Typologie(ën)
driegevelvilla
Ontwerper(s)
J. BAL – architect – 1932
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Art deco
Inventaris(sen)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 35886
Beschrijving
Halfvrijstaande villa met twee woningen met art deco-inslag, naar
ontwerp van architect J. Bal, 1932.
Gebouw van twee bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Gevel in oranjekleurige baksteen, versierd met elementen in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. (thans beschilderd) en met Tirolerpleisterkalk op het hoofdgestel. Onderbouw in breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen. van graniet.
Straatgevel met drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de eerste met garage-ingang onder een trapezoïdale gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. van twee bouwlagen, de tweede onder een gemetselde kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. in het gevelvlak. Op de hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw., boogvormige uitbouw met drie monelen onder een gemetselde kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). die op de rechtertravee doorloopt. Hij wordt bekroond door een terras voor een T-vormige glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat.; borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met postamenten en smeedijzeren traliewerk met geometrisch decor. Achter een trap (vervangen in 1965), laatste, inspringende traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met de toegang onder een geprofileerde rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft.. Op de verdieping, voorstevenvormig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. van het trappenhuis op geprofileerde bakstenen consoleVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en onder een bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. in het traveevlak. Drie houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met eivormig kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen..
Op de zijgevel, smalle traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) die de hallen verlicht, met achteraan een uitsprong met geronde hoek voorzien van smalle vensters met moneelStenen vensterstijl. die de keukens verlichten. Oorspronkelijke houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Schrijnwerk grotendeels bewaard; deur met oculus met loodstrips, raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. op de verdiepingen met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met roedeverdeling rond gehamerd glas, hier en daar met glas-in-lood.
Achtergebouw verhoogd in 1933.
Afsluiting van het voortuintje verwijderd.
Binnen, één woning per bouwlaag. Eetkamer links, rookkamer in het midden. Twee kamers, met toilet en badkamer (in bijgebouw), en keuken achteraan.
Gebouw van twee bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Gevel in oranjekleurige baksteen, versierd met elementen in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. (thans beschilderd) en met Tirolerpleisterkalk op het hoofdgestel. Onderbouw in breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen. van graniet.
Straatgevel met drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de eerste met garage-ingang onder een trapezoïdale gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. van twee bouwlagen, de tweede onder een gemetselde kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. in het gevelvlak. Op de hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw., boogvormige uitbouw met drie monelen onder een gemetselde kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). die op de rechtertravee doorloopt. Hij wordt bekroond door een terras voor een T-vormige glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat.; borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met postamenten en smeedijzeren traliewerk met geometrisch decor. Achter een trap (vervangen in 1965), laatste, inspringende traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met de toegang onder een geprofileerde rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft.. Op de verdieping, voorstevenvormig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. van het trappenhuis op geprofileerde bakstenen consoleVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en onder een bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. in het traveevlak. Drie houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met eivormig kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen..
Op de zijgevel, smalle traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) die de hallen verlicht, met achteraan een uitsprong met geronde hoek voorzien van smalle vensters met moneelStenen vensterstijl. die de keukens verlichten. Oorspronkelijke houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Schrijnwerk grotendeels bewaard; deur met oculus met loodstrips, raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. op de verdiepingen met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met roedeverdeling rond gehamerd glas, hier en daar met glas-in-lood.
Achtergebouw verhoogd in 1933.
Afsluiting van het voortuintje verwijderd.
Binnen, één woning per bouwlaag. Eetkamer links, rookkamer in het midden. Twee kamers, met toilet en badkamer (in bijgebouw), en keuken achteraan.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 39266 (1932), 42050 (1933), 78750 (1965).