauwe, witte en zwarte tinten wisselen elkaar af in het marbrietOndoorschijnend, stevig en soms gemarmerd glas, vaak gebruikt voor wandbekleding. in de inkomhal, de hoofdtrappenhal en de achthoekige lichtzuilen met kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. met twee matglazen kronen. Deze kleuren worden hernomen in de spectaculaire omlijsting van de ingangsdeur van de bibliotheek en in de geometrische motieven van de glas-in-loodramen van de trappenhal. Ze sluiten aan bij het rode granito van de trap en de rode, zwarte en groene ijzeraarde van de vloer. Okerkleurige, rode, zwarte en groene tinten voor de decoratie van de hal van de woning, evenals voor het grote glas-in-loodraam van de trappenhal, met geometrische motieven die een zonsondergang voorstellen.
Wit, oker en grijs camaieu zijn de hoofdtonen in de trappenhal van de vleugel met laboratoria.

Inrichting van de grote bibliotheek bewaard. Vloer in dambordpatroon dat de caissons op het plafond herneemt, waarvan het midden thans wordt bedekt door een verlichtingselement; perifere galerij met buisreling versierd met motieven van sint-jakobsschelpen en geknoopte metalen koorden, vervaardigd door de firma Lacoste.

Decor van de ontvangstruimten van de woning grotendeels bewaard, ondanks afwerkingen van recente datum. Schoorsteenmantels aan het zicht onttrokken, verwijderd of vervangen.

Talrijke binnendeuren en ijzerwerk bewaard.


Bronnen

Archieven
Stichting CIVA/fonds Henri Lacoste.


Publicaties en studies
BURNIAT, P., LE MAIRE, J., Brugmann, l’hôpital-jardin de Victor Horta
coll. Brussel, Stad van Kunst en Geschiedenis, 51, Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Directie Monumenten en Landschappen, Brussel, 2011, pp. 45-46.
COMITÉ DU 75e ANNIVERSAIRE DU C.H.U. BRUGMANN (red.), C.H.U. Brugmann 1923-1998, Paul Ide, Tielt, 1998.
HENNAUT, E., LIESENS, L., Henry Lacoste. Architecte, AAM, Brussel, 2008, pp. 91-95, 210-211.

Tijdschriften
FLAMENT, J., “Problèmes d’aujourd’hui. La Fondation Reine Elisabeth”, Clarté, 7, 5e jaargang, 1932, pp. 1-4.

Websites
www.fmre-gske.be.