


Gemeentelijke Lagere School Steyls, voormalige lagere scholen 32 (jongens) en 33 (meisjes)
Steylsstraat 34
Jacobs-Fontainestraat 1
Thys-Vanhamstraat 21
Typologie(ën)
school
Ontwerper(s)
Hubert BERNIMOLIN – architect – 1905-1906
Henri JACOBS – architect – 1894-1896
Henri JACOBS – architect – 1930-1933
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Modernisme
Art deco
Art nouveau
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - herinneringsplaats van een gemeenschap of van van een sociale groep (bijvoorbeeld de bedevaartskapel op het Kerkplein in Sint-Agatha-Berchem, “de Oude Linde” in Boendael te Elsene); - een plaats met volkssymboliek (bijvoorbeeld het café het “Goudblommeke in papier” in de Cellebroersstraat); - een plaats waar een wijk samenkomt of gestructureerd is (bijvoorbeeld De gebouwen “Fer à Cheval”- in de Floréal tuinwijk); - een goed dat deel uitmaakt van of bestaat uit openbare voorzieningen (scholen, crèches, gemeenschaps- of parochiezalen, sporthallen, stadions, enz.); - goed of ensemble (al dan niet sociale huisvesting) ontworpen om sociale interactie, wederzijdse hulp en buurtcohesie te stimuleren (bijvoorbeeld de woonwijken die na de Tweede Wereldoorlog werden gebouwd in Ganshoren of de wijken die speciaal voor ouderen werden ontworpen); - goed dat deel uitmaakt van een industrieel complex dat een aanzienlijke activiteit heeft gegenereerd in de gemeente waar het zich bevindt of in het Gewest.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2018
id
Urban : 38354
Beschrijving
H-vormig schoolcomplex dat
hoofdzakelijk het resultaat is van drie bouwcampagnes uitgevoerd in 1894-1895,
1905-1906 en 1930-1933, volgens de plannen van de architecten Henri Jacobs
(eerste en derde campagne) en Hubert Bernimolin (tweede campagne). Gebouwen in baksteen en steen, in eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. stijl
voor de oudste, modernistischInternationale stijl (vanaf ca. 1920) waarbij het functionele primeert op de vorm. Wordt gekenmerkt door een rationeel grondplan, eenvoudige geometrische vormen, platte daken en het gebruik van moderne materialen zoals gewapend beton. en in art-decostijl voor de overige. Schrijnwerk nog grotendeels oorspronkelijk.
Geschiedenis
In 1894 organiseerde de gemeente Laken een wedstrijd voor het ontwerp van een lagere school in de Steylsstraat, in het kader van haar stedenbouwkundige expansie. Het was de jonge architect Henri Jacobs die de opdracht binnenhaalde, de eerste in de lange carrière van deze scholenbouwer. Het gebouw, zonder verdieping, loodrecht op de straat (noord-zuid georiënteerd) en met conciërgewoning, werd in 1896 voltooid maar werd in 1900-1901 in zuidelijke richting door dezelfde architect uitgebreid met een haaks volume met dezelfde hoogte, inspringend t.o.v. de toekomstige Jacobs-Fontainestraat en Thys-Vanhamstraat. Deze uitbreiding omvatte een feestzaal (lichtjes verschoven t.o.v. het midden) en vier klaslokalen. De twee binnenplaatsen werden toen ook uitgerust met een overdekte speelplaats aan weerszijden van de conciërgewoning in de Steylsstraat, en met twee sanitaire blokken, het geheel voorzien van gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuiltjes.
Deze uitbreiding werd al snel ontoereikend, en in 1905 werd ze volledig afgebroken en vervangen door een groot volume met een analoge plattegrond maar met twee bouwlagen, van de hand van architect Bernimolin en ditmaal gelegen aan de rooilijn van de ondertussen aangelegde straten. Terzelfder tijd werd het volume uit 1894-1895 met een verdieping uitgebreid, met hergebruik van de metalen spanten van het gebinte. Voor de begane grond aan de binnenplaatsen van het nieuwe volume aan straatzijde nam de architect de opstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur. van Jacobs over, maar voor de verdieping en voor de aanpalende gevels van het verhoogde gebouw ontwierp hij een andere compositie, hoewel die bij het bestaande gebouw paste. Gevolg gevend aan een aanvraag van de directie in 1925 was het ditmaal de Stad Brussel die bij Henri Jacobs de bouw bestelde van een nieuwe vleugel met twee verdiepingen, aan de Steylsstraat, ten koste van de conciërgewoning en de overdekte speelplaatsen. Naar verluidt liet de architect zich al meteen bijstaan door zijn zoon Henri Aimé. De in 1928-1929 uitgewerkte plannen voorzagen ook in een nieuwe conciërgewoning op de hoek met de Thys-Vanhamstraat, en in enkele aanpassingen aan de bestaande bebouwing, waaronder een herindeling van de trap in het noord-zuid georiënteerde volume. De opdracht werd in augustus 1930 gegund en de werken waren klaar in 1933. In 1934 werd nog een laag volume met twee klaslokalen (ateliers) gebouwd, aansluitend bij de aanpalende overdekte speelplaatsen en loodrecht uitspringend in het oosten.
Beschrijving
Gebouwen van voor 1930-1934
Buitenkant
Het gebouw aan de zuidkant bestaat uit een centraal volume met twee bouwlagen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met uitkragende topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. en twee vleugels, ook met twee bouwlagen, de tweede lager en onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. De straatgevels en de topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. zijn bijzonder verzorgd en hebben een geprofileerde hardstenen onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen., een opstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur. in witte baksteen en een architectonisch decor in Franse steen. Het centrale volume is opengewerktOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. met drie brede arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. onder spitsboogvormige archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog. die ter hoogte van hun imposten onderling worden verbonden; hun lagere gedeelte verlicht een feestzaal en twee klaslokalen, het andere, heel hoge gedeelte verlicht een turnzaal. Het geheel wordt opgedeeld door drie monelenStenen vensterstijl. gebeeldhouwd als consoleVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., zuiltje of balusterVaasvormige spijl van een borstwering.. Dubbele kelderramen onder borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. versierd met gebeeldhouwde tandfriezenStenen tandlijst bestaande uit om de andere uitstekende steenkoppen onder een overstekende strekse laag. en knoppenEen knop naast elke bordesdeur waarmee de lift kan worden opgeroepen.. Het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. van de gevel rust op stenen klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop. en de getrapteGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met schouderstukken zijn met hardsteen bedekt. Op het leien dak staat een gemetselde dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. muuropeningen en met een geveltop onder aediculaVersieringsmotief, ontleend aan de klassieke bouwkunst, vormt samenstel van pijlers en een klassieke bekroning., met het jaartal “ANNO-1906”, met aan weerszijden daarvan twee kleine houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder tentdakDak met vier dakvlakken die in één punt samenkomen (tentdak); onttopt tot een vierzijdig plat dak vormt het een paviljoendak..
De zijvleugels sluiten aan bij het centrale volume en hebben eenzelfde gevel volgens spiegelbeeldschema: twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de buitenste met gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en kelderramen, de overige met een ingang onder hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. en een poort met getraliede ramenVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn.. Hoofdgestel zonder klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop..
Aan de binnenplaatsen zijn de gevels van de vleugels en die van het noord-zuid georiënteerde volume gemaakt van baksteen versierd met hardstenen elementen. Ze zijn opengewerktOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. met rijen muuropeningen onder I-balkIJzeren latei met I-profiel. en een bladvormige friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). (beschilderd in zwart-wit), geritmeerd door brede of smalle kolossaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., en door andere, smalle pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. die tot de benedenverdieping beperkt blijven. Alle pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. zijn versierd met ankers(Smeedijzeren) bouwonderdeel waarmee de uiteinden van een balk in een muur worden bevestigd; soms ook louter decoratief. met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer., en in de borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. monden de ventilatie gaten uit (gedicht).
De klaslokalen op de benedenverdieping worden door vier venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. verlicht, die op de verdieping door een paar venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met twee monelenStenen vensterstijl.. Tussen de rijen, in totaal zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met een deur en daarboven het vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. van de gang. Het noord-zuid georiënteerde volume is aan de zuidkant bedekt met een leien schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. met een houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop..
De omheiningsmuur in witte baksteen en hardsteen aan de Thys-Vanhamstraat, waarvan het rechterdeel werd gesloopt toen de nieuwe conciërgewoning werd gebouwd, heeft thans drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met panelen1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. met diamantkoppenPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen. op de hoeken en tussen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. onder kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen., aangevuld met een door Jacobs verhoogd portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule).: poort met witstenen omlijsting onder een onregelmatig uitgesnedenVerdiept aanbrengen, beitelen,… steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. in accoladevorm en met getrapteGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. boogrugBuitenwelfvlak; buitenste kromming van een boog; wanneer deze boog getrapt is, spreekt men van een hanenkam..
Interieur
Het centrale volume van het gebouw bevat, langs de rijweg, een feestzaal op de benedenverdieping (waarin twee klaslokalen zijn ingericht) en een turnzaal op de verdieping. In de rechtervleugel bevinden zich een ingang en het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht., in de linkervleugel een tweede ingang geflankeerd door een kantoor (oorspronkelijk van de directrice); een kleine trap aan elke kant daalt af naar de feestzaal. Achteraan en op de verdieping van de vleugels bevinden zich klaslokalen en kantoren.
De plafonds worden gevormd door bakstenen gewelfjes die rusten op zware transversale metalen balken op gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuilenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. met voet en kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. ter hoogte van de feestzaal. De naar rechts draaiende trap heeft twee rechte trapdelen, voorzien van een ijzeren leuning met rechte stijlenVerticale zijden van een opening waarop een boog of latei rust., de dragende stijlenVerticale zijden van een opening waarop een boog of latei rust. op een vierkante geprofileerde basis.
Door de noord-zuid georiënteerde vleugel lopen in de twee bouwlagen twee gangen-vestiaires, waarvan die op de benedenverdieping de twee binnenplaatsen met elkaar verbinden. Aan de westkant (voormalige speelplaats van de meisjesschool) liggen twee reeksen van vier klaslokalen boven elkaar, aan de oostkant (voormalige speelplaats van de kleuterschool en van de jongensschool) twee reeksen van slechts drie klaslokalen, onderbroken door een blok met daarin het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht., kantoren en de toegang tot de zolderRuimte onder het dak., die Jacobs in 1930-1933 herinrichtte. De trap met schalmgatHet vrije, open gedeelte in een trappenhuis., die van daar af transversaal wordt, is gemaakt van metaal, met rechte geringdeVoorzien van een fijne, horizontale band. stijlenVerticale zijden van een opening waarop een boog of latei rust. en een dubbele handlijstGeprofileerde lijst op een borstwering of tegen een muur bevestigd, waaraan men zich met de hand kan vastgrijpen., de onderste bevestigd aan korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken. die nog in art-nouveaustijl zijn. In de grote zoldersRuimte onder het dak. bevinden zich metalen Polonceauspanten.
Gebouwen uit 1930-1934
Langs de Steylsstraat, lang gebouw van twee verdiepingen in baksteen en hardsteen met een structuur van gewapend beton. Het trapezoïdale gebouw omvat een volume dat lichtjes hoger is in het midden van de noord-zuid georiënteerde vleugel, met daarin, op de benedenverdieping, een turnzaal waarvan de kleedkamer de linkervleugel binnendringt, op de eerste verdieping een vergaderzaal, en op de tweede de voormalige muziekzaal. Het volume is bereikbaar via een achteraan gelegen trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. en gangen die met de noord-zuid georiënteerde vleugel zijn verbonden. In de kelderverdieping bevindt zich de vroegere douchezaal met, onder de linkervleugel, een zaal met individuele houten cabines.
De linkerzijvleugel, de langste, overdekt een speelplaats die open is aan de binnenplaats, achter de al vermelde kleedkamer. De rechtervleugel overdekte een andere speelplaats, tenminste tot in 1934-1935, toen daar twee klaslokalen werden ingericht, met daarlangs een gang-vestiaire die paalde aan een lage binnenplaats die als verluchting voor de douchezaal diende.
Op de verdiepingen van de vleugels bevinden zich klaslokalen en kantoren (voormalige infirmerie, enz.). De lokalen in de linkervleugel liggen langs een trapezoïdale gang die door de sanitaire ruimten wordt afgesloten.
Typisch voor de productie van Henri Jacobs is dat de trap past bij die welke hij in de noord-zuid vleugel opnieuw bouwde. Hij plaatste volledig van bewerkt metaal gemaakte rechte trapdelen boven elkaar, met tussenliggende tussenbordessen en brede consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., versierd met enkele art-nouveau-accenten.
De straatgevel van het gebouw, met ventilatiegaten, vermengt hardsteen, baksteen en architectonische elementen in beton. Het hoofdvolume heeft een grote, vijfdelige traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de verdiepingen zijn in een geprofileerde omlijsting samengebracht. De borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van de uiterste muuropeningen op de eerste verdieping zijn opengewerktOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. met een gestileerd plantenmotief; op de gemeenschappelijke borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van de centrale muuropeningen in deze bouwlaag stond oorspronkelijk de naam van de instelling. Alle ramenVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. zijn schuiframen. Het leien zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met uitspringende topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. wordt vooraan afgeboord door een sterk uitspringende houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). tussen geometrische stenen topstukken met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer..
De vleugels hebben respectievelijk vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. muuropeningen. Links, dubbele venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de benedenverdieping; de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. die met de speelplaats overeenstemmen zijn versierd met doorzichtig beton, de overige zijn voorzien van schuiframen. Rechts, drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met centrale deur, vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. versierd met doorzichtig beton links, schuifraam rechts, na de inrichting van een klaslokaal in 1934-1935. Op de verdiepingen van de linkervleugel zijn de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. per vier gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. door middel van monelenStenen vensterstijl.; op die van de rechtervleugel zijn ze per vijf gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd.. De zadeldakenDak met twee hellende dakvlakken. worden belijnd door een fijne houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en worden afgesneden door drie uitspringende puntgevelsGevel waarvan de top driehoekig is. met schouderstukken.
Achteraan geven de speelplaatsen (die van de rechtervleugel tot in 1935) uit op de binnenplaatsen via grote betonnen portieken1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. met afgeschuindeSchuine vlakke kant aan een houten of stenen bouwonderdeel. hoeken en zwikkenHoekstuk tussen een boog en de omlijsting waarin de boog gevat is. versierd met zigzagmotieven die vroeger allemaal gekleurd waren en bovenaan voorzien van een glasraam. De speelplaats van de linkervleugel grenst aan het uiteinde van de turnzaal en de kleedkamer: aan de kant van de binnenplaats wordt de erlangs lopende gang verlicht door een breed vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met twee monelenStenen vensterstijl., boven een Engelse koer waarop de muuropeningen van de overeenkomstige gang van de douchezaal uitkomen. De verdiepingen met klaslokalen hebben traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van dubbele muuropeningen die door een doorlopende moneelStenen vensterstijl. worden verbonden. De borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. zijn voorzien van ventilatiegaten, zoals trouwens overal elders.
De lage uitbreiding onder platform uit 1934, loodrecht uitspringend in het oosten, bevat twee klaslokalen; de twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van haar volledig beglaasde gevel sluiten aan bij de continuïteit van de aanpalende speelplaatsen.
Van de nieuwe conciërgewoning, met één verdieping onder een leien zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., leunt de enige traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan tegen nr.19 van de Thys-Vanhamstraat. Haar voorgevel sluit qua materialen en stijl aan bij het grote naastliggende gebouw. De vrije puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. aan de oostkant is gemaakt van bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. bakstenen en mondt uit in een trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. waarin enkele muuropeningen uitkomen, sommige boven elkaar geplaatst in een arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn..
Geschiedenis
In 1894 organiseerde de gemeente Laken een wedstrijd voor het ontwerp van een lagere school in de Steylsstraat, in het kader van haar stedenbouwkundige expansie. Het was de jonge architect Henri Jacobs die de opdracht binnenhaalde, de eerste in de lange carrière van deze scholenbouwer. Het gebouw, zonder verdieping, loodrecht op de straat (noord-zuid georiënteerd) en met conciërgewoning, werd in 1896 voltooid maar werd in 1900-1901 in zuidelijke richting door dezelfde architect uitgebreid met een haaks volume met dezelfde hoogte, inspringend t.o.v. de toekomstige Jacobs-Fontainestraat en Thys-Vanhamstraat. Deze uitbreiding omvatte een feestzaal (lichtjes verschoven t.o.v. het midden) en vier klaslokalen. De twee binnenplaatsen werden toen ook uitgerust met een overdekte speelplaats aan weerszijden van de conciërgewoning in de Steylsstraat, en met twee sanitaire blokken, het geheel voorzien van gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuiltjes.
Deze uitbreiding werd al snel ontoereikend, en in 1905 werd ze volledig afgebroken en vervangen door een groot volume met een analoge plattegrond maar met twee bouwlagen, van de hand van architect Bernimolin en ditmaal gelegen aan de rooilijn van de ondertussen aangelegde straten. Terzelfder tijd werd het volume uit 1894-1895 met een verdieping uitgebreid, met hergebruik van de metalen spanten van het gebinte. Voor de begane grond aan de binnenplaatsen van het nieuwe volume aan straatzijde nam de architect de opstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur. van Jacobs over, maar voor de verdieping en voor de aanpalende gevels van het verhoogde gebouw ontwierp hij een andere compositie, hoewel die bij het bestaande gebouw paste. Gevolg gevend aan een aanvraag van de directie in 1925 was het ditmaal de Stad Brussel die bij Henri Jacobs de bouw bestelde van een nieuwe vleugel met twee verdiepingen, aan de Steylsstraat, ten koste van de conciërgewoning en de overdekte speelplaatsen. Naar verluidt liet de architect zich al meteen bijstaan door zijn zoon Henri Aimé. De in 1928-1929 uitgewerkte plannen voorzagen ook in een nieuwe conciërgewoning op de hoek met de Thys-Vanhamstraat, en in enkele aanpassingen aan de bestaande bebouwing, waaronder een herindeling van de trap in het noord-zuid georiënteerde volume. De opdracht werd in augustus 1930 gegund en de werken waren klaar in 1933. In 1934 werd nog een laag volume met twee klaslokalen (ateliers) gebouwd, aansluitend bij de aanpalende overdekte speelplaatsen en loodrecht uitspringend in het oosten.
Beschrijving
Gebouwen van voor 1930-1934
Buitenkant
Het gebouw aan de zuidkant bestaat uit een centraal volume met twee bouwlagen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met uitkragende topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. en twee vleugels, ook met twee bouwlagen, de tweede lager en onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. De straatgevels en de topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. zijn bijzonder verzorgd en hebben een geprofileerde hardstenen onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen., een opstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur. in witte baksteen en een architectonisch decor in Franse steen. Het centrale volume is opengewerktOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. met drie brede arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. onder spitsboogvormige archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog. die ter hoogte van hun imposten onderling worden verbonden; hun lagere gedeelte verlicht een feestzaal en twee klaslokalen, het andere, heel hoge gedeelte verlicht een turnzaal. Het geheel wordt opgedeeld door drie monelenStenen vensterstijl. gebeeldhouwd als consoleVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., zuiltje of balusterVaasvormige spijl van een borstwering.. Dubbele kelderramen onder borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. versierd met gebeeldhouwde tandfriezenStenen tandlijst bestaande uit om de andere uitstekende steenkoppen onder een overstekende strekse laag. en knoppenEen knop naast elke bordesdeur waarmee de lift kan worden opgeroepen.. Het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. van de gevel rust op stenen klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop. en de getrapteGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met schouderstukken zijn met hardsteen bedekt. Op het leien dak staat een gemetselde dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. muuropeningen en met een geveltop onder aediculaVersieringsmotief, ontleend aan de klassieke bouwkunst, vormt samenstel van pijlers en een klassieke bekroning., met het jaartal “ANNO-1906”, met aan weerszijden daarvan twee kleine houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder tentdakDak met vier dakvlakken die in één punt samenkomen (tentdak); onttopt tot een vierzijdig plat dak vormt het een paviljoendak..
De zijvleugels sluiten aan bij het centrale volume en hebben eenzelfde gevel volgens spiegelbeeldschema: twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de buitenste met gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en kelderramen, de overige met een ingang onder hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. en een poort met getraliede ramenVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn.. Hoofdgestel zonder klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop..
Aan de binnenplaatsen zijn de gevels van de vleugels en die van het noord-zuid georiënteerde volume gemaakt van baksteen versierd met hardstenen elementen. Ze zijn opengewerktOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. met rijen muuropeningen onder I-balkIJzeren latei met I-profiel. en een bladvormige friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). (beschilderd in zwart-wit), geritmeerd door brede of smalle kolossaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., en door andere, smalle pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. die tot de benedenverdieping beperkt blijven. Alle pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. zijn versierd met ankers(Smeedijzeren) bouwonderdeel waarmee de uiteinden van een balk in een muur worden bevestigd; soms ook louter decoratief. met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer., en in de borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. monden de ventilatie gaten uit (gedicht).
De klaslokalen op de benedenverdieping worden door vier venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. verlicht, die op de verdieping door een paar venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met twee monelenStenen vensterstijl.. Tussen de rijen, in totaal zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met een deur en daarboven het vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. van de gang. Het noord-zuid georiënteerde volume is aan de zuidkant bedekt met een leien schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. met een houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop..
De omheiningsmuur in witte baksteen en hardsteen aan de Thys-Vanhamstraat, waarvan het rechterdeel werd gesloopt toen de nieuwe conciërgewoning werd gebouwd, heeft thans drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met panelen1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. met diamantkoppenPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen. op de hoeken en tussen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. onder kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen., aangevuld met een door Jacobs verhoogd portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule).: poort met witstenen omlijsting onder een onregelmatig uitgesnedenVerdiept aanbrengen, beitelen,… steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. in accoladevorm en met getrapteGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. boogrugBuitenwelfvlak; buitenste kromming van een boog; wanneer deze boog getrapt is, spreekt men van een hanenkam..
Interieur
Het centrale volume van het gebouw bevat, langs de rijweg, een feestzaal op de benedenverdieping (waarin twee klaslokalen zijn ingericht) en een turnzaal op de verdieping. In de rechtervleugel bevinden zich een ingang en het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht., in de linkervleugel een tweede ingang geflankeerd door een kantoor (oorspronkelijk van de directrice); een kleine trap aan elke kant daalt af naar de feestzaal. Achteraan en op de verdieping van de vleugels bevinden zich klaslokalen en kantoren.
De plafonds worden gevormd door bakstenen gewelfjes die rusten op zware transversale metalen balken op gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuilenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. met voet en kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. ter hoogte van de feestzaal. De naar rechts draaiende trap heeft twee rechte trapdelen, voorzien van een ijzeren leuning met rechte stijlenVerticale zijden van een opening waarop een boog of latei rust., de dragende stijlenVerticale zijden van een opening waarop een boog of latei rust. op een vierkante geprofileerde basis.
Door de noord-zuid georiënteerde vleugel lopen in de twee bouwlagen twee gangen-vestiaires, waarvan die op de benedenverdieping de twee binnenplaatsen met elkaar verbinden. Aan de westkant (voormalige speelplaats van de meisjesschool) liggen twee reeksen van vier klaslokalen boven elkaar, aan de oostkant (voormalige speelplaats van de kleuterschool en van de jongensschool) twee reeksen van slechts drie klaslokalen, onderbroken door een blok met daarin het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht., kantoren en de toegang tot de zolderRuimte onder het dak., die Jacobs in 1930-1933 herinrichtte. De trap met schalmgatHet vrije, open gedeelte in een trappenhuis., die van daar af transversaal wordt, is gemaakt van metaal, met rechte geringdeVoorzien van een fijne, horizontale band. stijlenVerticale zijden van een opening waarop een boog of latei rust. en een dubbele handlijstGeprofileerde lijst op een borstwering of tegen een muur bevestigd, waaraan men zich met de hand kan vastgrijpen., de onderste bevestigd aan korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken. die nog in art-nouveaustijl zijn. In de grote zoldersRuimte onder het dak. bevinden zich metalen Polonceauspanten.
Gebouwen uit 1930-1934
Langs de Steylsstraat, lang gebouw van twee verdiepingen in baksteen en hardsteen met een structuur van gewapend beton. Het trapezoïdale gebouw omvat een volume dat lichtjes hoger is in het midden van de noord-zuid georiënteerde vleugel, met daarin, op de benedenverdieping, een turnzaal waarvan de kleedkamer de linkervleugel binnendringt, op de eerste verdieping een vergaderzaal, en op de tweede de voormalige muziekzaal. Het volume is bereikbaar via een achteraan gelegen trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. en gangen die met de noord-zuid georiënteerde vleugel zijn verbonden. In de kelderverdieping bevindt zich de vroegere douchezaal met, onder de linkervleugel, een zaal met individuele houten cabines.
De linkerzijvleugel, de langste, overdekt een speelplaats die open is aan de binnenplaats, achter de al vermelde kleedkamer. De rechtervleugel overdekte een andere speelplaats, tenminste tot in 1934-1935, toen daar twee klaslokalen werden ingericht, met daarlangs een gang-vestiaire die paalde aan een lage binnenplaats die als verluchting voor de douchezaal diende.
Op de verdiepingen van de vleugels bevinden zich klaslokalen en kantoren (voormalige infirmerie, enz.). De lokalen in de linkervleugel liggen langs een trapezoïdale gang die door de sanitaire ruimten wordt afgesloten.
Typisch voor de productie van Henri Jacobs is dat de trap past bij die welke hij in de noord-zuid vleugel opnieuw bouwde. Hij plaatste volledig van bewerkt metaal gemaakte rechte trapdelen boven elkaar, met tussenliggende tussenbordessen en brede consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., versierd met enkele art-nouveau-accenten.
De straatgevel van het gebouw, met ventilatiegaten, vermengt hardsteen, baksteen en architectonische elementen in beton. Het hoofdvolume heeft een grote, vijfdelige traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de verdiepingen zijn in een geprofileerde omlijsting samengebracht. De borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van de uiterste muuropeningen op de eerste verdieping zijn opengewerktOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. met een gestileerd plantenmotief; op de gemeenschappelijke borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van de centrale muuropeningen in deze bouwlaag stond oorspronkelijk de naam van de instelling. Alle ramenVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. zijn schuiframen. Het leien zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met uitspringende topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. wordt vooraan afgeboord door een sterk uitspringende houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). tussen geometrische stenen topstukken met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer..
De vleugels hebben respectievelijk vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. muuropeningen. Links, dubbele venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de benedenverdieping; de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. die met de speelplaats overeenstemmen zijn versierd met doorzichtig beton, de overige zijn voorzien van schuiframen. Rechts, drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met centrale deur, vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. versierd met doorzichtig beton links, schuifraam rechts, na de inrichting van een klaslokaal in 1934-1935. Op de verdiepingen van de linkervleugel zijn de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. per vier gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. door middel van monelenStenen vensterstijl.; op die van de rechtervleugel zijn ze per vijf gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd.. De zadeldakenDak met twee hellende dakvlakken. worden belijnd door een fijne houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en worden afgesneden door drie uitspringende puntgevelsGevel waarvan de top driehoekig is. met schouderstukken.
Achteraan geven de speelplaatsen (die van de rechtervleugel tot in 1935) uit op de binnenplaatsen via grote betonnen portieken1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. met afgeschuindeSchuine vlakke kant aan een houten of stenen bouwonderdeel. hoeken en zwikkenHoekstuk tussen een boog en de omlijsting waarin de boog gevat is. versierd met zigzagmotieven die vroeger allemaal gekleurd waren en bovenaan voorzien van een glasraam. De speelplaats van de linkervleugel grenst aan het uiteinde van de turnzaal en de kleedkamer: aan de kant van de binnenplaats wordt de erlangs lopende gang verlicht door een breed vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met twee monelenStenen vensterstijl., boven een Engelse koer waarop de muuropeningen van de overeenkomstige gang van de douchezaal uitkomen. De verdiepingen met klaslokalen hebben traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van dubbele muuropeningen die door een doorlopende moneelStenen vensterstijl. worden verbonden. De borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. zijn voorzien van ventilatiegaten, zoals trouwens overal elders.
De lage uitbreiding onder platform uit 1934, loodrecht uitspringend in het oosten, bevat twee klaslokalen; de twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van haar volledig beglaasde gevel sluiten aan bij de continuïteit van de aanpalende speelplaatsen.
Van de nieuwe conciërgewoning, met één verdieping onder een leien zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., leunt de enige traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan tegen nr.19 van de Thys-Vanhamstraat. Haar voorgevel sluit qua materialen en stijl aan bij het grote naastliggende gebouw. De vrije puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. aan de oostkant is gemaakt van bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. bakstenen en mondt uit in een trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. waarin enkele muuropeningen uitkomen, sommige boven elkaar geplaatst in een arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn..
Bronnen
Archieven
Rijksarchief in Brussel (site Vorst), fonds Tihon I – bundel 529 (Laken).
SAB/NPP Q32 (1928).
SAB/OW 57137 (1889), 58954 (1905), 58958 (1934), 58959 (1934), 59072 (1916), 71896 (1941).
Publicaties en studies
LIBOIS, B. (red.), Les écoles de la Ville de Bruxelles. Un patrimoine architectural, Stad Brussel-Racine, Brussel, 2012, pp. 110-113.