Typologie(ën)
burgerwoning
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1903
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016-2017
id
Urban : 37691
Beschrijving
Herenhuis in eclectische
stijl, in 1903 ontworpen voor rekening van het echtpaar Meyers-Hennau, van wie
de chocoladefabriek gevestigd was in de Stefaniastraat nr. 32-34. De woningen,
die op een L-vormig perceel liggen, werd met een bijgebouw uitgebreid aan de
Meyers-Hennaustraat (nr. 1a), een straat die rond 1904 werd geopend en naar het
echtpaar werd vernoemd.
Meyers was ook de opdrachtgever, in 1902, van de vijf aanpalende (opbrengst)huizen (nr. 40 tot 42 en 44, 45).
Breed gebouw van drie bouwlagen onder tentdak. Gevel in hardsteen en breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen. van roze zandsteen op de verdiepingen. Onderbouw met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen).. Asymmetrische opstand van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de eerste breder en in licht risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., de twee overige met gelijke breedte, de tweede als toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht., de derde eveneens in licht risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden.. De meeste muuropeningen onder steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf.. Deur onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles.. Vensters met omlijsting met geronde hoeken in de eerste twee bouwlagen en onder een boogvormig entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. in de laatste. Deur en muuropeningen op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. in de eerste twee bouwlagen tussen fijn bewerkte pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., drielichten op de onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. en de benedenverdieping, erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op de eerste verdieping, bekroond door een terras. Borstweringen met balustersVaasvormige spijl van een borstwering.. Hoofdgestel met friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…)., op stenen consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en onder een houten kroonlijst. Klassiek decor van (golvende) meandersOrnamentenstrook die bestaat uit rechthoekig gebogen, doorlopende lijnen., piasters, knoppenRond of afgeplat bolvormig ornament., ranken, enz. Lange dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. van latere datum. Schrijnwerk vervangen; beglaasde metalen deur in art-decostijl.
Meyers was ook de opdrachtgever, in 1902, van de vijf aanpalende (opbrengst)huizen (nr. 40 tot 42 en 44, 45).
Breed gebouw van drie bouwlagen onder tentdak. Gevel in hardsteen en breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen. van roze zandsteen op de verdiepingen. Onderbouw met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen).. Asymmetrische opstand van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de eerste breder en in licht risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., de twee overige met gelijke breedte, de tweede als toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht., de derde eveneens in licht risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden.. De meeste muuropeningen onder steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf.. Deur onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles.. Vensters met omlijsting met geronde hoeken in de eerste twee bouwlagen en onder een boogvormig entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. in de laatste. Deur en muuropeningen op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. in de eerste twee bouwlagen tussen fijn bewerkte pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., drielichten op de onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. en de benedenverdieping, erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op de eerste verdieping, bekroond door een terras. Borstweringen met balustersVaasvormige spijl van een borstwering.. Hoofdgestel met friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…)., op stenen consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en onder een houten kroonlijst. Klassiek decor van (golvende) meandersOrnamentenstrook die bestaat uit rechthoekig gebogen, doorlopende lijnen., piasters, knoppenRond of afgeplat bolvormig ornament., ranken, enz. Lange dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. van latere datum. Schrijnwerk vervangen; beglaasde metalen deur in art-decostijl.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 43: Laken 1023 (1903); 40 tot 42, 44, 45: Laken 5616 (1902).