Ontwerper(s)
Alexandre MARCEL – architect – 1901-1904
Inventaris(sen)
- Het monumentale erfgoed van België. Laken - Koninklijk Domein (DPC - DCE)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Landschappelijk Een landschap is een gebied, zoals waargenomen door de mens, waarvan het karakter het resultaat is van ondernomen actie en interactie van natuurlijke en/of menselijke factoren. Het is een schaalbegrip bestaande uit verschillende (erfgoed)componenten, die elk, al of niet hun intrinsieke waarde hebben, maar alles samen tot een groter meerwaardegeheel verheffen én dat dit ook zo word gepercipieerd vanop een bepaalde afstand. Wijde stadspanorama’s zijn het landschap bij uitstek, denken we bijvoorbeeld het zicht over de benedenstad van Brussel vanop het Koningsplein, maar ook op kleinere schaal kunnen dergelijke uit verschillende samengestelde componenten landschappen voorkomen.
- Wetenschappelijk Over het algemeen gebruikt om natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden te waarderen in hun botanische kwaliteiten. Binnen de context van een onroerend goed kan het de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek.
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Geschiedenis
De Japanse Toren en het
Chinees Paviljoen, gelegen aan de Van Praetlaan in de rand van het Koninklijk
Domein van Laken, vinden hun oorsprong in 1900, toen Leopold II de Wereldtentoonstelling
van Parijs bezocht. Hij ontmoette er de Parijse architect Alexandre Marcel, die
er de Grand Prix in de wacht sleepte, onder meer dankzij zijn attractie “Le
Tour du Monde” die hij ontwierp in opdracht van de Compagnie des Messageries Maritimes. “Le Tour du Monde”
sprak Leopold II meteen aan, en meer in het bijzonder de Japanse Toren
en de toegangsportiek die onderdeel van het monument zijn. De koning vroeg aan A. Marcel een soortgelijk project uit te werken
voor zijn park in Laken. De architect dacht aan een complex bestaande
uit vier gebouwen: een Japanse Toren, een Chinees Paviljoen, een kiosk en een
bijgebouw.
De Japanse Toren werd tussen 1901 en 1904
gebouwd. Het is niet duidelijk waarvoor hij
oorspronkelijk diende, hoewel hij zowel onthaal- als tentoonstellingsruimten bevatte:
al heel snel werden in het gebouw Japanse producten tentoongesteld. De werkzaamheden voor het Chinees
Paviljoen, dat tegenover de Japanse Toren staat, begonnen in 1903 en eindigden
met de volledige uitrusting van een luxerestaurant in 1910. Er werd echter
nooit een exploitant voor gevonden.
Het Paviljoen en de Toren werden aan de Belgische staat overgedragen volgens de
akkoorden van de Akte toegevoegd aan het Verdrag tot Afstand van de
Onafhankelijke Congostaat aan België (maart 1908). De Belgische staat
delegeerde aan het ministerie van Buitenlandse Zaken de verantwoordelijkheid om
van de bijgebouwen van het Handelsmuseum monumenten te maken.
De Toren werd een
informatiecentrum over Japan en een permanente tentoonstellingsruimte voor handelsproducten.
Het Chinees Paviljoen werd in
1913 voor het publiek opengesteld als handelsbeurs voor producten uit het Verre
Oosten (onder meer porselein, zijde, meubelen en tapijten).
De Eerste Wereldoorlog maakte een einde aan de activiteiten en de bestemmingen
van beide monumenten.
Bij K.B. van 15.10.1921 kwamen het Chinees Paviljoen en de Japanse Toren onder
de bescherming van het Departement Kunst en Wetenschap te staan, en het beheer
werd op de huidige KMKG overgedragen. De monumenten openden opnieuw hun deuren
in 1922, onder het beheer van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
(KMKG). Tijdens de Wereldtentoonstelling van Brussel in 1935 werden ze
tijdelijk verbouwd tot vitrine van de verzameling Verre Oosten van de
Koninklijke Musea. Tijdens de Tweede Wereldoorlog ging de site voor een tweede
keer dicht.
Als gevolg van herhaaldelijke problemen rond waterdichtheid, onderhoud en
bewaking, moest de Japanse Toren gedurende meer dan 40 jaar zijn deuren sluiten,
tot aan zijn gedeeltelijke restauratie ter gelegenheid van Europalia Japan in
1989.
Dankzij het legaat Henri Verhaeghe de Naeyer kreeg het Chinees Paviljoen vanaf
1946 een museologische bestemming waarin de totaliteit van het Chinese en
Japanse exportporselein van na de 15e eeuw werd opgenomen. Het paviljoen werd
grondig gerestaureerd tussen 1988 en 1995, toen het opnieuw voor het publiek
werd opengesteld.
In 2013 werd het Chinees Paviljoen voor het
publiek gesloten ingevolge ernstige infrastructuurproblemen. Momenteel loopt
een renovatie- en restauratieproject. De kunstwerken zijn overgebracht naar de
reserves van de KMKG en enkele topstukken uit de collectie Chinees
exportporselein worden in de China-zalen van de KMKG tentoongesteld.
Beknopte
beschrijving van de Japanse Toren
Het monument staat in een Japanse tuin en bestaat uit drie aparte delen: (A)
een ingangspaviljoen, (B) een overdekte galerij en (C) een toren of
pseudopagode.
(A) Het ingangspaviljoen:
Ingangspaviljoen dat werd gebruikt voor het panorama “Le Tour du Monde” op de
Wereldtentoonstelling van Parijs in 1900. Gebouw met rechthoekige plattegrond
en twee bouwlagen, in bruin exotisch hout, op een sokkel van baksteen en
natuursteen. Gemaakt van oorspronkelijke Japanse elementen (besteld in Tokio bij timmerman Komatsu
Mitsushige).
Centraal, dubbele gebeeldhouwde zuilen rond panelen versierd met draken en
feniksen. In het midden, monumentale deur met brede geciseleerde vleugels. Achter
de dubbele zuilen en aan de zijkanten, muuropeningen met claustra’s op de
benedenverdieping, balkons op de verdieping. KroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en balkons op
bewerkte consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. versierd met leeuwenmotieven. Koperen zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met randen en
nokelementen in traditionele oosterse vormen. Gebouw versierd met platen van verguld
messing versierd met een motief van gedreven acanthusbladeren op een geciseleerde
achtergrond.
Interieur in gevernist hout, sober
versierd met messingplaten en met een caissonplafond. De zijtribunes zijn toegankelijk
via twee trappen die met een loopbrug met elkaar zijn verbonden. Enkele kleine
vertrekken op de verdieping zijn thans als vitrine ingericht. De tegelvloer wordt
afgeboord door elegante gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. verwarmingsroosters met motieven van vogels
en rolwerkOrnament in de vorm van in- en uitzwenkende, bandvormige krullen.. Identieke roosters, maar in messing, in de galerij en op de
benedenverdieping van de toren. Elektrische lichten in de vorm van planten
(Eugène Soleau).
(B) De overdekte galerij:
Overdekte L-vormige houten galerij die naar de toren leidt, weelderig versierd
met fijn gebeeldhouwde panelen. Dak gespreid over negen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...).
De eerste twee traparmen leiden naar een tussenbordes, gevolgd door een op 45°
gebogen galerij boven een lange rij treden die door een tweede bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap. wordt
onderbroken. Rijk japoniserend decor met art-nouveau-inspiratie. Galerij
versierd met glas-in-loodramen in blauwe en groene tinten (van de hand van de Parijse
glasschilder en decorateur Jacques Galland), waarvan het thema is geïnspireerd
op krijgshaftige 19e-eeuwse Japanse prenten (de geschiedenis van de Taira- en Minamoto-clans).
Geschilderde friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). met een voorstelling van taferelen uit het dagelijkse leven,
kopieën van 18e- en 19e-eeuwse Japanse prenten (Jacques Galland). Plafonds samengesteld
uit panelen met monochrome geometrische motieven of bekleed met beschilderd
doek bevestigd op een houten drager met roeden. Verlichting in art-nouveaustijl
(A. Rollet, Parijs). Sloten in messing (genretaferelen, vergulde draken). Ornamenten
in koper bekleed met bladgoud.
(C) De toren of pseudopagode:
Het model is losjes geïnspireerd op dat van de boeddhistische pagoden (de tempel van Asakusa in Tokio en de tempels van Nikko). Vierkante toren met een hoogte van 52 meter, met zes bouwlagen en twee ondergrondse verdiepingen. De toren verrijst op een breuksteenrots van cementmortel, een imitatie van de vestingmuren van de Japanse versterkte burchten. De benedenverdieping geeft uit op een breed bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap. dat aan de zuidkant op het Koninklijk Domein uitkijkt.
Elk niveau heeft een identieke structuur met veel ramen en heeft, ter hoogte van de verdiepingen, een galerij afgesloten door een houten balustradeHekwerk van spijlen of balusters.. Een smalle traphal wordt verlicht door venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met raamroeden die een uitsprong naar de laan vormen. De tussenliggende bouwlagen worden gekenmerkt door een dakuitsprong die op de hoeken licht is omgebogen.
Het houten geraamte is geassembleerd zonder spijkers, volgens traditionele Japanse technieken. De eerste twee niveaus en de deuren zijn oorspronkelijk en zijn verfraaid met gelakte houten hoogreliëfs met vogels en drakenkoppen. Pannendak met ornamentenNiet-zelfstandig sierelement om een voorwerp of gebouw op te luisteren., bekroond door een spits als bliksemafleider en door lantaarns.
Interieur. Benedenverdieping die uitmondt op de overdekte galerij met gelakte en beschilderde reliëfpanelen met voorstellingen van dieren en godheden. Ze opent naar buiten met vier deuren met gelakte vleugels. Zuilen bekleed met een bepleisterd doek met mythologisch decor, onder een gebeeldhouwde houten daklijst. Draagstenen in stucwerkModelleerbare, snel hardende massa van gips, kalk en zand; in gepolijste vorm ter vervanging van marmer., gebeeldhouwd als protomen van een leeuw (toegeschreven aan Flandrin, Parijs beeldhouwer en decorateur). Een hollijst met bloemendecoratie op gouden achtergrond vormt de overgang tussen de muren en het caissonplafond, dat is versierd met afbeeldingen van waaiersWaaiervormige roedeverdeling van een bovenlicht, in houtsnijwerk of in smeedijzer., bloemen en vogels (toegeschreven aan J. Galland).
Smalle draaitrap; de muren van de traphal zijn bekleed met een Japans papier met bloemenmotief in reliëf (rode pioenroos op gouden achtergrond); ramen met glasroeden en doorschrijnend glas. De verdiepingen zijn ook bereikbaar via een kleine lift (Otis).
Op elk niveau komen twee zeer kunstig bewerkte schuifdeuren versierd met glas-in-loodramen uit op een geajoureerde ruimte met ramen over drie zijkanten. Elektrische verlichting. De vloer was bedekt met tatami’s (waarvan slechts enkele zijn bewaard).
De eerste verdieping was oorspronkelijk voorbehouden voor de vorst, die er zijn prestigieuze gasten ontving. De decoratie van het caissonplafond stelt Japanse helden en mythische figuren voor. Sommige panelen illustreren de legende van Urashima Tarõ. Achter een van deze panelen is een sanitaire ruimte verborgen, bekleed met gevernist hout.
Op de tweede verdieping, plafond bedekt met een velum met de afbeelding van vrouwelijke personages (in bewaring bij de KMKG), waarvan de compositie wordt toegeschreven aan J. Galland en door prenten van Utagawa Kunisada is geïnspireerd. De decoratie van de panelen verwijst naar een reëel of ingebeeld aards of hemels bestiarium (eenden, arenden, ganzen, hanen, pauwen, fazanten, kraanvogels, tijgers, feniksen, honden, draken).
Het caissonplafond op de derde verdieping bevat als medaillonRonde of ovale cartouche. een fabelachtig bestiarium op gouden achtergrond. De hollijst van het plafond is met bloemen versierd. In de hoekcaissons, lampen met koepelvormige lampenkap in glaspasta.
Op de vierde verdieping, geschilderde friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). met afbeeldingen van muzikanten en een kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met vogelmotieven. Plafond verfraaid met schilderwerk waarin bladgoud is verwerkt, met een vrouwelijke figuur die een kleed van pauwenveren draagt, op een achtergrond van volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. en dennen, geïnspireerd door een prent van Utagawa Hiroshige (Parijs decoratieschilder Emmanuel Cavaillé-Coll). Rondom deze figuur is het caissonplafond versierd met bloemmotieven die aan de hand van een sjabloonModelvorm; uitgesneden blad papier of metaal waarmee men een bepaald motief makkelijk kan reproduceren. zijn aangebracht.
Op het plafond van de vijfde verdieping zijn geschilderde doeken opgespannen waarop geometrische motieven en dieren (karpers, vogels) elkaar afwisselen. De muurpanelen zijn rijkelijk uitgebeiteld (motieven: schildpadden, ganzen, draken, leeuwen...).
Een groot deel van de decoratie werd besteld bij ambachtslieden uit Yokohama.
Beknopte beschrijving van het Chinees Paviljoen
In het middendeel van het paviljoen, strikt symmetrische compositie die rechtstreeks uitgeeft op de eetzaal van een restaurant, waartegen aan de zijkant twee kleine aparte achthoekige salons zijn aangebouwd. Sokkel in onregelmatig gekapte hardsteen.
Paviljoen met twee bouwlagen. Centrale toegang achter een door twee stenen leeuwen geflankeerd bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap. dat naar drie beglaasde deuren met luiken en twee zijdeuren met de dienstingangen leidt. Vier houten zuilen waarop in laagreliëf opgerolde draken zijn afgebeeld. Uitspringende verdieping met drie muuropeningen achter balkons die de drieledige indeling van de benedenverdieping overnemen, en vier masten in het verlengde van de zuilen op de benedenverdieping. Chinees opschrift op de drie lateien van de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. (“Dat roem en gunstige voortekenen dit paleis eeuwig van het grootste geluk mogen verzekeren”).
Aan weerszijden van dit centrale gedeelte bevinden zich de twee achthoekige volumes van de aparte salons tegen de beide smalle zijkanten; hun volume wijkt terug achter overdekte terrassen, waarop rondom zuilen staan die het dak dragen.
De zijgevels worden verlengd door een inspringende galerij die over twee bouwlagen ruim van glas is voorzien, en vervolgens door een volume dat een zeshoekig halftorentje vormt. Torentjes in rode baksteen met lijsten in witsteen, elk bekroond door een piramidevormig dak met opgetrokken hoeken.
Overvloedige versiering op de gevels en het dak: houtwerk versierd met in laagreliëf gebeitelde motieven, bekleed met goud en rode en zwarte lak, afstekend tegen de uit vierkanten samengestelde panelen in jadekleurige glaspasta. Elke latei is verfraaid met een gebeeldhouwd laagreliëf. De deuren met glas en luiken hebben opgelegde bronzen versieringen en een omkadering in gelakt glas. Alle borstweringen zijn van hout gemaakt.
De achtergevel, in rode baksteen en met hardstenen lijstwerk, vangt de helling van het terrein op en heeft drie bouwlagen. De aanblik is soberder, want de gevel vormt de overgang naar het achterliggende gebouw (stallingen en koetshuizen), eveneens in rode baksteen met witstenen elementen. Op de benedenverdieping zijn er drie rondbogige muuropeningen, op de eerste verdieping wisselen kleine en grote rechthoekige muuropeningen elkaar af, en de hoogste bouwlaag, met achteraan een groot terras, heeft twee zijdeuren en een centrale driedelige muuropening.
De complexe tekening van het dak is typerend voor de Zuid-Chinese architectuur. Het Shanghainese houtwerk dat de achtergevel, de zijgevels en de kiosk siert, is een weelderige mix van uiteenlopende Chinese stijlen. Talrijke bouwkundige elementen werden besteld en speciaal vervaardigd in Shanghai.
Interieur. De grote U-vormige eetzaal van het restaurant neemt de hele benedenverdieping in. Elegante interieurdecoratie in art-nouveaustijl met invloed van de rococo en verwijzingen naar India en het classicisme. Ze werd gedeeltelijk geïnspireerd door een Parijs werk, de “Salle de Fêtes” in de Rue de Babylone, uit 1896 (Alexandre Marcel). Aan weerszijden van de grote zaal herinneren een Delftse salon (faience) en een Saksische salon (kopieën van Meissenporselein) aan de porseleinkabinetten in de 18e-eeuwse traditie. Ter hoogte van de pendentieven van het gewelf van de plafonds: geschilderd decor rond het thema van de fabels van La Fontaine in de Delftse salon, en een verwijzing naar de geschilderde Grande Singerie op het plafond van het kasteel van Chantilly in de Saksische salon. Het oorspronkelijke meubilair van het restaurant is grotendeels bewaard (ronde tafels, banken, stoelen, rechthoekige tafels die later werden gebruikt voor het maken van vitrines).
Achter aan de grote zaal, twee “Chinese” Lodewijk XV-salons, gevolgd door een grote vestibule en een traphal met in het midden een vide gedecoreerd met een mooie gebogen smeedijzeren trapleuning. Dubbele trap in carraramarmer en muren in imitatiewitsteen. Het rode en witte marmer van de basis van de dubbele trap wordt geïmiteerd op de gedrongen piramidevormige zuilen op de overloop van de verdieping, waarop de gewelven van het caissonplafond steunen.
Op de verdieping biedt de overloop toegang tot een centrale vide en twee zijgangen (zenitale daklantaarns) die toegang geven tot zes aparte salons: vier in Franse stijl (Lodewijk XV-stijl en directoirestijl rechts, Lodewijk XVI-stijl en empirestijl links) en twee in Chinese stijl. Aan het einde van de overlangse gang, grote Japanse salon waarvan de muren zijn behangen met borduurwerk uit Kyoto, onder een plafond van gedecoreerde caissons, met aan weerszijden twee eetkamers in “hindoestijl”, met muren bekleed met kasjmier en friezen in stucwerkModelleerbare, snel hardende massa van gips, kalk en zand; in gepolijste vorm ter vervanging van marmer. die Khmerdanseressen, voorstellen, en aan de uiteinden twee achthoekige salons met Chinees decor en meubilair die de verdieping op de achtergevel innemen.
De muren van de sanitaire ruimte zijn bekleed met tegels in art-nouveaustijl (Maison Helman, Brussel).
In het souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. bevinden zich de dienstvertrekken (kelders en stookplaats), waarvan sommige oorspronkelijk waren bestemd als keuken voor het restaurant (keukenlift).
Lager gelegen achter het Chinees Paviljoen, sober bijgebouw met stallingen en koetshuizen, in baksteen onder een zadeldak met pannen. Het interieur is ingedeeld rond een grote centrale zaal met een hoog gebinte. De vloer werd gedeeltelijk verhoogd om twee onderscheiden parkeerzones aan te geven, een voor de paardenkoetsen, de andere voor de automobielen. Op deze zaal komen twee stallingen uit die in de vleugels zijn gevestigd, evenals twee tuigkamers en vertrekken voor het personeel. Op de verdieping, dienstvertrekken en hooizolders.
Het Chinees Paviljoen beschikt eveneens over een kleine kiosk (tuinprieel) op het gazon vooraan, waarvan de bouwkundige taal die van de benedenverdieping van het hoofdgebouw identiek overneemt.
De Tuin van de Japanse Toren
Langs de laan, tuin ontworpen door A. Marcel, ingehuldigd in 1905 en gerestaureerd in 1989. Voor zover bekend is dit de enige tuin met Japanse invloed in Brussel (hij zou de hoofdkenmerken overnemen van de Japanse kunst van de Kaiyushiki of wandeltuin).
Rechthoekige tuin (40 are) afgesloten door een in het rood geschilderde houten omheining aan de ene kant, en een hek in siersmeedwerk aan de andere kant, langs het bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap. van het ingangspaviljoen aan de kant van de weg. Er groeien opmerkelijke bomen, waaronder het grootste exemplaar van de katsuraboom van het Gewest en diverse esdoorns in verschillende variëteiten. Paden vormen een circuit rond de toren en het paviljoen. Onder de elementen die in een klassieke Japanse tuin aanwezig zijn, vermelden we: de rotsen, het water, zowel bladverliezende (Yin) als groenblijvende (Yang) planten, en decoratieve elementen (stenen lantarens, houten brug).
Bronnen
Publicaties en studies
Kozyreff, Ch., Droombeelden
uit het Verre Oosten: de Japanse Toren en het
Chinese Paviljoen te Laken, Mercatorfonds, Antwerpen,
2001.
Laken – De Japanse Toren, Regie der
Gebouwen, Brussel, 2009.
Tuin van de Japanse Toren, Infofiche Groene
Ruimten, Leefmilieu Brussel, 2007.
Marcel, A., Orientalisme et architecture
contemporaine, s.n., Parijs, 1924.
Restauratie
van de Japanse Toren, Regie
der Gebouwen, Brussel, 1989.
Ranieri, L., Léopold II urbaniste, Ed. Hayez, Brussel,
1970.
Websites
BALat KIK-IRPA