Typologie(ën)
opbrengsthuis
Ontwerper(s)
Fr. ROBBERECHTS – architect – 1924
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Art deco
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
Onderzoek en redactie
2016-2017
id
Urban : 37539
Beschrijving
Opbrengstgebouw in art-decostijl gebouwd op doorlopend
perceel, n.o.v. architect F. Robberechts, 1924.
Gevels in oranjekleurige baksteen met decor van verschillende metselverbandenWijze waarop bakstenen aan de buitenzijde van een muur zijn gerangschikt., en met elementen in hardsteen en witsteen. Opstanden van drie bouwlagen en twee ongelijke traveeën. Garagepoorten met geprofileerde omlijsting; betonnen lateien bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. met similiBepleistering ter imitatie van natuursteen.. Op de verdiepingen, stenen lateien met korte cannelures. Schrijnwerk vervangen.
Op nr. 48 de Wautierstraat, trapezoïdale gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel.. Verspringende toegangstravee bekroond door een gewelfde geveltop en afgeboord door brede pilasters met een driehoekige bekroning onder een fijne toppilasterOverhoekse pilaster ter bekroning van gevel.; op de benedenverdieping zijn deze pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. opengewerkt met een achthoekig venster. Deur onder een klein trapezoïdaal balkon met opengewerkte stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Achthoekig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. in de hoogste bouwlaag. Dakkapel van latere datum.
Op nr. 39 Van Gulickstraat, traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) afgeboord door kolossale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., verdubbeld op de tweede verdieping. Drielichten op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. en tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. in de smalle traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...).
Gevels in oranjekleurige baksteen met decor van verschillende metselverbandenWijze waarop bakstenen aan de buitenzijde van een muur zijn gerangschikt., en met elementen in hardsteen en witsteen. Opstanden van drie bouwlagen en twee ongelijke traveeën. Garagepoorten met geprofileerde omlijsting; betonnen lateien bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. met similiBepleistering ter imitatie van natuursteen.. Op de verdiepingen, stenen lateien met korte cannelures. Schrijnwerk vervangen.
Op nr. 48 de Wautierstraat, trapezoïdale gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel.. Verspringende toegangstravee bekroond door een gewelfde geveltop en afgeboord door brede pilasters met een driehoekige bekroning onder een fijne toppilasterOverhoekse pilaster ter bekroning van gevel.; op de benedenverdieping zijn deze pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. opengewerkt met een achthoekig venster. Deur onder een klein trapezoïdaal balkon met opengewerkte stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Achthoekig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. in de hoogste bouwlaag. Dakkapel van latere datum.
Op nr. 39 Van Gulickstraat, traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) afgeboord door kolossale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., verdubbeld op de tweede verdieping. Drielichten op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. en tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. in de smalle traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...).
Bronnen
Archieven
SAB/OW 54459 (1924), 51020 (1938).