Typologie(ën)
burgerwoning
Ontwerper(s)
Albert DRUART – architect – 1907
Stijlen
Eclectisme
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek
- Esthetisch
- Historisch
- Stedenbouwkundig
Onderzoek en redactie
2018
id
Urban : 38376
Beschrijving
Burgerwoning in eclectische
stijl, ontworpen door architect Albert Druart voor eigen rekening, 1907. Dit
huis werd gelauwerd in de gevelwedstrijd die de gemeente voor het jaar 1908
organiseerde.
Gevel van drie bouwlagen, symmetrisch op de verdiepingen. Hardstenen benedenverdieping, bakstenen verdiepingen met hardstenen elementen. Muuropeningen op de benedenverdieping onder onregelmatig uitgesnedenVerdiept aanbrengen, beitelen,… boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden.. Deur gevat in een hoefijzerboogBoog die meer dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een hoefijzer.. Breed vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met twee monelenStenen vensterstijl. en afgeschuinde onderdorpel. Op de eerste verdieping, brede T-vormige glasdeur onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. en archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog. met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer.; boogvormig balkon. Tweede verdieping behandeld als loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. met houten pijlers, met daarop de overstek van het dak die een kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met korbelen vormt; drie glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat.. Twee klimmende houten dakkappelen. Traliewerk van de deur en smeedijzeren borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk.. Bewaard schrijnwerk; raamwerk van de eerste verdieping met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met roedeverdeling.
Gevel van drie bouwlagen, symmetrisch op de verdiepingen. Hardstenen benedenverdieping, bakstenen verdiepingen met hardstenen elementen. Muuropeningen op de benedenverdieping onder onregelmatig uitgesnedenVerdiept aanbrengen, beitelen,… boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden.. Deur gevat in een hoefijzerboogBoog die meer dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een hoefijzer.. Breed vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met twee monelenStenen vensterstijl. en afgeschuinde onderdorpel. Op de eerste verdieping, brede T-vormige glasdeur onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. en archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog. met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer.; boogvormig balkon. Tweede verdieping behandeld als loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. met houten pijlers, met daarop de overstek van het dak die een kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met korbelen vormt; drie glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat.. Twee klimmende houten dakkappelen. Traliewerk van de deur en smeedijzeren borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk.. Bewaard schrijnwerk; raamwerk van de eerste verdieping met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met roedeverdeling.
Bronnen
Archieven
SAB/IP II 684 (1903-1915).
SAB/OW Laken 1116 (1907).