Voorm. Fabrique de Tresses et Lacets Torley, later Manufacture Belge de Lampes Electriques (M.B.L.E)
Tweestationsstraat 82
Typologie(ën)
fabriek
Ontwerper(s)
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Art deco
Inventaris(sen)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Anderlecht-Kuregem (Archistory - 2017-2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016, 2019
id
Urban : 35044
Beschrijving
Industrieel complex bestaande uit een achterliggend
volume in eclectische stijl ontworpen in 1912 en een volume aan de straat met
art-deco-invloed ontworpen in 1927, allebei bestemd voor de Torley-fabriek, en
in de jaren 1950 verbouwd en vergroot voor de M.B.L.E.
Geschiedenis
In 1905 bouwde de Fabrique de Tresses et Lacets Torley, die vanaf 1880 in de Onderwijsstraat was gevestigd (zie nr. 124 tot 126b), een nieuwe fabriek op een terrein ten zuiden van de Nieuwmolenstraat – de huidige Dokter Kubornstraat – langs een nog aan te leggen weg, de toekomstige Tweestationsstraat. De meeste gebouwen lagen aan de achterzijde van het terrein, langs de Zenne. In 1912 kreeg de fabriek een nieuw gebouw, loodrecht op de Tweestationsstraat en inspringend ten opzichte ervan, met dertien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en vier bouwlagen onder plat dak, de eerste ondergronds aan de westzijde. In 1927 werd het gebouw aan straatzijde ontworpen, met vijf bouwlagen onder plat dak en achttien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). In de as van de laatste travee, langs het volume uit 1912, leidt een doorgang naar de achterliggende werkplaatsen. In die periode verliet het bedrijf de site aan de Onderwijsstraat.
In 1946 werd de fabriek aan de Tweestationsstraat overgenomen door de in 1911 opgerichte Manufacture Belge de Lampes Electriques (M.B.L.E.), die aan de Quai du Halage nr. 55 was gevestigd en twee jaar later naar de Tweestationsstraat verhuisde. De gebouwen werden verbouwd volgens een plan dat in 1947 werd opgesteld door architect Alb. Timmerman. In 1951 veranderde de naam van het bedrijf in Manufacture Belge de Lampes et de Matériel Electronique, maar de afkorting bleef dezelfde. In dat jaar werd de binnenplaats verhoogd tot straatniveau, waardoor de begane grond van het volume uit 1912 aan deze zijde ondergronds kwam te liggen. Het gebouw aan de straatkant werd links verlengd door een volume van vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) naar identiek model (Bureau d’Etudes Industrielles F. Courtoy). Rond 1955 werd, ditmaal tegen de rechterkant, een smal en modernistisch volume loodrecht aangebouwd. Kort vóór 1958 kreeg de M.B.L.E. een nieuw logo gevormd door twee gestileerde handen die een kern omsluiten waarrond elektronen zweven. Het werd op het dak geplaatst in de vorm van een lichtreclame gericht naar de spoorlijnen van het Zuidstation. In 1982 werd de onderneming bij de Philips-groep ingelijfd, en een jaar later werd het smalle volume rechts verdubbeld en volledig verbouwd (ingenieur-architect Johan Malfait). Rond 1985 lieten Philips & M.B.L.E een nieuw complex bouwen links van de Manufacture, op het huidige nr.80 van de straat, ten koste van enkele industriële gebouwen. Vóór 2012 werd het geheel van achtergebouwen van de oude Manufacture Torley gesloopt en vervangen door een parking; het niveau van de binnenplaats werd opnieuw verlaagd en de volumes uit 1912 en 1927 werden gerenoveerd. De gebouwen worden thans ingenomen door Infrabel.
Beschrijving
Aan de straat, gebouw van vijf bouwlagen onder plat dak en 22 gelijke traveeën, de eerste vier uit 1951, de overige uit 1927. Bakstenen gevel met bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. elementen. Sokkel opnieuw bekleed met hardsteen. Op de verdiepingen, traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geflankeerd door kolossale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met een uitsprong waarop de gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. van de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). rusten. Muuropeningen met afgeschuinde latei en borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van opstaande bakstenen. Het oorspronkelijke plan voorzag in poorten op de tiende en de voorlaatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van het initiële gebouw. Thans is er slechts één enkele ingang, op de laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). De achtergevel heeft een analoge maar eenvoudiger compositie. Langs de eerste bouwlaag liep vroeger een loskade onder luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. die via een helling toegankelijk was. Eén extra bouwlaag op de eerste twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van de uitbreiding uit 1951. Raamwerk vervangen, vroeger met roedeverdeling.
Interieur. Oorspronkelijk, twee trappenhuizenGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. in het initiële gebouw, in de linkerhoek achteraan en de rechterhoek vooraan. Plateaus op drie rijen pijlers.
Loodrecht ingeplant achteraan, volume van dertien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en vijf bouwlagen, de eerste ondergronds aan de westgevel, de laatste – beglaasd – toegevoegd tijdens de renovatie. Gevels in rode baksteen met bakstenen in helderder rood en met hardsteen. Traveeën geflankeerd door kolossale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met anker(Smeedijzeren) bouwonderdeel waarmee de uiteinden van een balk in een muur worden bevestigd; soms ook louter decoratief. aan de top. Getoogde muuropeningen, behalve op de benedenverdieping, onder I-balkIJzeren latei met I-profiel.. Aan de linkerhelft van de gevel bevond zich vroeger een buitentrap. Laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) als voorbouw, met op elke verdieping de twee registersVensterstrook in een topgevel. van drie kleine venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. die de sanitaire ruimten langs het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. verlichten. Schrijnwerk vervangen; raamwerk vroeger met ijzeren roedeverdeling met centrale openslaande vleugel.
Interieur. Oorspronkelijk, plateaus op twee centrale rijen gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuilen.
Geschiedenis
In 1905 bouwde de Fabrique de Tresses et Lacets Torley, die vanaf 1880 in de Onderwijsstraat was gevestigd (zie nr. 124 tot 126b), een nieuwe fabriek op een terrein ten zuiden van de Nieuwmolenstraat – de huidige Dokter Kubornstraat – langs een nog aan te leggen weg, de toekomstige Tweestationsstraat. De meeste gebouwen lagen aan de achterzijde van het terrein, langs de Zenne. In 1912 kreeg de fabriek een nieuw gebouw, loodrecht op de Tweestationsstraat en inspringend ten opzichte ervan, met dertien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en vier bouwlagen onder plat dak, de eerste ondergronds aan de westzijde. In 1927 werd het gebouw aan straatzijde ontworpen, met vijf bouwlagen onder plat dak en achttien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). In de as van de laatste travee, langs het volume uit 1912, leidt een doorgang naar de achterliggende werkplaatsen. In die periode verliet het bedrijf de site aan de Onderwijsstraat.
In 1946 werd de fabriek aan de Tweestationsstraat overgenomen door de in 1911 opgerichte Manufacture Belge de Lampes Electriques (M.B.L.E.), die aan de Quai du Halage nr. 55 was gevestigd en twee jaar later naar de Tweestationsstraat verhuisde. De gebouwen werden verbouwd volgens een plan dat in 1947 werd opgesteld door architect Alb. Timmerman. In 1951 veranderde de naam van het bedrijf in Manufacture Belge de Lampes et de Matériel Electronique, maar de afkorting bleef dezelfde. In dat jaar werd de binnenplaats verhoogd tot straatniveau, waardoor de begane grond van het volume uit 1912 aan deze zijde ondergronds kwam te liggen. Het gebouw aan de straatkant werd links verlengd door een volume van vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) naar identiek model (Bureau d’Etudes Industrielles F. Courtoy). Rond 1955 werd, ditmaal tegen de rechterkant, een smal en modernistisch volume loodrecht aangebouwd. Kort vóór 1958 kreeg de M.B.L.E. een nieuw logo gevormd door twee gestileerde handen die een kern omsluiten waarrond elektronen zweven. Het werd op het dak geplaatst in de vorm van een lichtreclame gericht naar de spoorlijnen van het Zuidstation. In 1982 werd de onderneming bij de Philips-groep ingelijfd, en een jaar later werd het smalle volume rechts verdubbeld en volledig verbouwd (ingenieur-architect Johan Malfait). Rond 1985 lieten Philips & M.B.L.E een nieuw complex bouwen links van de Manufacture, op het huidige nr.80 van de straat, ten koste van enkele industriële gebouwen. Vóór 2012 werd het geheel van achtergebouwen van de oude Manufacture Torley gesloopt en vervangen door een parking; het niveau van de binnenplaats werd opnieuw verlaagd en de volumes uit 1912 en 1927 werden gerenoveerd. De gebouwen worden thans ingenomen door Infrabel.
Beschrijving
Aan de straat, gebouw van vijf bouwlagen onder plat dak en 22 gelijke traveeën, de eerste vier uit 1951, de overige uit 1927. Bakstenen gevel met bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. elementen. Sokkel opnieuw bekleed met hardsteen. Op de verdiepingen, traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geflankeerd door kolossale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met een uitsprong waarop de gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. van de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). rusten. Muuropeningen met afgeschuinde latei en borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van opstaande bakstenen. Het oorspronkelijke plan voorzag in poorten op de tiende en de voorlaatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van het initiële gebouw. Thans is er slechts één enkele ingang, op de laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). De achtergevel heeft een analoge maar eenvoudiger compositie. Langs de eerste bouwlaag liep vroeger een loskade onder luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. die via een helling toegankelijk was. Eén extra bouwlaag op de eerste twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van de uitbreiding uit 1951. Raamwerk vervangen, vroeger met roedeverdeling.
Interieur. Oorspronkelijk, twee trappenhuizenGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. in het initiële gebouw, in de linkerhoek achteraan en de rechterhoek vooraan. Plateaus op drie rijen pijlers.
Loodrecht ingeplant achteraan, volume van dertien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en vijf bouwlagen, de eerste ondergronds aan de westgevel, de laatste – beglaasd – toegevoegd tijdens de renovatie. Gevels in rode baksteen met bakstenen in helderder rood en met hardsteen. Traveeën geflankeerd door kolossale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met anker(Smeedijzeren) bouwonderdeel waarmee de uiteinden van een balk in een muur worden bevestigd; soms ook louter decoratief. aan de top. Getoogde muuropeningen, behalve op de benedenverdieping, onder I-balkIJzeren latei met I-profiel.. Aan de linkerhelft van de gevel bevond zich vroeger een buitentrap. Laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) als voorbouw, met op elke verdieping de twee registersVensterstrook in een topgevel. van drie kleine venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. die de sanitaire ruimten langs het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. verlichten. Schrijnwerk vervangen; raamwerk vroeger met ijzeren roedeverdeling met centrale openslaande vleugel.
Interieur. Oorspronkelijk, plateaus op twee centrale rijen gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuilen.
Bronnen
Archieven
GAA/DS 10548 (03.10.1905), 10956 (14.08.1906), 10999 (14.09.1906), 12448 (28.01.1910), 13448 (26.06.1912), 13636 (13.12.1912), 19997 (01.07.1927), 34305 (11.07.1950), 34993-34994 (28.08.1951), 37442 (06.12.1955), 45761 (18.08.1983); 80: 46078 (25.06.1985).
Publicaties en studies
CULOT, M. [red.], Anderlecht 1. Inventaire visuel de l’architecture industrielle à Bruxelles, AAM, Brussel, 1980, fiche 21.
CULOT, M. [red.], Anderlecht 1. Inventaire visuel de l’architecture industrielle à Bruxelles, AAM, Brussel, 1980, fiche 21.